Jurisprudentie op het gebied van de ruimtelijke ordening, het ... - StAB
Jurisprudentie op het gebied van de ruimtelijke ordening, het ... - StAB
Jurisprudentie op het gebied van de ruimtelijke ordening, het ... - StAB
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
96<br />
Planscha<strong>de</strong>vergoeding<br />
<strong>van</strong> <strong>het</strong> terrein is als zodanig bestemd voor <strong>de</strong> uitoefening<br />
<strong>van</strong> <strong>het</strong> grondgebon<strong>de</strong>n agrarisch bedrijf,<br />
waarbij gebouwen niet zijn toegelaten.<br />
2.5.2. Uit <strong>het</strong> vorenstaan<strong>de</strong> volgt dat <strong>het</strong> <strong>op</strong> 23 juli<br />
1993 onherroepelijk gewor<strong>de</strong>n ge<strong>de</strong>elte <strong>van</strong> <strong>het</strong> bestemmingsplan<br />
‘Omgeving Zijlweg, partiële herziening<br />
nr. 3’, dat <strong>van</strong> toepassing is <strong>op</strong> <strong>het</strong> zui<strong>de</strong>lijke<br />
en zuidoostelijke <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>het</strong> perceel, dient te wor<strong>de</strong>n<br />
vergeleken met <strong>het</strong> ou<strong>de</strong> planologische regime,<br />
bestaan<strong>de</strong> uit <strong>de</strong> toentertijd gel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> gemeentelijke<br />
bouwveror<strong>de</strong>ning voor <strong>het</strong> zui<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong>el en <strong>het</strong> uitbreidingsplan<br />
‘Omgeving Zijlweg’, inclusief <strong>de</strong> in<br />
1974 goedgekeur<strong>de</strong> aanvullen<strong>de</strong> voorschriften,<br />
voor <strong>het</strong> zuidoostelijke <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rhavige<br />
perceel. Het noor<strong>de</strong>lijke <strong>de</strong>el, ten aanzien waar<strong>van</strong><br />
<strong>het</strong> planologisch regime niet is gewijzigd, valt buiten<br />
<strong>de</strong> vereiste planvergelijking.<br />
2.7. Het geschil spitst zich toe <strong>op</strong> <strong>de</strong> vraag of sprake<br />
is <strong>van</strong> voor vergoeding in aanmerking komen<strong>de</strong><br />
planscha<strong>de</strong> ten aanzien <strong>van</strong> <strong>het</strong> zui<strong>de</strong>lijke <strong>de</strong>el <strong>van</strong><br />
<strong>het</strong> terrein.<br />
Appellante betoogt dat <strong>de</strong> rechtbank ten onrechte<br />
heeft geoor<strong>de</strong>eld dat <strong>de</strong> raad zich terecht <strong>op</strong> <strong>het</strong><br />
standpunt heeft gesteld dat <strong>op</strong> <strong>het</strong> zui<strong>de</strong>lijke <strong>de</strong>el<br />
<strong>van</strong> <strong>het</strong> terrein geen reële bebouwingsmogelijkhe<strong>de</strong>n<br />
aanwezig waren en dat zij <strong>de</strong>rhalve geen scha<strong>de</strong><br />
heeft gele<strong>de</strong>n ten gevolge <strong>van</strong> een verlies <strong>van</strong> bebouwingsmogelijkhe<strong>de</strong>n.<br />
2.7.1. Voor <strong>het</strong> zui<strong>de</strong>lijke – geheel achter <strong>de</strong> achtergevelrooilijn<br />
gelegen – ge<strong>de</strong>elte <strong>van</strong> <strong>het</strong> terrein gold<br />
alleen <strong>de</strong> voormalige gemeentelijke bouwveror<strong>de</strong>ning.<br />
Ingevolge artikel 2.5.12 <strong>van</strong> <strong>de</strong> toenmalige<br />
bouwveror<strong>de</strong>ning, voorzover hier <strong>van</strong> belang, is <strong>het</strong><br />
verbo<strong>de</strong>n te bouwen met overschrijding <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
achtergevelrooilijn. Ingevolge artikel 2.5.14 <strong>van</strong> die<br />
bouwveror<strong>de</strong>ning, voorzover hier <strong>van</strong> belang, kan<br />
<strong>van</strong> dat verbod vrijstelling wor<strong>de</strong>n verleend.<br />
De voormalige Af<strong>de</strong>ling rechtspraak heeft meermalen<br />
ten aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong>rgelijke bepalingen – overeenkomen<strong>de</strong><br />
met artikelen 46 en 48 <strong>van</strong> <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>lbouwveror<strong>de</strong>ning<br />
1965 en <strong>de</strong> groten<strong>de</strong>els daar<strong>van</strong><br />
afgelei<strong>de</strong> artikelen 2.5.12 en 2.5.14 <strong>van</strong> <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>lbouwveror<strong>de</strong>ning<br />
1992 – overwogen (bijvoorbeeld<br />
in <strong>de</strong> uitspraak <strong>van</strong> 7 augustus 1978, nr. A-3.0611<br />
BR 1978/757), dat <strong>de</strong> bewoordingen er<strong>van</strong> niet<br />
dwingen tot <strong>de</strong> uitleg dat <strong>van</strong> overschrijding <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
achtergevelrooilijn niet zou kunnen wor<strong>de</strong>n gesproken,<br />
indien <strong>het</strong> <strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong> gebouw geheel achter<br />
<strong>de</strong> achtergevelrooilijn is gelegen. Een <strong>de</strong>rgelijke<br />
uitleg zou ook niet in overeenstemming zijn met <strong>de</strong><br />
strekking <strong>van</strong> <strong>de</strong> rooilijnbepalingen in <strong>de</strong> Woningwet.<br />
Er bestaat geen aanleiding daarover thans an<strong>de</strong>rs<br />
te oor<strong>de</strong>len.<br />
Voorts kunnen bij <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> vraag of<br />
al dan niet vrijstelling dient te wor<strong>de</strong>n verleend, zoals<br />
<strong>de</strong> Af<strong>de</strong>ling, bijvoorbeeld in <strong>de</strong> uitspraak <strong>van</strong><br />
13 augustus 1998 in zaak nr. H01.96.1220<br />
(AB 1999, 162), eer<strong>de</strong>r heeft overwogen, alle belangen<br />
in <strong>de</strong> overwegingen wor<strong>de</strong>n betrokken, die door<br />
<strong>het</strong> verlenen <strong>van</strong> vrijstelling zou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n gediend<br />
of geschaad. Daartoe behoort ook <strong>het</strong> belang dat<br />
ermee is gediend dat geen bouwwerken wor<strong>de</strong>n <strong>op</strong>gericht<br />
die niet passen in <strong>de</strong> door <strong>de</strong> gemeente meest<br />
wenselijk geachte planologische conceptie voor <strong>het</strong><br />
betrokken <strong>gebied</strong>. Ten tij<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> indiening <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
aanvraag om bouwvergunning moet dan wel sprake<br />
zijn <strong>van</strong> een dui<strong>de</strong>lijk en kenbaar planologisch beleid.<br />
2.7.2. Voor <strong>het</strong> betrokken <strong>gebied</strong>, waar<strong>van</strong> <strong>het</strong> perceel<br />
<strong>van</strong> appellante <strong>de</strong>el uitmaakt, zijn se<strong>de</strong>rt 1982<br />
voorbereidingsbesluiten genomen tenein<strong>de</strong> ongewenste<br />
ontwikkelingen tegen te gaan. In <strong>het</strong> in<br />
1982 genomen voorbereidingsbesluit wordt met<br />
een mogelijke woonbestemming rekening gehou<strong>de</strong>n,<br />
maar in <strong>de</strong> daar<strong>op</strong> volgen<strong>de</strong> voorbereidingsbesluiten<br />
ontbreekt een verwijzing daarnaar.<br />
Op 23 oktober 1985 is door <strong>de</strong> raad <strong>de</strong> Nota uitbreidings<strong>gebied</strong>en<br />
in <strong>het</strong> ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>het</strong> structuurplan<br />
Haarlem (hierna: <strong>de</strong> Nota uitbreidings<strong>gebied</strong>en)<br />
behan<strong>de</strong>ld. Daarin werd <strong>de</strong> raad een aantal<br />
nieuwe mogelijke woningbouwlocaties ter keuze<br />
voorgelegd. De keuze <strong>van</strong> <strong>de</strong> raad zou als uitgangspunt<br />
dienen bij <strong>de</strong> <strong>op</strong>stelling <strong>van</strong> een <strong>de</strong>finitief ontwerp-structuurplan,<br />
waarin <strong>de</strong> toekomstige <strong>ruimtelijke</strong><br />
ontwikkeling integraal zou wor<strong>de</strong>n beschreven<br />
en naast woningbouw ook an<strong>de</strong>re aspecten als<br />
on<strong>de</strong>r meer recreatie, economische ontwikkeling,<br />
verkeer en vervoer aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> zou<strong>de</strong>n komen. De<br />
keuze <strong>van</strong> <strong>de</strong> raad zou ook bepalend zijn voor <strong>de</strong><br />
ontwikkeling <strong>van</strong> bestemmingsplannen voor <strong>de</strong> <strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong><br />
<strong>gebied</strong>en. De raad heeft gekozen voor<br />
ongeveer 240 woningen in <strong>het</strong> betrokken <strong>gebied</strong>.<br />
Uit <strong>de</strong> voorbereidingsbesluiten en <strong>het</strong> besluit <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
raad blijkt echter niet precies welke toekomstige<br />
NIEUWSBRIEF <strong>StAB</strong> 3 / 2003