03.05.2013 Views

Richtlijn Niercelcarcinoom

Richtlijn Niercelcarcinoom

Richtlijn Niercelcarcinoom

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

5 Follow-up<br />

5.1 Het doel van follow-up<br />

Wetenschappelijke onderbouwing<br />

Bij het formuleren van richtlijnen voor follow-up dient het doel van follow-up te worden<br />

gedefinieerd. Follow-up kan dienen om bij patiënten die een radicale nefrectomie<br />

ondergingen bij niet gemetastaseerde ziekte in een vroeg stadium eventuele metastasen te<br />

herkennen. Andere doelen kunnen bestaan uit het evalueren van de effectiviteit van de<br />

behandeling en het informeren of geruststellen van patiënten. Er zijn ook potentiële nadelen<br />

en kosten verbonden aan controles.<br />

Vroegtijdige herkenning van metastasen of recidief<br />

Het risico op metastasering is afhankelijk van het tumorstadium. Dit is rond 7% bij pT1 en het<br />

loopt op tot 54-73% bij pT3. Sommige auteurs stellen daarom dat bij een kleine pT1 tumor<br />

geen follow-up nodig is (kleiner dan 4 cm (Gofrit 2001), kleiner dan 5 cm (Ljungberg 1999)).<br />

Het is de vraag of het vroegtijdig opsporen van metastasen van niercelcarcinoom tot betere<br />

resultaten leidt dan wanneer afgewacht zou worden tot metastasen symptomatisch worden.<br />

Er zijn geen studies die hierop een antwoord geven.<br />

Bij ontwikkeling van solitaire metastasen kan een lokale chirurgische behandeling overwogen<br />

worden indien dit te realiseren is (Stief 1997). Dit zal in het algemeen makkelijker zijn<br />

naarmate de metastase kleiner is. Bij een positieve familie anamnese kan er sprake zijn van<br />

een genetisch bepaald risico wat controle van de nog aanwezige nier wenselijk maakt.<br />

Na een partiële nefrectomie bestaat een risico van 0-6% op een lokaal recidief wat in de<br />

meeste gevallen voor lokale, radicale behandeling in aanmerking komt. Een lokaal recidief is<br />

met echografie of met CT-scans op te sporen (Delakas 2002).<br />

Controle van behandelingsresultaten<br />

Om behandelingsresultaten te evalueren en vergelijking met gepubliceerde resultaten<br />

mogelijk te maken is follow-up noodzakelijk.<br />

Er zijn een aantal nadelen die met controles samenhangen. Periodieke controles<br />

confronteren patiënten met hun ziekte geschiedenis en dit kan ongerustheid in de hand<br />

werken. Het doen van controles kan het misleidende beeld geven aan patiënten dat er<br />

curatieve opties zijn bij metastasering. Goede voorlichting moet dit nadeel tot een minimum<br />

kunnen beperken. Blootstelling aan röntgenstraling kan beperkt blijven bij controles door<br />

middel van echografie en thoraxfoto’s. Bij systematisch gebruik van CT-scans is expositie<br />

aan röntgenstraling wel een punt van zorg. Tenslotte zijn er kosten gemoeid met ieder vorm<br />

van follow-up en dienen de voordelen te worden afgewogen tegen het kostenaspect en de<br />

overige nadelen.<br />

Uitgangspunten voor follow-up<br />

De invulling van follow-up hangt samen met het beoogde doel. Bij oudere patiënten die<br />

bijvoorbeeld niet in aanmerking komen voor immunotherapie heeft opsporen van metastasen<br />

geen zin. Uiteindelijk spelen ook niet-medische argumenten (b.v. economische of<br />

psychosociale argumenten) een rol bij de keuze voor een bepaalde vorm van controle. De<br />

volgende uitgangspunten kunnen worden onderbouwd:<br />

• De kans op metastasen neemt toe van 7% bij pT1 tot 33-73% bij pT3 (Ljungberg 1999,<br />

Stephenson 2004)<br />

• Metastasen ontwikkelen zich vooral in longen, bot en lever (Ljungberg 1999).<br />

• De mediane tijd tot ontwikkeling van metastasen varieert van 12 maanden (pT3) tot 26<br />

maanden (pT1) (Stephenson 2004)<br />

100

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!