Richtlijn Niercelcarcinoom
Richtlijn Niercelcarcinoom
Richtlijn Niercelcarcinoom
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
overleving (12,2 versus 15,7 mnd) verschilden niet significant tussen de Interferongroep en<br />
de placebogroep. Belangrijk is te vermelden, dat alle patiënten minstens 3 weken voor de<br />
start van de behandeling een nefrectomie of tumorembolisatie ondergingen. Alle patiënten<br />
hadden een Karnofskyscore van 70 of meer. Belangrijke conclusie van deze studie is dat<br />
‘spontane remissies’ dus bij ongeveer 7% van de patiënten kunnen voorkomen en dat de<br />
mediane overleving bij relatief goede prognose patiënten tussen de 12 en 16 maanden kan<br />
liggen (Gleave 1998) .<br />
Met deze spontane remissiepercentages moet dus rekening worden gehouden, wanneer<br />
men de resultaten van een studie met alleen een behandelarm, echter zonder (placebo of<br />
observatie) controle arm goed wil interpreteren.<br />
Conclusie<br />
Niveau 3<br />
Spontane regressie percentage in goed gedocumenteerde studies loopt uiteen<br />
van kleiner dan 1 tot 7 procent.<br />
A2 Gleave 1998<br />
C Oliver 1989<br />
Aanbeveling<br />
Er moet gedocumenteerde progressie van ziekte zijn alvorens te starten met<br />
systeemtherapie.<br />
4.2.3 Gemetastaseerde ziekte<br />
4.2.3.1. Metastasectomie en radiotherapie<br />
Wetenschappelijke onderbouwing<br />
De meeste literatuur over metastasectomie bij niercelcarcinoom dateert al uit de jaren 60 en<br />
70 van de vorige eeuw. Nadat Barney in 1961 over een patiënt met een overleving van 23<br />
jaar na nefrectomie en lobectomie in verband met longmetastasering hadden geschreven<br />
(Barney 1961), verschenen meerdere kleine retrospectieve studies over metastasectomie bij<br />
patiënten met synchrone of metachrone solitaire resectabele metastasen. Middleton kwam in<br />
een samenvatting tot de conclusie, dat de overleving na metastasectomie van solitaire<br />
laesies na 3 jaar 45% en na 5 jaar 34% was (Middleton 1967). Tolia en Witmore beschreven<br />
een vergelijkbare overleving bij solitaire metastasectomie (Tolia 1975). Skinner observeerde<br />
een 29% overleving na 5 jaar bij 41 patiënten na resectie van een of twee metastasen na<br />
nefrectomie (Skinner 1971). Middleton vond een significant verschil in overleving bij<br />
patiënten met synchrone en metachrone metastasering en O’Dea en Rafla kwamen tot<br />
dezelfde conclusie (O’Dea 1978, Rafla 1970). Deze gegevens beschrijven patiënten zonder<br />
systemische therapie of immunotherapie. Tongaonkar vonden een overleving van mediaan<br />
33 maanden na resectie van solitaire metastasen die minder dan een jaar na nefrectomie<br />
waren opgetreden, versus 55 maanden voor solitaire metastasen na meer dan een jaar<br />
(Tongaonkar 1992). Het is niet duidelijk hoeveel patiënten hiervan immunotherapie<br />
ondergingen.<br />
Meerdere recente retrospectieve en niet gerandomiseerde studies bij patiënten met<br />
gemetastaseerd niercelcarcinoom toonden een lange mediane overleving bij patiënten met<br />
metachrone longmetastasering en een interval van tenminste 2 jaar. De grootste<br />
retrospectieve serie beschrijft 152 metastasectomieën bij 102 patiënten (Van der Poel 1999),<br />
een andere serie 141 metastasectomieën bij 278 patiënten (Kavolius 1998), maar de meeste<br />
studies zijn klein met minder dan 20 patiënten en beschrijven vaak een hoog selectieve<br />
groep van patiënten die een chirurgisch complete remissie hebben bereikt door<br />
metastasectomie na een partiële objectieve respons op immunotherapie. In een<br />
retrospectieve serie was de ziektespecifieke overleving na 3 jaar 81,5% (Krishnamurthi<br />
75