Richtlijn Niercelcarcinoom
Richtlijn Niercelcarcinoom
Richtlijn Niercelcarcinoom
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Aanbeveling<br />
Buiten studieverband is op dit moment geen plaats voor radiofrequency ablatie van<br />
niercelcarcinomen.<br />
Literatuur<br />
Johnson DB, Cadeddu JA. Radiofrequency interstitial tumor ablation: dry electrode. J<br />
Endourol 2003; 17: 557-562<br />
Su LM, Jarrett TW, Chan DY, Kavoussi LR, Solomon SB. Percutaneous computed<br />
tomography-guided radiofrequency ablation of renal masses in high surgical risk patients:<br />
preliminary results. Urology. 2003;61(4 Suppl 1):26-33.<br />
Zlotta AR, Wildschutz T, Raviv G, Peny MO, van Gansbeke D, Noel JC, Schulman CC.<br />
Radiofrequency interstitial tumor ablation (RITA) is a possible new modality for treatment of<br />
renal cancer: ex vivo and in vivo experience. J Endourol. 1997; 11:251-258.<br />
Lui K.W., Gervais DA, Arellano RA, Mueller PR. Radiofrequency ablation of renal cell<br />
carcinoma. Clin. Radiol. 2003; 58: 905-913,<br />
4.2 Chemotherapie/Immunotherapie/Radiotherapie<br />
4.2.1. Adjuvante therapie<br />
Wetenschappelijke onderbouwing<br />
Adjuvante systemische therapie wordt toegepast als aanvulling op de primaire loco-regionale<br />
behandeling, met het oogmerk eventueel aanwezige, maar nog niet vast te stellen,<br />
metastasen op afstand (occulte metastasen) te elimineren. De mate van overlevingswinst ten<br />
gevolge van adjuvante therapie is uiteraard afhankelijk van de kans op occulte<br />
metastasering. Therapieresultaten worden uitgedrukt in de jaarlijkse relatieve reductie van de<br />
mortaliteit en in de uiteindelijke absolute 10-jaarsoverlevingswinst.<br />
Risicofactoren voor het ontwikkelen van metastasen op afstand en een slechte overleving<br />
zijn: TNM status, performance status (>2), en mogelijk ook microscopische angioinvasie<br />
(Van Poppel 1997). Ingroei van de tumor in de vena cava lijkt geen risicofactor te zijn, indien<br />
er complete tumorresectie kan worden verricht (Hatcher 1991). Publicaties van Skinner,<br />
Golimbu en respectievelijk McNichols lieten de volgende overlevingsgetallen zien: voor een<br />
pT2 tumor een 5-jaarsoverleving van 65, 88 respectievelijk 67% en een 10-jaarsoverleving<br />
van 56, 67 en respectievelijk 56% (McNichols 1981, Skinner 1971, Golimbu 1986). Voor een<br />
pT3a tumor was dat 47, 66 en 51% 5-jaarsoverleving en 20, 35, en 28% 10-jaarsoverleving.<br />
Zisman deelde de patiënten in in drie groepen op grond van T-status, graad van de tumor en<br />
performance status, en kon daarmee drie zeer verschillende overlevingscurven maken<br />
(Zisman 2002).<br />
Moleculaire markers die thans worden genoemd als risicofactoren op grond van database<br />
analysen zijn o.a. DNA ploidy, U-PA, U-PA-R, en PAI-1; Cadherine-6, epitheliale membraan<br />
antigen (EMA oftewel MUC1), CA125, de receptor voor platelet-derived growth factor<br />
(PDGF-R) en voor insuline growth factor (IGF-R), VEGF, TGF-B en micro-array patronen.<br />
Patiënten met een pT1 en N0 tumor hebben een kleinere kans op het bestaan van<br />
afstandsmetastasen dan patiënten met een N+ niercelcarcinoom. Door de kleinere kans op<br />
het bestaan van afstandsmetastasen bij N0 patiënten, zal de absolute winst na effectieve<br />
adjuvante behandeling in overleving kleiner zijn. Daardoor zal behandeling van de gehele<br />
groep N0-patiënten leiden tot ongewenste overbehandeling van een aantal patiënten.<br />
Behandeling heeft zin, indien de 10-jaarsoverleving zodanig laag is dat er een absolute 10jaarsoverlevingswinst<br />
(van minstens een aantal procenten) te verwachten is.<br />
71