13.09.2013 Views

Jaarboek Thomas Instituut 2006 - Thomas Instituut te Utrecht

Jaarboek Thomas Instituut 2006 - Thomas Instituut te Utrecht

Jaarboek Thomas Instituut 2006 - Thomas Instituut te Utrecht

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

TRANSCENDENTALE NOTIES VAN WERKELIJKHEID 119<br />

qua begrip. In zijn commentaar op Aristo<strong>te</strong>les' <strong>te</strong>kst zegt <strong>Thomas</strong> in<br />

zijn discussie met Avicenna over het numerieke en transcendentale<br />

ene, dat het transcendentale ene omkeerbaar is met zijnde." Eén en<br />

zijnde zijn onderling convertibel en gemeenschappelijk, maar wat<br />

van deze twee namen gezegd wordt, geldt, aldus Javelli, van alle<br />

transcendentia. 49 En hiermee bevestigt hij de klassieke<br />

convertibili<strong>te</strong>itsthese. 50<br />

Met deze eers<strong>te</strong> conclusie, en vooral met het tweede<br />

argument, heeft Javelli willen la<strong>te</strong>n zien dat de transcendentia niet<br />

reëelonderscheiden zijn van het primaire transcendens zijnde, maar<br />

dat zij met zijnde convertibel en gemeenschappelijk zijn. Wat voor<br />

deze these grondleggend is als argument vermeldt Javelli niet,<br />

namelijk de bewering dat met zijnde 'alles' gezegd is. Immers,<br />

bui<strong>te</strong>n zijnde is niets. Zo zegt <strong>Thomas</strong> in De verita<strong>te</strong> (q.l a.I sol.):<br />

Enti non possunt addi aliqua quasi extranea. Dus kunnen<br />

transcendentale zijnsbepalingen onmogelijk reëelonderscheiden<br />

worden van zijnde zelf, maar moe<strong>te</strong>n zij ideëel of begripsmatig<br />

onderscheiden worden.<br />

Een tweede antwoord op de vraag hoe de transcendentia van<br />

zijnde onderscheiden worden zonder dat zij synoniemen zijn, werkt<br />

Javelli uit met zijn tweede these (secunda cone/usio) dat zo'n<br />

onderscheid niet op grond van de zakelijke natuur der dingen (ex<br />

natura rei) gemaakt kan worden. Een distinctie ex natura rei is<br />

namelijk een reële distinctie. Volgens Duns Scotus, de au<strong>te</strong>ur van<br />

deze distinctie, bestaat een onderscheid in re voor de verstandelijke<br />

operatie. Vandaar dat een distinctie ex natura reëel is. Uit de vorige<br />

these (prima cone/usio) is ech<strong>te</strong>r gebleken dat de transcendentia niet<br />

op reële wijze van zijnde onderscheiden zijn. Dus vervalt ook de<br />

mogelijkheid dat zij ex natura rei onderscheiden worden." Immers,<br />

48In IV Metaphysicam, lectio 2, nr. 556-60.<br />

49 De transe., 463a: "Et quod dico de uno in<strong>te</strong>lligendum est de aliis<br />

transcendentibus. "<br />

50 Vgl. Jan A. Aertsen, Medieval Philosophy and the Transeendentals. The<br />

Case of <strong>Thomas</strong> Aquinas, Leiden etc. 1996,204-10.<br />

51 De transe., 463a: "Secunda conclusio, transcendentia non distinguuntur ab<br />

en<strong>te</strong> ex natura rei, quoniam distinctio ex natura rei est distinctio realis, nam<br />

per auctorem huius distinctionis, qui est Scotus in I. Sent., dist.8 est<br />

distinctio in re an<strong>te</strong> opus in<strong>te</strong>llectus. Ergo est realis, sed ex conclusione<br />

praecedenti non distinguuntur reali<strong>te</strong>r ab en<strong>te</strong>, ergo nee ex natura rei."

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!