Jaarboek Thomas Instituut 2006 - Thomas Instituut te Utrecht
Jaarboek Thomas Instituut 2006 - Thomas Instituut te Utrecht
Jaarboek Thomas Instituut 2006 - Thomas Instituut te Utrecht
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
TRANSCENDENTALE NOTIES VAN WERKELIJKHEID 131<br />
doelen be<strong>te</strong>kent niet noodzakelijk reële zijnscontractie. Maar hoe kan<br />
dan wel van een transcendentale orde gesproken worden?<br />
In de tweede plaats kan de orde van de transcendentia<br />
benaderd worden als gelet wordt op hun formele kenmerken<br />
(rationes formales). In deze zin kan wel van een orde gesproken<br />
worden . Het gaat er hierbij namelijk om van welk transcendens het<br />
formele kenmerk eerst gevat wordt door het verstand, dat op<br />
ordelijke wijze voortgaat naar kennis van de orde die het begrip<br />
'zijnde' betreft in verhouding tot de andere transcendentale<br />
begrippen. Valt bijvoorbeeld het begrip van het ene eerst aan het<br />
verstand toe na het begrip van zijnde? Komt het begrip van het ware<br />
eerder dan dat van het goede na het begrip van het zijnde, etc.? In<br />
deze zin nu wordt in het vervolf: onderzocht welke orde de<br />
transcendentia onder elkaar bezit<strong>te</strong>n. 4 Aangezien de transcendentia<br />
geen reële zijnstoevoegingen zijn maar alleen begripsrnatig<br />
onderscheiden zijnswijzen, kan dus hun onderlinge orde ook alleen<br />
op begripsmatig niveau gezocht worden. Hoe wordt nu deze formele<br />
of ideële orde gevonden? Javelli past daarvoor de methode toe van<br />
een kentheoretische afleiding, die uitgaat van het eers<strong>te</strong> transcendens<br />
zijnde. Op verschillende plaatsen in zijn werk heeft <strong>Thomas</strong>85 deze<br />
methode reeds toegepast, maar dan in de con<strong>te</strong>xt van theologische<br />
ui<strong>te</strong>enzettingen over eenheid en veelheid, niet in die van een<br />
algemeen filosofische sys<strong>te</strong>matiek van de transcendentia, laat staan<br />
of <strong>Thomas</strong> ooit aan een dergelijke sys<strong>te</strong>matiek gedacht heeft. Javelli<br />
heeft nu deze kentheoretische methode toegepast op zijn zoektocht<br />
naar de transcendentale orde.<br />
Na de vooropgezet<strong>te</strong> distinctie zet Javelli zich dan tot de<br />
ui<strong>te</strong>enzetting van zijn methode, en wel via vier conclusiones die de<br />
verschillende stappen in de afleidingsorde <strong>te</strong> structureren." Deze<br />
vierdeling, die in zijn geheel bedoeld is als definitieve ordening van<br />
de transcendentia, herinnert opmerkelijk genoeg (Javelli laat deze<br />
parallellie impliciet) aan de vierdeling uit <strong>Thomas</strong>' De verita<strong>te</strong> qu.I<br />
84 De transe., 463b.<br />
85 Zie Scriptum in I Sen<strong>te</strong>ntias, dist. 24, q. I a. 3 ad 2. In De Trinita<strong>te</strong><br />
Boethii, q. 4 a. I sol. De po<strong>te</strong>ntia, q. 9 a. 7 ad 15. STh I, q. II a. 2 ad 4.<br />
Quaestiones quodlibetales X, q. I a. I ad 3. Vgl. ook In X Metaphysiearn,<br />
leetio 4, nr. 1998.<br />
86 De transe., 463b.