13.09.2013 Views

Jaarboek Thomas Instituut 2006 - Thomas Instituut te Utrecht

Jaarboek Thomas Instituut 2006 - Thomas Instituut te Utrecht

Jaarboek Thomas Instituut 2006 - Thomas Instituut te Utrecht

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

88 RUDI TE VELDE<br />

Dijn beschrijft twee richtingen in het ethisch denken van de moderne<br />

tijd die beide een objectieve en rationele basis willen aangeven voor<br />

het morele statuut van de mens als persoon. De kantiaanse stroming<br />

in de ethiek zoekt de basis van het respect dat we ieder mens<br />

verschuldigd zijn in de redelijke autonomie en mondigheid, de mens<br />

dus als Vernunftwesen, de andere, utilitaristische stroming brengt de<br />

morele eis tot respect in verband met de specifieke sensibili<strong>te</strong>it<br />

(vooral <strong>te</strong>n aanzien van pijn) van de mens. De mens wordt hier<br />

vooral gedacht als een behoef<strong>te</strong>wezen voor wie de afwezigheid van<br />

pijn en onderdrukking een intrinsieke waarde is die de ethiek<br />

fundeert. Beide richtingen slagen er volgens De Dijn niet in om een<br />

echt bevredigende filosofische fundering <strong>te</strong> geven van de<br />

waardigheid van de mens. Zo wijst hij erop dat het beschikken over<br />

rationele vermogens als zodanig niet de grond van het respect kan<br />

zijn, want de morele praktijk van mensen laat zien dat respect voor<br />

juist die mensen die niet of nog niet in staat zijn tot een autonome en<br />

redelijke levensvoering (denk aan kinderen, zwakzinnigen en zwaar<br />

zieke mensen) het hoogst gewaardeerd wordt. Algemeen worden<br />

vormen van disrespect en schending van waardigheid jegens<br />

onmondige mensen die niet zelf hun waardigheid of eer kunnen<br />

hooghouden als erger en schandelijker beschouwd. Ook kan de eis<br />

tot respect niet gefundeerd worden in de hoedanigheid van de mens<br />

als behoeftig wezen waarvoor afwezigheid van pijn een inheren<strong>te</strong><br />

waarde is. Maar mensen moe<strong>te</strong>n gerespec<strong>te</strong>erd worden, ontzien<br />

worden of in hun nood geholpen omdat bepaalde toestanden (pijn,<br />

honger, onderdrukking, etc.) onverenigbaar zijn met de menselijke<br />

waardigheid. Daarom wordt pijn berokkenen aan kinderen en<br />

zwakken algemeen als erger beschouwd dan pijnigen van volwassen,<br />

omdat de eers<strong>te</strong>n kwetsbaarder zijn in hun waardigheid.<br />

De grond van de menselijke waardigheid ligt volgens De<br />

Dijn niet in natuurlijke kwali<strong>te</strong>i<strong>te</strong>n van het empirisch individu maar<br />

in een symbolische karak<strong>te</strong>risering. Daar doelen we op wanneer we<br />

zeggen dat een bepaald individu 'ook een mens is', dus deel uitmaakt<br />

van de morele gemeenschap van de mensheid omdat het deelt in de<br />

waardigheid van dezelfde naam. Zelfs de ergs<strong>te</strong> misdadiger is nog<br />

een 'mens' en heeft dus recht op een menswaardige behandeling. In<br />

een religieus be<strong>te</strong>keniskader wordt dit bijvoorbeeld uitgedrukt door<br />

<strong>te</strong> zeggen dat ieder mens een 'kind van God' is en om die reden, hoe<br />

arm in kwali<strong>te</strong>i<strong>te</strong>n ook, oneindig kostbaar is.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!