13.09.2013 Views

Jaarboek Thomas Instituut 2006 - Thomas Instituut te Utrecht

Jaarboek Thomas Instituut 2006 - Thomas Instituut te Utrecht

Jaarboek Thomas Instituut 2006 - Thomas Instituut te Utrecht

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

92 RUOI TE VELDE<br />

wel iets duidelijk over wat respect voor de menselijke waardigheid<br />

be<strong>te</strong>kent maar juist niet wat een menselijk individu tot persoon<br />

maakt.<br />

Een menselijk individu is altijd reeds een persoon, en<br />

daarmee meer dan lou<strong>te</strong>r een empirisch individu als een samens<strong>te</strong>l<br />

van functies, compe<strong>te</strong>nties en behoef<strong>te</strong>n. Het lijkt me niet voldoende<br />

om het 'meer' van de persoon, dat de basis is van de menselijke<br />

waardigheid, op <strong>te</strong> vat<strong>te</strong>n als een symbolische karak<strong>te</strong>risering, want<br />

dan dreigt weg <strong>te</strong> vallen hoe 'persoon' de zijnswijze van een<br />

menselijk individu kwalificeert in <strong>te</strong>rmen van vrije zelfstandigheid.<br />

Dat ieder menselijk individu drager is van een absoluut merk<strong>te</strong>ken<br />

heeft dan weliswaar niet zijn grond in empirische kenmerken van het<br />

individu, dus het individu zoals dat zich laat beschrijven vanuit een<br />

empirisch consta<strong>te</strong>rende houding, maar wel in de zijnswijze van het<br />

menselijk individu die gekarak<strong>te</strong>riseerd moet worden als 'vrije<br />

identi<strong>te</strong>it', iets wat zichjuist empirisch aan het oog onttrekt.<br />

Het lijkt me dat in de opvatting van persoon als symbolische<br />

karak<strong>te</strong>risering het onderscheid tussen persoon als zijnswijze van het<br />

individu en het zich tot een menselijk individu verhouden als tot een<br />

persoon wegvalt. Spreken over de ander als een persoon berust dan<br />

in een bepaalde wijze van zien waardoor de lichamelijke<br />

aanwezigheid van een mens wordt 'belicht' vanuit een door<br />

symbolische be<strong>te</strong>kenissen gereguleerde kader van het<br />

'binnenperspectief'. Vanuit deze opvatting kan men moeilijk<br />

bevestigen dat God een persoon is, hooguit dat in een religieussymbolisch<br />

kader van de ethische praktijk het respect voor ieder<br />

menselijk individu wordt uitgedrukt en beleefd door <strong>te</strong> spreken van<br />

alle mensen als 'kinderen' van dezelfde goddelijke Vader. God als<br />

persoon of als persoonachtig wezen zien wordt op deze manier<br />

begrepen als onderdeel van een religieus be<strong>te</strong>keniskader die een<br />

bepaalde ethische praktijk onders<strong>te</strong>unt en inspireert. Een dergelijk<br />

religieus kader, aldus De Dijn, vers<strong>te</strong>rkt de ethische praktijk juist in<br />

confrontatie met de kwetsbaarheid en onontkoombare contingentie<br />

van het bestaan. De ethische praktijk bedient zich van symbolische<br />

onderscheidingen en ca<strong>te</strong>gorieën als persoon, ziel, waardigheid, die<br />

hun be<strong>te</strong>kenis hebben binnen deze praktijk zelf en die in confrontatie<br />

met een ex<strong>te</strong>rn 'we<strong>te</strong>nschappelijk' standpunt als grondeloos<br />

verschijnen, en precies ook als grondeloos bevestigd dienen <strong>te</strong><br />

worden. Zo berust de ethische houding tot de ander als een uniek en

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!