Leraar worden:'under construction'? - Open Universiteit Nederland
Leraar worden:'under construction'? - Open Universiteit Nederland
Leraar worden:'under construction'? - Open Universiteit Nederland
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
78<br />
51 Tweede Kamer der Staten Generaal, 33ste Vergadering - 9 December 1953; Deel II Zitting 1953-1954,<br />
p. 2238. Handelingen III 1953-1954; Vaststelling hoofdstuk VI Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen.<br />
52 De tekorten in het lager onderwijs hadden later uiteraard gevolgen voor het voortgezet onderwijs.<br />
De afgevaardigde Roosjen noemde in het zittingsjaar 1957-1958 cijfers die erop neerkomen dat het<br />
aantal leerkrachten in het ‘u.l.o.’, met 204.800 leerlingen in 1957 de grootste onderwijssector, tussen<br />
1957 en eind 1961 met vijftig procent moest stijgen, van 6.650 in 1957 tot 9.750 eind 1961 (Tweede<br />
Kamer der Staten Generaal, 25ste Vergadering - 3 december 1957, Zitting 1957-1958, pagina 2155).<br />
53 De eerste nota van 3 september 1954 viel slecht. Vandaar dat er op 12 oktober 1954 al een aanvulling<br />
werd gepubliceerd (Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, 1954b), die de Tweede<br />
Kamer beter beviel.<br />
Het ministerie noemde als belangrijkste oorzaken van het onderwijzerstekort de geboortegolf na de<br />
Tweede Wereldoorlog en, in de jaren direct daarna, de geringe aantallen leerlingen die slaagden voor<br />
hun kweekschoolexamen. De geraamde tekorten bedroegen voor 1955 1.250 onderwijzers, voor 1956<br />
3.160 (het geraamde tekort liep in dit jaar op als gevolg van de invoering van de Kweekschoolwet in<br />
1952, waardoor er in 1956 veel minder geslaagden zouden zijn), voor 1957 2.880 en 2.920 in 1958.<br />
Verder bedroegen de tekorten in 1959 2.780, in 1960 2.455, in 1961 1.385 en in 1962 90. In de jaren<br />
daarna zouden overschotten ontstaan.<br />
Overigens werd al voor 1954 een aantal maatregelen getroffen, namelijk: inrichting (oude kweekschool)<br />
in 1947 van een éénjarige opleiding voor gymnasiasten en hbs’ers; toekenning van ‘fictieve<br />
diensttijd’ aan hen die voor 1948 in dienst traden; verbetering van de salarissen in 1948; voorlopig<br />
geen pensioen op zestigjarige leeftijd; subsidie voor drie nieuwe kweekscholen in 1947 en 1948;<br />
financiële steun voor avondkweekscholen (sinds januari 1950); gemeentebesturen de mogelijkheid<br />
bieden (1951) om de leeftijd voor toelating tot het lager onderwijs te verschuiven, bijvoorbeeld naar<br />
zeven jaar; inrichten van cursussen voor demobilisanten; in ruimere mate beurzen en renteloze voorschotten<br />
toekennen; het adopteren van niet-gesubsidieerde kweekscholen als parallelklassen van<br />
gesubsidieerde kweekscholen (met ingang van 1 september 1953); toekennen van fictieve diensttijd<br />
(vanaf 21 jaar) aan hen die voor 2 september 1955 bij het lager onderwijs in dienst traden; vrijstelling<br />
voor militaire dienst aan alle dienstplichtige onderwijzers die in 1954 voor eerste oefening werkelijk<br />
in militaire dienst moesten komen.<br />
Na al deze maatregelen werd maar één nieuwe maatregel ernstig in overweging genomen, namelijk<br />
vrouwen met een B-diploma van een opleiding voor kleuterleidster een spoedcursus aanbieden,<br />
zodat zij de oude onderwijzersakte konden behalen. Misschien zou tijdelijke vrijstelling voor het lesgeven<br />
aan de laagste twee klassen kunnen <strong>worden</strong> overwogen. Verder werden de bestaande maatregelen<br />
gehandhaafd (Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, 1954a).<br />
54 Opvallend is dat er nogal werd geklaagd over de enorm grote klassen. Zo meldde de afgevaardigde<br />
Fortanier-De Wit begin 1955 dat er in <strong>Nederland</strong> 350.000 kinderen in klassen zaten met meer dan 45<br />
leerlingen (Tweede Kamer der Staten Generaal, 46ste Vergadering - 15 februari 1955; Zitting 1954-<br />
1955, pagina 2362. Vaststelling hoofdstuk VI. Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen). Omgerekend<br />
hebben we het dan over meer dan 7.500 klassen.<br />
In dit verband zei afgevaardigde Gortzak:‘Een onderwijzer in Velzen sprak:‘’Ik heb in mijn klas 54 leerlingen<br />
op een plattegrond gezet. De vorige week was er een ziek, ik vergat hem op te schrijven. Ik kan<br />
mij gewoon niet herinneren, wie het geweest is. Ik ken mijn eigen kinderen niet.’’’ (Tweede Kamer der<br />
Staten Generaal, 46ste Vergadering - 15 februari 1955; Zitting 1954-1955, pagina 2368. Vaststelling<br />
hoofdstuk VI Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen).<br />
Uit de behandeling in de Tweede Kamer blijkt verder dat er enkele honderden gepensioneerden werden<br />
ingezet. Ter illustratie de opmerking die afgevaardigde Gortzak daarover maakte:‘Het hoofd van<br />
een Amsterdamse school vertelde het volgende:‘’Och, je lost de problemen maar op zoals het uitkomt.<br />
In de straat, waar mijn school staat, woont een gepensioneerde van 71 jaar. Als er een leerkracht<br />
afwezig is en ik geen plaatsvervanger kan krijgen, bel ik ‘s morgens de gepensioneerde maar zijn bed<br />
uit. En ik kan u verzekeren dat ik vaak bij hem op de bel druk.’’ Op een afscheidsavond van het hoofd