Leraar worden:'under construction'? - Open Universiteit Nederland
Leraar worden:'under construction'? - Open Universiteit Nederland
Leraar worden:'under construction'? - Open Universiteit Nederland
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
84<br />
zorgdragen voor een goede infrastructuur in de school, zodat zij-instromers, leraren in opleiding,<br />
beginnende leraren, onderwijsassistenten en anderen goed <strong>worden</strong> opgeleid en begeleid in de<br />
school. Het is wel zaak dat scholen daar geld voor krijgen. Verder zal ook de professionalisering<br />
van de opleidingsdocenten ter hand moeten <strong>worden</strong> genomen.<br />
84 In het Educatief Partnerschap zijn landelijke netwerken tot stand gebracht voor aandachtsgebieden<br />
die relevant zijn voor alle opleidingen, zoals het netwerk opleidingsschool, het netwerk professionalisering/expertisecentra,<br />
het netwerk maatwerkprogramma’s, het netwerk ict en het netwerk assessmentcentra.<br />
Deze wisselen kennis en ervaring uit, ontwikkelen gezamenlijke visies en producten en<br />
onderhouden externe contacten. We dienen met deze ervaringen zeker rekening te houden als we<br />
het hebben over professionele leergemeenschappen in een virtuele leer- en werkomgeving. Het<br />
Samenwerkingsorgaan Beroepskwaliteit Leraren wil vaknetwerken gaan samenstellen van leraren in<br />
het voortgezet onderwijs. Ondervindingen in deze netwerken kunnen onderdeel gaan vormen van<br />
de virtuele onderdelen van professionele leergemeenschappen. Verder organiseert het Samenwerkingsorgaan<br />
Beroepskwaliteit Leraren regionale kwaliteitskringen (zie ook Weeber, 2002).<br />
85 Zo beschrijven Lipnack en Stamps (1997) een ‘Web Book for Virtual Teams’. Ze onderscheiden drie<br />
fasen:‘setting up the basics’,‘planning for action’ en ‘managing process’. In de tweede fase noemen zij<br />
onderdelen zoals ‘purpose flow, process elements by goal, task deadlines, resposibility matrix, task<br />
leadership’ en ‘process leadership’. Dit zijn allemaal elementen die duidelijke afspraken en een duidelijke<br />
structuur veronderstellen (zie ook Fischer et al., 2002, voor teleurstellende ervaringen met ‘spontaan’<br />
leren van teams van lerenden; zie verder Veldhuis-Diermanse, 2002).<br />
86 Voor de vormgeving van ‘communities of practice’ bestaan vele mogelijkheden. Andriessen (2002)<br />
noemt bijvoorbeeld de volgende typen: lokale kennisdelinggroepen, formele expertcommunities,<br />
informele netwerkcommunities, probleemoplossingscommunities en latente netwerken. De term<br />
‘community of practice’ is niet eenduidig. Sommigen reserveren deze voor groepen waarin interactie<br />
face to face plaatsvindt, anderen rekenen er ook groepen toe die virtueel interacteren. Soms bedoelt<br />
men er ‘communities’ voor opleiders mee; de leergemeenschappen omvatten dan studenten en geen<br />
opleiders (zie Hung & Nichani, 2002, voor een begripsverheldering).<br />
87 Ik doe dat in de eerste plaats, variërend op wat Glas (2002) opmerkt, omdat het rumoer uit die wereld<br />
van het constructivisme begint door te klinken in de lerarenopleidingen. Verder ook omdat een visie<br />
op leren in een opleiding tot leraar cruciaal is voor de wijze waarop in opleidingen geleerd wordt of<br />
dient te <strong>worden</strong>. In de derde plaats, en dit is eigenlijk nog belangrijker, omdat lerarenopleidingen een<br />
visie op leren overgedragen aan hun studenten. Een opvatting over hoe mensen, inclusief jongeren,<br />
leren, is een belangrijk onderdeel van het curriculum. Studenten zullen die visie na hun afstuderen<br />
uiteraard ook van toepassing verklaren op de leerlingen die, om het wat traditioneel te zeggen, toevertrouwd<br />
<strong>worden</strong> aan hun zorgen. Zie in dit verband bijvoorbeeld het veelgebruikte boek over<br />
onderwijs in de lagere jaren van de pabo van De Munnik en Vreugdehil (2001), dat niet per toeval<br />
Onderwijs ontwerpen heet.<br />
88 Opvallend is dat een bekend boek als How People Learn: Brain, Mind, Experience, and School (Bransford<br />
et al., 2000) relatief weinig aandacht schenkt aan het constructivisme.<br />
Over ‘het’ constructivisme kan overigens veel en veel meer gezegd <strong>worden</strong>, ook in kritische zin, dan ik<br />
in de hoofdtekst kan doen. Het constructivistische standpunt roept vele vragen op. Ik beperk mij in de<br />
hoofdtekst tot het hoogstnoodzakelijke in relatie tot het opleiden van leraren. Hier ga ik wat dieper in<br />
op enkele andere aspecten. Volgens Hacking (1999, p. 7) bestaat de kern van het constructivisme, hij<br />
spreekt overigens over ‘constructionism’ uit het volgende.‘X behoeft niet bestaan te hebben, dat X<br />
bestaat is niet bepaald door de natuur der dingen, het is niet onvermijdelijk. X bestaat of ontstaat of is<br />
gevormd door sociale gebeurtenissen, bepaalde krachten, de geschiedenis, all of which could well<br />
have been different.’ Hij poneert vervolgens de stelling dat de argumentatie vaak verder gaat:‘X is<br />
quite bad as it is’ en ten slotte:‘We would be much better off if X were done away with, or at least<br />
radically transformed.’ Deze auteur wijst er verder onder meer op dat de meest invloedrijke sociale<br />
constructies met ‘gender’ te maken hebben.‘On ne naît pas femme, on le devient’, schreef Simone de<br />
Beauvoir in 1949 in Le deuxième sexe.