S - Nederlandse Vereniging voor Klinische Neurofysiologie
S - Nederlandse Vereniging voor Klinische Neurofysiologie
S - Nederlandse Vereniging voor Klinische Neurofysiologie
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
48 HesselFranssenenIvo van Schaik<br />
geleidingsblokkade kan met de orthodrome techniek moeilijk worden onderscheiden van verlies<br />
van axonen.<br />
Elektrische stimulatie met oppervlakte-elektroden vereist een nauwkeurige manier van werken<br />
bij ieder stimulatiepunt: plaats de kathode op de plek waar de zenuw waarschijnlijk is gelokaliseerd,<br />
geef enkele stimuli van 0 mA om de basislijn te beoordelen, verhoog de stroomsterkte<br />
in kleine stapjes van b.v. 5 mA, totdat bij stroomsterkte X een kleine responsie (CMAP of SNAP)<br />
verschijnt, verplaats de kathode enkele mm naar lateraal en loodrecht op de zenuw en stimuleer<br />
opnieuw met dezelfde stroomsterkte X, herhaal dit met de kathode enkele mm mediaal van de<br />
zenuw, en zoek op de plaats waar stroomsterkte X de grootste responsie oplevert, naar de maximale<br />
en daarna de supramaximale responsie. Overigens wordt een SNAP er bij supramaximale<br />
stimulatie meestal niet mooier op: ze wordt kleiner en bevat meer artefacten; SNAPs komen pas<br />
totbloei als de stroomsterkte precies maximaal is!<br />
Aanwijzingen <strong>voor</strong> een compressie-mononeuropathie<br />
• Liefst geen afwijkingen in andere zenuwen, zoals polyneuropathie of plexusletsel. Deze<br />
eis is natuurlijk niet altijd haalbaar want ook een patiënt met, bij<strong>voor</strong>beeld, een diabetische<br />
of uremische polyneuropathie kan een compressie-neuropathie krijgen.<br />
• Verschijnselenvandemyelinisatieinhetaangedanezenuwsegment,zoalsgeleidingsblokkade,<br />
toegenomen temporele dispersie, of verlaagde geleidingssnelheid.<br />
• Focale latentie- of amplitude-sprong bij inching. Hoewel er normale waarden <strong>voor</strong> inching<br />
bestaan (Visser en Damen 2005), is het belangrijker dat men de lokale stoornis op<br />
het scherm “ziet”. Dit lukt het beste met een zoklein mogelijke tijdsbasis.<br />
• Abnormaal groot latentieverschil ten opzichte van een aangrenzende normale zenuw.<br />
Naald-EMG afwijkingen in de spieren die geïnnerveerd worden door takken distaal van<br />
de laesie.<br />
7.3 Carpale tunnelsyndroom<br />
Het carpale tunnel syndroom is een klinische diagnose. Geleidingsonderzoek over de carpale<br />
tunnel bevestigt de klinische diagnose. In toenemende mate wordt echografisch onderzoek verrichtalsvervangingvanhetEMG,ofhiermeedetherapiekeuzekanwordenverbeterdwordtnog<br />
onderzocht.<br />
7.3.1 Differentiaaldiagnose<br />
• laesies door compressie van nervi digitales van de n. medianus in de handpalm door uitwendige<br />
druk;<br />
• meer proximale laesies van de n. medianus;<br />
• ulnaropathie;<br />
• plexopathie;<br />
• cervicale radiculopathie C6;<br />
• polyneuropathie;<br />
• geen neurologische oorzaak zoals aspecifieke aandoeningen van het bewegingsapparaat.