S - Nederlandse Vereniging voor Klinische Neurofysiologie
S - Nederlandse Vereniging voor Klinische Neurofysiologie
S - Nederlandse Vereniging voor Klinische Neurofysiologie
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
10 Diagnostiekvan de neuromusculaireovergang:klinischebliken bibbers 87<br />
enkelvoudigeCMAPteblijvencontroleren.Alsereenechtpathologischincrementisopgetreden<br />
zal de CMAP amplitude meestal weer geleidelijk weer gaan verminderen, bij een fout-positief<br />
increment, bv door een verschoven elektrode zal de CMAP amplitude onveranderd blijven of<br />
fluctueren.<br />
Bijnietcoöperatievepatiëntenofbijtwijfelkanmet20a50Hztetanischgestimuleerdworden.<br />
Hierbij ervaart de patiënt een pijnlijke kramp, door de kramp kunnen elektroden ook makkelijker<br />
verschuiven. Een haalbare techniek in de praktijk blijkt een korte,2-3 sec durende 20 Hz<br />
stimulatie. Het is leerzaam om dit ook eens bij U zelf te proberen. Incrementie onderzoek <strong>voor</strong><br />
en na inspanning is met elke spierzenuwcombinatie uitvoerbaar, tetanische stimulatie is <strong>voor</strong>al<br />
technisch haalbaar in distale handspieren, en is bij pre-synaptische aandoeningen ook niet nodig<br />
in proximale of gelaatsspieren. In een normale spier is bij tetanische stimulatie enig increment<br />
mogelijktot50%,ditbetrefteenpseudoincrementieopgrondvaneentoenamevanspiervezelgeleidingssnelheid,<br />
spier beweging en verkorting. Er is geen sprake van facilitatie van de synaps,<br />
immers er zijn geen synapsen geblokkeerd. Vanaf 60% incrementie is er sprake van pathologie.<br />
Eenincrementduidtopgeblokkeerdesynapsen,diegefaciliteerdkunnenzijndoorhoogfrequente<br />
stimulatie, en is typisch <strong>voor</strong> een presynaptische stoornis. Bij een post synaptische stoornis<br />
zijn er minder of geen spiervezels in rust geblokkeerd, ook heeft de verhoogde release van ACh<br />
minder invloed door de post-synaptische stoornis. In dit geval zal er door de hoog frequente stimulatie<br />
geen increment ontstaan. In het geval van een ernstige MG zijn er in rust wel blokkades<br />
met een kleine CMAP, bij hoogfrequente stimulatie zal er echter ook geen increment optreden.<br />
Eerder zal bij MGook tijdens HFeen decrement gevonden worden<br />
10.2.3 Single fiberEMG(SFEMG)<br />
Met SFEMG zijn we in staat om de functie van 1 eindplaat + spiervezel te beoordelen. Hiertoe<br />
wordt een speciale naald gebruikt met een zeer kleine actief elektrode oppervlak van 25 µm, met<br />
een meetoppervlak van 300 µm 2 . Zo kan één MFAP worden beoordeeld. Ter vergelijking: een<br />
concentrische EMG naald heeft eenopname oppervlakte van 1cm 2 . Er zijn twee technieken.<br />
1. Willekeurig SFEMG waarbij de patiënt zachtjes continu moet aanspannen en gezocht wordt<br />
naar MFAPs paren van één motor unit.<br />
2. Gestimuleerde SFEMG waarbij met selectieve axonale stimulatie de MFAP van 1 spiervezel<br />
wordt geanalyseerd.<br />
De willekeurige methode vergt goede coöperatie van de patiënt en er moet vrij langdurige naar<br />
potentiaalparengezochtworden.BijgestimuleerdSFEMGhoeftpatiëntalleenmaarstilteliggen,<br />
er hoeft per meting maar 1 MFAP te worden gezocht en beoordeeld, de stimulusfrequentie kan<br />
worden gecontroleerd en de meting issneller uit te voeren.<br />
De methode gaat in het kort als volgt. Stimulatie vindt selectief plaats met een monopolaire<br />
EMG naald als kathode en een oppervlakte elektrode als anode, waarbij gestimuleerd wordt bij<br />
intramusculaire axon takjes of extramusculair bij distale takken van de motorische zenuw. Bij<br />
onderzoek van de frontalis of orbicularis oculi wordt de naald vlak buiten de spier subcutaan<br />
geschoven (net lateraal van de orbita rand) tot stimulatie van een facialistakje tot zichtbare contractie<br />
van de spier leidt. MFAPs worden gezocht met de naald in het twitchende deel van de<br />
spier. Gestreefd wordt om steile scherpe MFAPs te registreren, deze liggen namelijk dicht bij de<br />
naald en zijn het meest geschikt <strong>voor</strong> latentiemetingen. Filterstanden zijn 500 Hz - 10 a 12 kHz.<br />
Het laagfilter is hoog ingesteld om activiteit van verder weg gelegen vezels weg te filteren. MF-<br />
APs met een rise time < 300 µs en een amplitude van > 200 µV kunnen worden geïncludeerd.<br />
DelatentietijdtussendestimulusendeverkregenMFAPisafhankelijkvandegeleidingssnelheid