10.07.2015 Views

Untitled

Untitled

Untitled

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

IIIBOEKVIIHoofdftna C. G326 K E R K E L I J K Eren, gelijk HICRONYMUS zelf erkent (*), RUFINUSeenen Martelaar genoemd hebben, waar mede so-CRATES (f) overëenftemt; zoo kan dit ontkennen• van een' verbitterden tegenpartij dit bericht toch nietJaar 363tot 476 | ongelooflijk maken. Gcduurende zijn zesjarig verblijfin Egypte, genoot RUFINUS onder anderen hetmondeling onderwijs van DIDYMUS, den zoo gea'chtenLeeraar te Akxandriê Vervolgends begafhij zich met MELANIA, omtrent het jaar 378, naaJerufalem, om zich geheel aan het Monniksleventoe te wijden. Hier leefde hij, met andere Monnikenin Kluizen, die op den Olijfberg waren aangelegd.Hij en zijne vriendin, die ook een Kloosterte Jerufalem gefticht had, ontvingen de Bisfchoppen,Monniken, en de Christenen in het gemeen,die uit Godsvrucht deze plaatzen bezochten , enftonden hun met alle nodige behoeften bij. Evenzoo weldaadig betoonden zij zich jegens de Geestlijkheidaldaar; en verzoenden bovendien Kerkelijkefeheuringen en twisten (**). In dit verblijf werdook de oude vriendfehap tusfehen HICRONYMUS, diezich midlerwijl te Bethlehem had nedergezet, en RU­FINUS, nog meer verfterkt. JOANNES, Bisfchop vanJerufalem , benoemde dezen laatften, omtrent hetjaar 390, of wat laater, tot Presbijter, Maar kortdaar na ontftond tusfehen deze oude vrienden een(*) Apolog. Libr. III, pag. 453-463.Cf) Hist. Eccks. L. IV. C. 22.(§) RUFIN. Hist. Eccles. L. XI. C. 7, 8.(**) PALLAD. Hist. Lauf. Cap. 118.he»

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!