Th&ma Hoger Onderwijs 2021-2
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
TH MA 2-21
Een leven lang ontwikkelen
de door de overheid opgelegde opleidingsdoelstellingen te
behalen. In het hoger onderwijs zijn er gelijkaardige problemen
met een gedateerde Vlaamse regelgeving.
Ten eerste moet de overheid de aanbodfinanciering anders
organiseren. Het huidige financieringssysteem van het
hoger onderwijs dateert nog uit een periode waarin levenslang
leren geen prioriteit was en stimuleert onderwijsinstellingen
om vooral in te zetten op initiële opleidingen
voor generatiestudenten. Er is vandaag geen parameter in
het financieringsmodel die de organisatie van postinitieel
aanbod beloont. Een optie is om binnen het bestaande
model de parameters aan te passen. Instellingen die veel
studenten aantrekken voor hun postinitieel aanbod kun
je dan belonen via de algemene verdeling van het budget.
Een andere optie is om een apart financieringsmodel uit te
tekenen voor levenslang leren met eigen parameters.
Daarnaast stimuleert het financieringsmodel samenwerking
ook onvoldoende. Het wakkert de onderlinge concurrentie
aan, waardoor elke instelling een zo ruim mogelijk aanbod
wil organiseren. Terwijl je het aanbod beter zou afstemmen
op het economisch weefsel van de regio en focussen op de
domeinen waarin de instelling uitblinkt. Dat werkt rationalisatie
in de hand. Via gerichte keuzes kunnen de onderwijsinstellingen
concurreren op wereldniveau en zal de
uitstroom beter afgestemd zijn op de economische realiteit.
Deze logica moeten instellingen ook doortrekken naar het
aanbod levenslang leren.
Ten tweede kan ook de vraagfinanciering anders. Studenten
die afstuderen, krijgen geleidelijk aan leerkrediet van de
overheid, waarmee ze goedkoop bijkomende opleidingen
kunnen volgen. De instelling waar ze het leerkrediet inzetten,
krijgt in ruil daarvoor overheidsfinanciering. Studenten
kunnen dit leerkrediet vandaag enkel inzetten voor
een nieuwe bachelor- of masteropleiding, en niet voor het
aanbod levenslang leren.
Om de deelname aan levenslang leren verder te stimuleren,
zouden studenten het leerkrediet ook moeten kunnen
gebruiken voor alle bijscholingen van hogescholen en
universiteiten, en bij uitbreiding ook voor opleidingen daarbuiten.
Op termijn moet het leerkrediet onderdeel worden
van een algemene leerrekening, die verschillende bestaande
middelen en opleidingsincentives bundelt en gerichte opleidingssuggesties
op maat doet.
wat beperkingen voor deze alternatieve vormen van kwalificering.
Ze zijn niet altijd bekend bij werkgevers, vaak
niet formeel erkend door de overheid en er ontbreekt soms
zekerheid over de kwaliteit of inhoud van deze kwalificaties.
Daarom is het belangrijk dat we ze waar mogelijk inpassen
in de kwalificatiestructuur. Door het ontwikkelen van
beroepskwalificaties en het afbakenen van deelkwalificaties
hebben we in Vlaanderen uniforme bouwblokken voor
opleidingen en trajecten levenslang leren. Doordat ze vanuit
de arbeidsmarkt opgesteld worden en sectoren ze makkelijk
kunnen aanpassen in functie van nieuwe ontwikkelingen, is
de relevantie gegarandeerd. Maar vandaag maakt het hoger
onderwijs er amper gebruik van. Nochtans is een brede
uitrol essentieel om het nodige civiel effect te garanderen bij
lerenden, opleiders en werkgevers.
Crisis biedt kansen
De coronacrisis biedt een opportuniteit om werk te maken
van de ambities op vlak van levenslang leren. De overheid
heeft veel middelen vrijgemaakt en verschillende relanceplannen
en visienota’s gelanceerd. Nu is het vooral zaak om
deze inspanningen duurzaam te verankeren. Daarvoor is
een gemeenschappelijke langetermijnvisie nodig, gekoppeld
aan een duidelijke rolverdeling en een aanpassing van het
overheidsinstrumentarium. In Vlaanderen is er alvast een
beleidsdomein overstijgend Partnerschap Levenslang Leren
opgericht. Laten we daar de discussie verderzetten en de
nodige ambitie tonen.
Jonas De Raeve
is senior adviseur onderwijs bij Voka, het Vlaams netwerk van
ondernemingen
Ten derde moeten we nog meer inzetten op de uitbouw
van de kwalificatiestructuur als referentiekader voor onderwijs-
en opleidingstrajecten, zo veel mogelijk gekoppeld
aan Europese systemen. Vandaag is er een wildgroei aan
alternatieve vormen van kwalificering naast de formele
onderwijsdiploma’s. Er zijn erkende onderwijsinstellingen
die deze alternatieve kwalificaties uitreiken, maar ook
private opleiders, technologiebedrijven, humanresourcesspelers
en andere organisaties. Toch gelden er nog heel
60