Th&ma Hoger Onderwijs 2021-2
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
het ‘stuurwiel van emancipatie’
in handen nemen en daarmee
het rad van ongelijkheid terugdraaien.
‘We’, dat zijn voor
Agirdag zeker ook de leerlingen
zelf, die in en met hun handelen
mee bepalen welke paden
er voor hen mogelijk worden.
Ze kiezen nu vaak voor een
tegencultuur, maar dat is een
keuze en die kunnen ze ook
anders maken. ‘We’ zijn ook
de (etnisch-culturele) gemeenschappen
die zich kunnen
organiseren om leerlingen te
ondersteunen en hun kunnen
tonen dat een keuze vóór
schoolsucces ook voor hen
mogelijk is.
Maar dat bekent niet dat het
politieke beleid en het schoolbeleid
geen rol te spelen hebben,
integendeel. De school kan
op vele manieren een verschil
maken. Een pluralistische (multiculturele
of interculturele)
aanpak heeft een bewezen positieve
impact op het schoolwelbevinden
en de schoolprestaties
van etnisch-culturele minderheden,
en is ook niet negatief
voor de ‘witte’ meerderheid.
Het gaat er dan bijvoorbeeld
om diversiteit uitdrukkelijk aan
bod te laten komen in de leerinhouden,
te duiden dat de dominante
‘witte’ beelden sociale
constructies zijn, vooroordelen
te benoemen en ‘gekleurde’
talen en culturen als evenwaardig
te behandelen. Agirdag
benoemt dit als ‘sensitief intercultureel
onderwijs’, wat hij
definieert als ‘het (h)erkennen
van waardevolle culturele gelijkenissen
en verschillen en die
integreren in het curriculum,
terwijl etnische verschillen genegeerd
worden waar ze irrelevant
zijn en schadelijke praktijken
van groepen geweerd worden
op school’.
Daarbij breekt hij in het bijzonder
een lans voor het waarderen
van talige diversiteit. De thuistaal
van leerlingen is geen
probleem maar een meerwaarde,
die kan helpen om ook de vaardigheid
in het Nederlands te
vergroten. Die leerlingen staan
niet achter in taalkennis omdat
ze thuis geen Nederlands spreken,
maar staan voor omdat ze
meertalig zijn. Dat is een mooi
voorbeeld van de omslag in ons
denken die we moeten maken
als we onderwijsongelijkheden
willen terugdringen. En het
toont ook dat de inzichten in
dit boek relevantie hebben voor
scholen en hun directe omgeving
(gezinnen, leerlingenbegeleiders)
maar ook daarbuiten,
vast en zeker ook voor het hoger
onderwijs.
Dit boek legt de problemen en
uitdagingen waar het onderwijs
in een gekleurde samenleving
voor staat, alsook de mogelijke
oplossingen, haarfijn uit in een
heldere taal, met duidelijke definities
en puttend uit gedegen
wetenschappelijk onderzoek.
Tegelijk maakt Agirdag er ook
een persoonlijk verhaal van, aan
de hand van oude klasfoto’s van
een gekleurde leerling tussen
Vlaamse ‘inboorlingen’ en het
pad dat hij gevolgd heeft. Daarmee
slaagt hij erin de ongemakkelijke
waarheid van etnische
ongelijkheid in het onderwijs
niet alleen te duiden maar ook
te doen beklijven. De volgende
keer dat ik mij het hoofd van
een school voorstel, zal het
alvast een gekleurde vrouw met
een hoofddoek zijn.
Kurt De Wit
is als hoofd datamanagement
verbonden aan de Dienst
Onderwijsbeleid van de KU Leuven
en is lid van de recensieredactie
van Th&ma
82