Th&ma Hoger Onderwijs 2021-2
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
TH MA 2-21
Een leven lang ontwikkelen
Tot slot blijkt uit empirisch onderzoek ook het toegenomen
belang van brede academische vaardigheden zoals logisch
denken (zie bijvoorbeeld Allen, Belfi & Borghans, 2020).
Een laatste categorie van algemene vaardigheden die onontbeerlijk
zijn voor levenslang leren, zijn de zogenaamde
metacognitie en zelfsturende vaardigheden. De algemene
gedachte, zeker in Vlaanderen, lijkt te zijn dat het volgen
van hoger onderwijs een proces is waarbij studenten zelf
moeten leren ontdekken welke leermethoden voor hen het
effectiefst zijn. Ze kunnen veelal wel gebruikmaken van
ondersteuning, maar dit gebeurt doorgaans slechts op vrijwillige
basis. Nochtans komen metacognitieve vaardigheden
niet vanzelf en blijken studenten zelden effectieve leerstrategieën
te hanteren (Bjork, Dunlosky & Kornell, 2013;
Wijnen-Meijer, 2020). Onderzoek toont bijvoorbeeld aan
dat er weinig verschil is in de zelfsturende vaardigheden
van eerste- en laatstejaars in het hoger onderwijs (Tekkol &
Demirel, 2018). Bovendien kun je metacognitie en zelfsturende
vaardigheden wel degelijk ontwikkelen via opleiding
en oefening (Bjork et al., 2013).
Volgens Bjork en collega’s (2013) is het gebrek aan aandacht
voor deze vaardigheden in het hoger onderwijs allicht
ingegeven door het idee dat individuen zouden verschillen
op het vlak van de leerstijl die het effectiefst is. Nochtans
is de empirische evidentie voor het bestaan van leerstijlen
quasi-onbestaand en spreken psychologen in die context van
een hardnekkige mythe (Newton & Miah, 2017). De verklaring
voor het overeind blijven van deze mythe is allicht een
gebrek aan kennis over de manier waarop hersenen informatie
verwerken en het gegeven dat de evidentie omtrent
welke strategieën het effectiefst zijn vaak ingaat tegen onze
intuïties (Bjork et al., 2013). Studenten grondiger informeren
over en opleiden in effectieve leerstrategieën lijkt me
dus zonder meer primordiaal, niet alleen om hun potentieel
in het hoger onderwijs maximaal te benutten, maar ook met
het oog op een leven lang leren.
Aandacht voor andere disciplines
Kunnen omgaan met de toegenomen complexiteit van jobs
en problemen vergt, naast voldoende focus op algemene
competenties, ook voldoende aandacht voor andere disciplines
(Spelt et al., 2009; Ledford, 2015). Vakspecialisten
zonder basiskennis van aangrenzende disciplines zullen al
vlug op hun grenzen botsen, als ze met collega’s uit andere
disciplines in discussie moeten treden of beslissingen
moeten nemen met een bredere draagwijdte. Bovendien
kan het begrijpen van nieuwe inzichten uit andere disciplines
ook leiden tot inzicht in de beperkingen van en nieuwe
inzichten in het eigen vakdomein. Inzichten uit de psychologie,
bijvoorbeeld, hebben economen geleerd waarom economische
stimuli niet altijd het beoogde effect hebben.
Al te vaak verwarren instellingen interdisciplinariteit
evenwel met multidisciplinariteit (Spelt et al., 2009)
en realiseren ze deze door bijvoorbeeld in het curriculum
van het eerste jaar een aantal vakken uit andere domeinen
toe te voegen, of door een grote keuzevrijheid toe te laten
in de samenstelling van het programma. Zonder voldoende
kennis van het eigen domein is een kritische reflectie
hierover evenwel moeilijk. Bovendien is er op die manier
geen aandacht voor expliciete integratie van kennis uit
verschillende domeinen, waardoor de leereffecten allicht
ook onderbenut blijven. En tot slot kan een al te multidisciplinaire
focus zelfs, contradictorisch genoeg, net leiden
tot de opbouw van een – weliswaar brede – waaier van erg
specifieke kennis en vaardigheden die het basale niveau
amper overstijgen.
Mijn pleidooi betekent dus evenmin dat domeinspecifieke
kennis en vaardigheden niet belangrijk zouden zijn.
Wel integendeel, informatie verwerken gebeurt door ze te
linken met wat we al weten, en leren legt bijgevolg de basis
voor verder leren (Bjork et al., 2013). Voor elke discipline
gelden bovendien kennis en vaardigheden die dermate fundamenteel
zijn dat hun afwezigheid verder leren op de job
zelfs volledig kan verhinderen. En tot slot is het ontwikkelen
van algemene vaardigheden moeilijk zonder specifieke
kennis. Het leren oplossen van problemen bijvoorbeeld, kan
nu eenmaal niet zonder een specifieke context.
Zoals Humburg & Van der Velden (2015) stellen is het
hierbij wel steeds van belang de vraag te stellen in welke
mate iemand deze kennis en vaardigheden gemakkelijker
in het onderwijs dan wel op de werkvloer aanleert en in
welke mate deze kennis en vaardigheden een voldoende
basis bieden voor de ontwikkeling van andere relevante
vaardigheden en kennis binnen of buiten het domein.
Op het vlak van de ontwikkeling van economische competenties,
bijvoorbeeld, is een grondig begrip van verschillende
marktvormen of het kunnen denken in termen van
opportuniteitskosten ontegensprekelijk cruciaal. Om in
het latere beroepsleven gemakkelijk te kunnen schakelen
naar een nieuw vakspecifiek softwarepakket, is het dan
weer aangewezen om op zijn minst te beschikken over een
basiskennis van algemene programmeertalen. Vermits
Studenten grondiger
opleiden in effectieve
leerstrategieën lijkt me
zonder meer primordiaal
64