Th&ma Hoger Onderwijs 2021-2
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Een leven lang ontwikkelen
TH MA themahogeronderwijs.org
In Vlaanderen scoorde de opleiding biologie in de voorbije
jaren bijvoorbeeld systematisch lager dan gemiddeld op het
vlak van tewerkstellingskansen na het verlaten van de universiteit
(VDAB, 2020).
Een laatste potentiële verklaring, onder meer geopperd door
economen zoals Peter Cappelli (2015), is dat het tekort van
afgestudeerden met een STEM-diploma ook algemener
overschat is en onder meer het gevolg is van marktfalen
dat ervoor zorgt dat werkgevers zelf onderinvesteren in
opleiding.
Hefboomeffect
Als het bovenstaande al iets duidelijk maakt, dan is het
wel dat het bijzonder moeilijk is om als hogeschool of
universiteit jongeren af te leveren die over alle kennis en
vaardigheden beschikken die hun jobs aan het begin van
hun loopbaan zullen vereisen. En daarnaast ook nog eens
rekening houden met wat die vereisten zullen zijn in de
komende vijftig jaar, lijkt al helemaal onmogelijk. Bijgevolg
is het maar de vraag of een focus op werkplekleren en het
maximaliseren van het aantal studenten in STEM-richtingen
wel de te volgen weg is. In elk geval is het van belang
om een al te enge inzetbaarheid te vermijden en ook en
vooral te focussen op vaardigheden die als hefboom werken
voor een leven lang leren. En dit geldt nog meer voor die
cruciale vaardigheden die moeilijker op de werkvloer aan
te leren zijn. Eigen onderzoek suggereert dat algemenere
opleidingen (in vergelijking met specifiekere opleidingen)
inderdaad leiden tot meer vaardigheidsontwikkeling in de
eerste helft van de loopbaan (Tobback et al., 2020). Allicht is
dit evenwel niet alleen het resultaat van een hefboomeffect,
maar ook (minstens gedeeltelijk) van een inhaaleffect – de
lagere opbouw van specifieke vaardigheden in het onderwijs
dien je dan immers goed te maken op de arbeidsmarkt.
Een interessantere vraag is bovendien welke algemene
vaardigheden noodzakelijk zijn om het hefboomeffect
te maximaliseren.
Eerst en vooral mogen we sleutelvaardigheden zoals
geletterdheid, gecijferdheid en digitale vaardigheden niet
veronachtzamen. Niet alleen zijn deze vaardigheden breed
toepasbaar, ze zijn ook cruciaal om nieuwe informatie te
verwerken. En hoewel je deze vaardigheden in hoofdzaak
in het lager en secundair onderwijs ontwikkelt, betekent
dit niet dat het hoger onderwijs geen rol te spelen heeft in
de verdere ontwikkeling ervan. Hogeropgeleiden dienen te
kunnen omgaan met complexe tekstuele informatie, niet
alleen in de eigen taal maar bijvoorbeeld ook in het Engels.
En hoewel het interpreteren van dergelijke informatie veelal
uitvoerig aan bod komt doorheen de opleiding, blijft dit voor
wat het gebruik betreft al te vaak voornamelijk beperkt tot
het eindwerk.
Dit geldt mogelijk nog meer voor wat betreft het gebruik
en de interpretatie van cijferkundige informatie. Zoals
Het is de vraag of een
focus op werkplekleren
en STEM-studenten
wel de te volgen weg is
het publieke debat in de coronapandemie heeft duidelijk
gemaakt, lijken zelfs veel hogeropgeleiden te worstelen
met een relatief eenvoudig en fundamenteel concept zoals
een exponentiële curve. Dit hoeft niet te betekenen dat elke
opleiding een vak gevorderde wiskunde op het programma
moet plaatsen, wel dat ze dit op zijn minst explicieter
meeneemt in de evaluatie van andere vakken. Wie zelfs
bij relatief eenvoudige berekeningen een rekenmachine
nodig heeft, zal bij het nemen van cijfermatige beslissingen
in het latere beroepsleven allicht vlugger inschattingsfouten
maken.
En het belang van uitgebreide digitale vaardigheden, tot slot,
behoeft sinds de pandemie al helemaal geen betoog.
Verder is er het belang van brede academische vaardigheden,
zoals analytisch, kritisch, en abstract denken
(Humburg & Van der Velden, 2015). Kritisch denken
vergt onder meer voldoende inzicht in wetenschappelijke
empirische methoden. Oorzakelijke van correlationele
verbanden kunnen onderscheiden bijvoorbeeld, is niet
alleen cruciaal om wetenschappelijke kennis te verwerven,
maar ook om de effecten en gevolgen van beslissingen en
gebeurtenissen binnen om het even welke professionele of
maatschappelijke context te kunnen inschatten. Ook hier
kan het debat rond de pandemie als illustratie dienen. Zelfs
hoogopgeleide beleids- en opiniemakers maken al te vaak
gebruik van eenvoudige en weinigzeggende vergelijkingen,
bijvoorbeeld tussen twee landen of jaren, om hun gelijk te
bewijzen.
Abstract kunnen denken is dan weer een cruciale voorwaarde
om problemen te kunnen oplossen en het is ook een
belangrijke voorspeller van leren in nieuwe en complexe
situaties (Dumontheil, 2014). Dat abstract denken bovendien
een vaardigheid is die je verder kunt ontwikkelen door
opleiding en vorming, wat ook geldt voor studenten in het
hoger onderwijs, blijkt onder meer uit neurologisch onderzoek
(Blackwell, Rodriguez & Belén Guerra-Carrillo, 2015).
Zo vonden Mackey en collega’s (2013) bijvoorbeeld duidelijke
neurologische effecten van een opleiding voor rechtenstudenten
die als doel had hun redeneervermogen
te bevorderen.
63