Th&ma Hoger Onderwijs 2021-2
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Ze noemt vier oplossingsrichtingen.
Een programma voor
scholen en wijken zou ervoor
moeten zorgen dat scholen
beter in verbinding komen te
staan met de omringende diensten
en instanties (buiten- en
tussenschoolse opvang, maar
ook sport, welzijn en politie),
en zou de beste leraren moeten
stimuleren om in buurten met
meer problemen te werken.
Ten tweede stelt ze dat er meer
overheidssturing op de lerarenopleidingen
nodig is en
dat leraren anderzijds meer
bottom-up van elkaar moeten
leren in professionele teams.
Ten derde vindt ze dat schoolleiders
en -bestuurders meer hun
nek moeten uitsteken voor de
maatschappelijke opdracht van
het onderwijs. En tot slot moet
de politiek er volgens haar voor
zorgen dat het voor scholen
financieel en organisatorisch
aantrekkelijker wordt om brede
brugklassen aan te bieden.
Scholen die zich onttrekken aan
de maatschappelijke opdracht
door te selecteren of niets te
doen tegen segregatie, moeten
hiervoor gaan betalen.
Het is jammer dat Bussemaker
deze voorstellen niet verder
uitwerkt of onderbouwt: welke
sturing op de lerarenopleiding
is nodig en waarom? Ze is zelf
bestuurder geweest van zowel
eerste- als tweedegraadslerarenopleidingen.
Waarom reflecteert
ze niet op haar ervaring als
bestuurder van de Amsterdamse
hogeschool en universiteit?
Een gemiste kans.
Inhoudelijk haalt ze weinig
onderzoek of theorie aan als
het op onderwijs aankomt.
Dit is anders als het gaat over
diversiteit, identiteitspolitiek
en feminisme: op deze thema’s
vertaalt Bussemakers inhoudelijke
expertise zich in een
scherpe, genuanceerde analyse
van de tekortkomingen van het
huidige debat.
Het boek is het lezen waard,
en ik hoop dat meer bewindspersonen
inhoudelijk op hun
beleid zullen terugblikken.
Bussemaker beschrijft breed en
toegankelijk de meeste thema’s
die onder haar portefeuilles
vielen; het gevolg is wel dat het
boek voor onderwijsinsiders
op specifieke thema’s meer
diepgang en strategische afwegingen
zou mogen bevatten.
Daarnaast mist het binnen het
genre van de politieke terugblik
soms de sjeu (onthullende
typeringen van bekenden, sappige
anek dotes) die memoires
vaak levendig maken. Twee
uitzonderingen daarop zijn een
anekdote over overgeven in de
wc van de Tweede Kamer en
de beschrijving van Alexander
Pechtold (toenmalig fractievoorzitter
van D66) als opportunistische
machtspoliticus. Dat dit
uitzonderingen zijn, sluit aan
bij het beeld van Bussemaker
dat na het lezen blijft hangen:
een bevlogen en inhoudelijke
bestuurder die bereid was een
constructieve dialoog aan te
gaan en het compromis op te
zoeken, maar daar gemengde
gevoelens aan overhield.
Izaak Dekker
is als hoofddocent verbonden
aan de lerarenopleidingen van
Hogeschool Rotterdam en als
promovendus aan de Erasmus
Universiteit Rotterdam, en is
lid van de recensieredactie van
Th&ma
88