02.09.2015 Views

Nieuwsbrief

StAB Jurisprudentietijdschrift 2003, 2

StAB Jurisprudentietijdschrift 2003, 2

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

14 Milieu<br />

In beginsel mag de toegestane ammoniakdepositie niet<br />

meer bedragen dan de zogeheten natuurlijke achtergronddepositie.<br />

Hiervoor wordt aangesloten bij de Interimwet<br />

ammoniak en veehouderij (Interimwet). In artikel<br />

4 van deze wet is voor de depositie een<br />

grenswaarde gesteld van ten hoogste 15 mol potentieel<br />

zuur per hectare per jaar. Voor bestaande situaties<br />

geldt, evenals bij de Interimwet, in het kader van de<br />

Nbw tijdelijk het stand still-beginsel. Dit beginsel<br />

houdt in dat de ammoniakdepositie in de nieuwe, gewenste<br />

situatie niet hoger mag zijn dan in de oude situatie.<br />

De bepalende datum is daarbij die van de aanwijzing<br />

van het desbetreffende gebied als<br />

natuurmonument. Uitgangspunt voor de beoordeling<br />

van de vergunningaanvraag zal zijn: geen toeneming<br />

van de individuele depositie van een veehouderij. Aan<br />

bestaande bedrijven waarvoor een milieuvergunning is<br />

verleend, zal – tijdelijk – in beginsel ook een vergunning<br />

krachtens de Nbw kunnen worden verleend, tenzij<br />

de ammoniakdepositie meer bedraagt dan 600 mol<br />

potentieel zuur per hectare per jaar.<br />

In een aantal gevallen zal een individuele beoordeling<br />

plaats moeten blijven vinden om invulling te kunnen<br />

geven aan het bijzondere beschermingsniveau<br />

van de aangewezen beschermde natuurmonumenten<br />

of staatsnatuurmonumenten. Hiervoor is aanleiding<br />

indien de door het bedrijf veroorzaakte ammoniakdepositie<br />

groter is dan 600 mol potentieel zuur per hectare<br />

per jaar. De beoordeling van de vergunningaanvraag<br />

op grond van de Nbw zal dan plaatsvinden aan<br />

de hand van (1) de ter plaatse aanwezige achtergronddepositie,<br />

(2) de hoogte van de individuele depositie<br />

van het bedrijf en (3) de aanwezige en te beschermen<br />

natuurwetenschappelijke waarden in het<br />

aangewezen gebied.<br />

Verweerder stelt toepassing te hebben gegeven<br />

aan het stand still-beginsel door, gelet op de aanwijzing<br />

als beschermd natuurmonument op 11 december<br />

1980, vergunning te verlenen voor een depositie<br />

berekend aan de hand van gegevens die zijn ontleend<br />

aan de landbouwtelling in 1980. Deze depositie bedraagt<br />

8721,3 mol per hectare per jaar.<br />

Nu de veroorzaakte ammoniakdepositie groter is<br />

dan 600 mol potentieel zuur per hectare per jaar,<br />

diende verweerder naar het oordeel van de Afdeling<br />

op grond van zijn eigen beleid de vergunningaanvraag<br />

niet te beoordelen aan de hand van het stand still-beginsel,<br />

maar aan de hand van de ter plaatse aanwezige<br />

achtergronddepositie, de hoogte van de individuele<br />

depositie van het bedrijf en de te beschermen natuurwetenschappelijke<br />

waarden in het aangewezen gebied.<br />

Uit het bestreden besluit noch uit de stukken en<br />

het verhandelde ter zitting blijkt dat verweerder deze<br />

individuele beoordeling heeft uitgevoerd. Gelet op de<br />

grens waarboven de individuele beoordeling moet worden<br />

gemaakt, kan echter een motivering waarin de beoordeling<br />

aan de hand van de ter plaatse aanwezige<br />

achtergronddepositie, de hoogte van de individuele depositie<br />

van het bedrijf en de te beschermen waarden in<br />

het beschermde natuurgebied de Deurnese Peel tot uitdrukking<br />

komt, niet worden gemist. Dit gemis klemt in<br />

het onderhavige geval temeer nu er een aanzienlijk verschil<br />

bestaat tussen de vergunde depositie en de grens<br />

waarboven de individuele beoordeling moet worden gemaakt.<br />

Het beroep van de Werkgroep is gegrond, zodat het<br />

bestreden besluit wegens strijd met artikel 3:46 van de<br />

Algemene wet bestuursrecht dient te worden vernietigd.<br />

03-02<br />

Vz. ABRS 11 december 2002, nr. 200205730/1<br />

(Woerden)<br />

Casus<br />

Lasten onder dwangsom wegens overtreden beperkingen<br />

en voorschriften vergunning. Vast staat dat<br />

in de inrichting illegaal vleesvarkens zijn gehouden<br />

en dat in strijd met voorschrift A8 van de vergunning<br />

meer dan 25 stuks jongvee in de inrichting<br />

aanwezig waren (lasten 1 en 3). Verzoekster betwist<br />

niet de bevoegdheid maar uitsluitend de redelijkheid<br />

van deze lasten. Ten aanzien van de<br />

lasten onder 2 en 4 die betrekking hebben op het<br />

houden van melkrundvee en andere dieren, wordt<br />

de bevoegdheid door verzoekster betwist.<br />

Rechtsvragen<br />

1. Bestond er aanleiding voor de lasten onder 2<br />

en 4?<br />

2. Was er reëel zicht op legalisatie van de overtreding(en)<br />

op korte termijn?<br />

3. Is de hoogte van de dwangsommen disproportioneel?<br />

NIEUWSBRIEF StAB 2 / 2003

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!