02.09.2015 Views

Nieuwsbrief

StAB Jurisprudentietijdschrift 2003, 2

StAB Jurisprudentietijdschrift 2003, 2

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

86<br />

Planschadevergoeding<br />

weerdelijk schadeveroorzakende besluit rechtskracht<br />

heeft, doch (nog) niet in rechte onaantastbaar is. Aangezien<br />

een dergelijk besluit in bedoelde periode schade<br />

kan hebben veroorzaakt die redelijkerwijs niet of niet<br />

geheel ten laste van de belanghebbende behoort te<br />

blijven, is de Afdeling thans – anders dan voorheen –<br />

van oordeel, dat die schade voor vergoeding in aanmerking<br />

kan komen op de voet van artikel 49 WRO, indien<br />

het schadeveroorzakende besluit nadien alsnog<br />

onherroepelijk wordt. In dat geval is niet de datum van<br />

onherroepelijk worden, maar de datum waarop het beweerdelijk<br />

schadeveroorzakende besluit rechtskracht<br />

krijgt beslissend voor het antwoord op de vraag of tengevolge<br />

van het nieuwe planologische regime schade<br />

is geleden.<br />

2.6. Hoewel, zoals hiervoor is overwogen, schade kan<br />

zijn veroorzaakt door een besluit dat nog niet onherroepelijk<br />

is, is de datum van onherroepelijk worden van<br />

dat besluit voor de besluitvorming niet zonder betekenis.<br />

Tot dat moment bestaat immers de mogelijkheid<br />

van vernietiging van (de rechtsgevolgen van) genoemd<br />

besluit, in welk geval de gestelde schade niet op de<br />

voet van artikel 49 WRO voor vergoeding in aanmerking<br />

kan komen.<br />

Hieruit volgt dat op een verzoek om schadevergoeding<br />

ex artikel 49 WRO eerst inhoudelijk kan worden<br />

beslist na de datum van onherroepelijk worden van het<br />

schadeveroorzakende besluit. Een dergelijk verzoek<br />

dient derhalve na laatstgenoemde datum te worden ingediend.<br />

De raad kan een voordien ingediend verzoek<br />

aanhouden, dan wel – als prematuur gedaan – afwijzen.<br />

Een dergelijke afwijzende beslissing staat niet in<br />

de weg aan toepassing van artikel 49 WRO nadat het<br />

beweerdelijk schadeveroorzakende besluit onherroepelijk<br />

is geworden.<br />

Ten aanzien van aangehouden verzoeken met betrekking<br />

tot schade beweerdelijk veroorzaakt door de<br />

bepalingen van een bestemmingsplan geldt dat de<br />

(wettelijke) beslistermijn een aanvang neemt op de<br />

dag waarop het besluit van gedeputeerde staten inzake<br />

goedkeuring in werking treedt (artikel 28, zevende lid,<br />

WRO). Ten aanzien van aangehouden verzoeken met<br />

betrekking tot schade beweerdelijk veroorzaakt door<br />

een besluit omtrent vrijstelling vangt die termijn aan op<br />

de dag waarop de bezwaar- of beroepstermijn ongebruikt<br />

is verstreken, dan wel – in geval van beroep of<br />

hoger beroep – de dag na die waarop de betreffende<br />

rechterlijke uitspraak bekend is gemaakt.<br />

2.7. In overeenstemming met hetgeen de Afdeling<br />

hiervoor heeft overwogen, is de aanvraag van appellanten<br />

ingediend na de datum waarop het beweerdelijk<br />

schadeveroorzakende besluit onherroepelijk was geworden.<br />

Nu bij de aangevallen uitspraak en de beslissing<br />

op bezwaar is uitgegaan van een andere peildatum<br />

dan die waarop het beweerdelijk schadeveroorzakende<br />

besluit rechtskracht heeft verkregen, is het<br />

hoger beroep gegrond. De aangevallen uitspraak dient<br />

te worden vernietigd. De Afdeling zal het ingestelde<br />

beroep alsnog gegrond verklaren en de bestreden beslissing<br />

op bezwaar vernietigen. De raad dient een<br />

nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze<br />

uitspraak.<br />

Noot<br />

Deze uitspraak roept de volgende vragen op:<br />

1. Wordt met de woorden ‘in dat geval’ in r.o. 2.5 gedoeld<br />

op het alsnog onherroepelijk worden van het<br />

besluit, of op een geval als hier aan de orde, waarin<br />

de schade verband houdt met ontwikkelingen die<br />

zich hebben voorgedaan in de periode tussen de inwerkingtreding<br />

van het plan en het onherroepelijk<br />

worden van het besluit?<br />

2. Zal de nieuwe peildatum door de Afdeling ‘ambtshalve’<br />

worden getoetst?<br />

3. Heeft de nieuwe zienswijze van de Afdeling gevolgen<br />

voor de peildatum voor het toekennen van de<br />

wettelijke rente bij toekenning van schadevergoeding<br />

(thans: datum ontvangst verzoek), nu de schade<br />

zich reeds kan voordoen na het van kracht worden<br />

van het nieuwe planologische regime, maar<br />

het planschadeverzoek pas ingediend kan worden<br />

na het onherroepelijk worden daarvan?<br />

4. Hoe verhoudt zich het gestelde in de eerste volzin<br />

in de laatste alinea van r.o. 2.6 met het gestelde in<br />

de tweede alinea? Tussen de datum van inwerkingtreden<br />

en onherroepelijk worden kan immers een<br />

lange periode liggen. Wordt in plaats van in werking<br />

treden niet bedoeld onherroepelijk worden? De<br />

verwijzing naar artikel 28, lid 7, WRO is dan echter<br />

niet te verklaren.<br />

NIEUWSBRIEF StAB 2 / 2003

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!