Nieuwsbrief
StAB Jurisprudentietijdschrift 2003, 2
StAB Jurisprudentietijdschrift 2003, 2
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
03-24<br />
Uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak<br />
van de Raad van State van 24 december 2002. nr.<br />
200005860/1, inzake het bestemmingsplan ‘Koepelbesluit’<br />
van de gemeente Haarlemmermeer.<br />
Indien de gemeenteraad niet voldoet aan zijn<br />
verplichting om binnen een jaar na dagtekening<br />
van het aanwijzingsbesluit een bestemmingsplan<br />
vast te stellen of te herzien en dat in overeenstemming<br />
te brengen met het aanwijzingsbesluit, kunnen<br />
de Minister van VROM onderscheidenlijk gedeputeerde<br />
staten binnen een jaar na afloop van<br />
deze termijn tot vaststelling of herziening overgaan.<br />
Doen zij dat niet binnen genoemde termijn,<br />
dan vervalt de aanwijzing.<br />
In casu is de gemeenteraad eraan voorbijgegaan<br />
dat het aanwijzingsbesluit, voorzover het betreft<br />
de definitieve Ke-geluidszone en de definitieve<br />
Laeq-geluidszone, was vervallen en het<br />
bestemmingsplan daarop niet kon worden gebaseerd.<br />
Onder deze omstandigheden hadden verweerders<br />
dienen aan te geven waarom het onderhavige<br />
bestemmingsplan niet in strijd is met een<br />
goede ruimtelijke ordening en het recht.<br />
Algemene wet bestuursrecht, artikel 3:46<br />
Luchtvaartwet, artikelen 26 en 30<br />
Wet op de Ruimtelijke Ordening, artikel 37, zevende<br />
lid, en artikel 38, tweede en zesde lid<br />
2.2. Het bestemmingsplan voorziet in een partiële herziening<br />
van een groot aantal bestemmingsplannen van<br />
de gemeente Haarlemmermeer. Met het plan wordt beoogd<br />
de gevolgen van de aanleg van de vijfde baan op<br />
Schiphol op het gebied van geluid te regelen.<br />
2.4. Appellanten hebben onder meer aangevoerd dat<br />
verweerders ten onrechte goedkeuring hebben verleend<br />
aan het bestemmingsplan, nu omtrent de wijze<br />
van geluidszonering en de gevolgen daarvan veel onduidelijkheden<br />
bestaan.<br />
Ruimtelijke ordening<br />
71<br />
2.4.1. Blijkens de plantoelichting is het bestemmingsplan<br />
vastgesteld om te voldoen aan het door de Minister<br />
van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en<br />
Milieubeheer (hierna: de Minister van VROM) in overeenstemming<br />
met de Minister van Verkeer en Waterstaat<br />
op 23 oktober 1996 op grond van artikel 26<br />
van de Luchtvaartwet (hierna: LVW) in samenhang<br />
met artikel 37 van de WRO genomen aanwijzingsbesluit.<br />
In artikel 2, eerste lid, van dit besluit is bepaald dat<br />
de gemeenteraden overeenkomstig het hieromtrent bepaalde<br />
in artikel 37, zevende lid, van de WRO verplicht<br />
zijn binnen een jaar na dagtekening van het besluit<br />
bestemmingsplannen vast te stellen of te herzien<br />
voor de gronden, gelegen binnen de op de kaarten E1,<br />
E2, E3 en E4 weergegeven geluidszones, zoals opgenomen<br />
in bijlage E (eveneens behorende bij het aanwijzingsbesluit<br />
ex artikel 27 jo. artikel 24 van de<br />
LVW):<br />
E1: de definitieve Ke-geluidszone;<br />
E3: de tijdelijke Ke-geluidszone;<br />
E4: de tijdelijke LAeq-nachtzone;<br />
E2: de definitieve LAeq-nachtzone.<br />
In artikel 2, derde lid, van het besluit is bepaald dat de<br />
geluidsbelastinglijnen (contouren), die blijkens de in<br />
de bijlage E opgenomen kaarten de plangebieden<br />
doorlopen, bij de vaststelling of herziening van de bestemmingsplannen<br />
op de bestemmingsplankaarten<br />
dienen te worden aangegeven en dat de inhoud van<br />
het besluit in acht dient te worden genomen bij het<br />
vaststellen van de bestemmingsregelingen.<br />
2.4.2. Ingevolge artikel 37, zevende lid, van de WRO,<br />
voorzover van belang, is de gemeenteraad verplicht<br />
binnen een jaar na dagtekening van het aanwijzingsbesluit,<br />
een bestemmingsplan vast te stellen of te herzien<br />
en dat in overeenstemming te brengen met de aanwijzingen.<br />
Ingevolge artikel 38, tweede lid, van de WRO, kunnen<br />
de Minister van VROM onderscheidenlijk gedeputeerde<br />
staten, voorzover van belang, indien de gemeenteraad<br />
niet aan deze verplichting voldoet, binnen<br />
een jaar na afloop van deze termijn op kosten van de<br />
gemeente tot vaststelling of herziening overgaan.<br />
Ingevolge het zesde lid van dit artikel vervalt de<br />
desbetreffende aanwijzing, indien door de Minister van<br />
VROM of gedeputeerde staten niet binnen het jaar bedoeld<br />
in het tweede lid het bestemmingsplan is vastgesteld<br />
of herzien.<br />
De gemeenteraad heeft, voorzover het betreft de<br />
definitieve Ke-geluidszone en de definitieve LAeq-geluidszone<br />
eerst op 24 februari 2000 een bestemmingsplan<br />
vastgesteld, derhalve ruim na afloop van de<br />
NIEUWSBRIEF StAB 2 / 2003