Nieuwsbrief
StAB Jurisprudentietijdschrift 2003, 2
StAB Jurisprudentietijdschrift 2003, 2
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Ruimtelijke ordening 63<br />
03-18<br />
Uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak<br />
van de Raad van State van 11 december 2002, nr.<br />
200105633/1, inzake een door burgemeester en<br />
wethouders van Vlissingen verleende bouwvergunning.<br />
Aan een vernietiging van een goedkeuringsbesluit<br />
kan geen terugwerkende kracht worden toegekend.<br />
Derhalve vormt in de periode tussen de inwerkingtreding<br />
van het nieuwe bestemmingsplan<br />
en de vernietiging van de goedkeuring daarvan in<br />
beginsel het nieuwe plan het toetsingskader voor<br />
de bouwvergunningaanvraag. Indien evenwel een<br />
belanghebbende tegelijk met de indiening van een<br />
bezwaarschrift tegen de bouwvergunning een verzoek<br />
om schorsing van de goedkeuring van het<br />
nieuwe bestemmingsplan indient, ligt het in de<br />
rede dat burgemeester en wethouders niet op het<br />
bezwaar beslissen alvorens de Voorzitter zich over<br />
de gevraagde schorsing heeft uitgesproken. Het<br />
peilmoment voor het toepasselijke recht kan alsdan<br />
niet worden gelegd op een vroeger tijdstip dan<br />
dat waarop omtrent de schorsing is beslist. In casu<br />
was het ingediende verzoek om schorsing afgewezen.<br />
Voor burgemeester en wethouders bestond er<br />
daarom geen reden om niet aan het nieuwe bestemmingsplan<br />
te toetsen.<br />
Wet op de Ruimtelijke Ordening, artikel 28,<br />
achtste lid (oud)<br />
1. Procesverloop<br />
Bij besluit van 9 december 1999 hebben appellanten<br />
(hierna: burgemeester en wethouders) aan Kruisveste<br />
Management B.V. bouwvergunning verleend voor<br />
het verbouwen en vergroten van hotel Brittania op het<br />
perceel kadastraal bekend gemeente Vlissingen, A<br />
02940, plaatselijk bekend Boulevard Evertsen 244.<br />
Bij besluit, verzonden op 2 november 2000, hebben<br />
burgemeester en wethouders de daartegen door (A) en<br />
anderen gemaakte bezwaren ongegrond verklaard. (...)<br />
Bij uitspraak van 9 oktober 2001, verzonden op<br />
die dag, heeft de arrondissementsrechtbank te Middelburg<br />
(hierna: de rechtbank) de daartegen door (A)<br />
e.a. ingestelde beroepen gegrond verklaard en de bestreden<br />
beslissing op bezwaar vernietigd. (...)<br />
Tegen deze uitspraak hebben burgemeester en wethouders<br />
bij brief van 13 november 2001, bij de<br />
Raad van State ingekomen op 14 november 2001,<br />
hoger beroep ingesteld. (...)<br />
2.1. Burgemeester en wethouders betogen allereerst<br />
dat de rechtbank heeft miskend dat de beslissing op<br />
bezwaar reeds op 4 april 2000 is genomen, en niet,<br />
zoals de rechtbank heeft overwogen, op 1 november<br />
2000.<br />
2.2. Dit betoog slaagt. Uit de tot de stukken behorende<br />
besluitenlijst van de vergadering van het college van<br />
burgemeester en wethouders van 4 april 2000 blijkt<br />
dat er op die datum, mede aan de hand van het advies<br />
van de commissie bezwaar- en beroepschriften van 23<br />
maart 2000, is besloten op de ingediende bezwaarschriften.<br />
Eerst bij brief van 1 november 2000, verzonden<br />
op 2 november 2000, is door burgemeester<br />
en wethouders aan de bezwaarmakers medegedeeld<br />
dat zij hebben besloten tot ongegrondverklaring van de<br />
tegen de verleende bouwvergunning ingediende bezwaren.<br />
Ter verklaring van dit tijdsverloop hebben burgemeester<br />
en wethouders aangegeven dat naar aanleiding<br />
van de uitspraak van de president van de<br />
rechtbank te Middelburg van 25 april 2000, waarbij<br />
bij wijze van voorlopige voorziening de op 9 december<br />
1999 verleende bouwvergunning was geschorst, er<br />
nader beraad heeft plaatsgevonden over de (financiële)<br />
positie van de vergunninghouder. Het (bestaande)<br />
hotel was voorafgaand aan de beoogde bouwactiviteiten<br />
reeds gesloten en ontmanteld. Als gevolg van de<br />
schorsing konden de bouwactiviteiten echter geen<br />
doorgang (meer) vinden. Dit moest, aldus burgemeester<br />
en wethouders, noodzakelijkerwijs leiden tot<br />
financiële problemen bij de exploitant, hetgeen wellicht<br />
intrekking of wijziging van de bouwvergunning tot<br />
gevolg kon hebben. Om onnodige beroepsprocedures<br />
te voorkomen, is de bekendmaking van het besluit van<br />
4 april 2000 uitgesteld. Eind oktober 2000 werd<br />
pas duidelijk dat het bouwplan ongewijzigd zou kunnen<br />
worden gerealiseerd. Vervolgens is de brief van 1<br />
november 2000 uitgegaan. Burgemeester en wethouders<br />
stellen dat er in de periode tussen de genoemde<br />
schorsingsuitspraak van de president en de brief van 1<br />
NIEUWSBRIEF StAB 2 / 2003