02.09.2015 Views

Nieuwsbrief

StAB Jurisprudentietijdschrift 2003, 2

StAB Jurisprudentietijdschrift 2003, 2

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Ruimtelijke ordening<br />

67<br />

van de Habitatrichtlijn. Ingevolge artikel 24, derde lid,<br />

van de Nb-wet, voorzover hier van belang, is het verboden<br />

zonder noodzaak een dier, behorend tot een beschermde<br />

diersoort, te verontrusten of zijn nest, hol of<br />

voortplantings- of rustplaats te verstoren dan wel te<br />

beschadigen of te vernielen.<br />

Ingevolge artikel 25, eerste lid, van de Nb-wet,<br />

voorzover hier van belang, kan door of vanwege de Minister<br />

van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk<br />

(thans Landbouw, Natuurbeheer en Visserij) hiervan<br />

ontheffing worden verleend.<br />

2.6.1. Gelet op de stukken, waaronder het MER dat<br />

voor het plan is opgesteld, en het verhandelde ter zitting<br />

is de Afdeling van oordeel dat verweerders zich in<br />

redelijkheid op het standpunt hebben kunnen stellen<br />

dat de maatregelen en voorzieningen zoals onder 2.4<br />

vermeld, en de inrichtings- en beheersmaatregelen van<br />

de ‘Overeenkomst versterking natuurwaarden Backerbosch’<br />

voldoende waarborgen dat de toestand van de<br />

das in dit gebied in vergelijking met de huidige situatie<br />

niet zal verslechteren.<br />

Overigens heeft de Staatssecretaris van Landbouw,<br />

Natuurbeheer en Visserij bij beschikking van 25 november<br />

2001 ten aanzien van de das een ontheffing<br />

van het bij artikel 24 van de Nb-wet bepaalde verleend.<br />

2.6.2. Ten aanzien van het beroep dat appellanten op<br />

het Verdrag van Bern doen ten behoeve van de das,<br />

overweegt de Afdeling dat het Verdrag niet voorziet in<br />

bescherming van de leefgebieden van de das.<br />

Wat betreft de soortenbescherming overweegt de<br />

Afdeling dat de das is vermeld in bijlage III van het Verdrag<br />

van Bern.<br />

Ingevolge artikel 7, eerste lid, van het Verdrag zijn<br />

de Verdragsluitende Partijen verplicht passende en<br />

noodzakelijke maatregelen ter bescherming van onder<br />

meer de das te nemen.<br />

Ingevolge het tweede lid van artikel 7, voorzover<br />

hier van belang, worden voor iedere exploitatie van de<br />

in het wild voorkomende diersoorten, genoemd in bijlage<br />

III, voorschriften vastgesteld ten einde deze populaties<br />

niet in gevaar te brengen.<br />

Ingevolge het derde lid van artikel 7 omvatten deze<br />

maatregelen met name:<br />

a. het instellen van gesloten seizoenen en/of het treffen<br />

van andere maatregelen waarbij de exploitatie<br />

wordt geregeld;<br />

b. het instellen van een tijdelijk of plaatselijk verbod<br />

van exploitatie, indien daartoe aanleiding bestaat,<br />

ten einde de bestaande populaties in staat te stellen<br />

weer op peil te komen;<br />

c. het uitvaardigen van voorschriften, indien daartoe<br />

aanleiding bestaat, voor het verkopen, het houden,<br />

of vervoeren met het oog op verkoop, of het ten verkoop<br />

aanbieden van wilde dieren, hetzij levend hetzij<br />

dood.<br />

De Afdeling is van oordeel dat, nu het plan niet voorziet<br />

in enigerlei vorm van exploitatie van de das, artikel<br />

7 van het Verdrag van Bern, gelet op het samenstel<br />

van de artikelleden van die bepaling, hoe dan ook niet<br />

van toepassing is op het onderhavige geval.<br />

Gelet op het vorenoverwogene kan het beroep van<br />

appellanten op het Verdrag van Bern niet slagen.<br />

2.7. Voorzover het beroep betrekking heeft op de hamster<br />

overweegt de Afdeling het volgende.<br />

In hun beroepschrift en ter zitting hebben appellanten<br />

aangevoerd dat het plan in strijd met artikel 12,<br />

vierde lid, van de Habitatrichtlijn, is vastgesteld en dat<br />

verweerders het plan daarom ten onrechte hebben<br />

goedgekeurd.<br />

Ingevolge artikel 12, vierde lid, van de Habitatrichtlijn<br />

stellen de Lid-Staten een systeem in van toezicht<br />

op het bij toeval vangen en doden van de diersoorten,<br />

genoemd in bijlage IV, letter a). In het licht<br />

van de verkregen gegevens verrichten de Lid-Staten de<br />

verdere onderzoekswerkzaamheden of treffen zij de instandhoudingsmaatregelen<br />

die nodig zijn om te verzekeren<br />

dat het bij toeval vangen en doden geen significante<br />

negatieve weerslag geeft op de betrokken<br />

soorten.<br />

De hamster (cricetus cricetus) wordt op de in bijlage<br />

IV onder a) opgenomen lijst vermeld.<br />

Anders dan appellanten menen, bestaat er geen<br />

rechtstreeks verband tussen het plan en de verwezenlijking<br />

daarvan en het bij toeval vangen en doden van<br />

hamsters. Naar het oordeel van de Afdeling mist artikel<br />

12, vierde lid, van de Habitatrichtlijn reeds daarom<br />

toepassing op dit geval.<br />

NIEUWSBRIEF StAB 2 / 2003

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!