Nieuwsbrief
StAB Jurisprudentietijdschrift 2003, 2
StAB Jurisprudentietijdschrift 2003, 2
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Planschadevergoeding<br />
Planschadevergoeding<br />
85<br />
85<br />
03-34<br />
Uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak<br />
van de Raad van State van 15 januari 2003,<br />
nr. 200200342/1, inzake een verzoek om<br />
planschadevergoeding, gemeente Tynaarlo.<br />
Sedert 1 januari 1994 is van schorsende<br />
werking van beroep tegen het besluit omtrent<br />
goedkeuring van een bestemmingsplan geen<br />
sprake meer. Daardoor zijn de datum van het van<br />
kracht worden en die van het in rechte<br />
onaantastbaar worden van planonderdelen niet<br />
dezelfde. Sinds enige tijd wordt de Afdeling<br />
geconfronteerd met beroepen tegen weigering van<br />
schadevergoeding op grond van artikel 49 van de<br />
WRO, waarbij het beweerdelijk<br />
schadeveroorzakende besluit rechtskracht heeft,<br />
doch (nog) niet in rechte onaantastbaar is.<br />
Aangezien een dergelijk besluit in bedoelde<br />
periode schade kan hebben veroorzaakt die<br />
redelijkerwijs niet of niet geheel ten laste van de<br />
belanghebbende behoort te blijven, is de Afdeling<br />
thans – anders dan voorheen – van oordeel, dat<br />
die schade voor vergoeding in aanmerking kan<br />
komen op de voet van artikel 49 WRO, indien het<br />
schadeveroorzakende besluit nadien alsnog<br />
onherroepelijk wordt. In dat geval is niet de datum<br />
van onherroepelijk worden, maar de datum<br />
waarop het beweerdelijk schadeveroorzakende<br />
besluit rechtskracht krijgt beslissend voor het<br />
antwoord op de vraag of tengevolge van het<br />
nieuwe planologische regime schade is geleden.<br />
Wet op de Ruimtelijke Ordening, artikel 28, zevende<br />
lid, en artikel 49<br />
2.2. Appellant heeft verzocht om vergoeding van schade<br />
in de vorm van waardevermindering van zijn woonboerderij<br />
aan de (A) ten gevolge van de bepalingen van<br />
het door de raad van (destijds) de gemeente Zuidlaren<br />
bij besluit van 24 juni 1997 vastgestelde bestemmingsplan<br />
‘Bedrijventerrein De Groeve’.<br />
2.3. De raad van Tynaarlo heeft op dit verzoek afwijzend<br />
beslist, welke beslissing hij ook na bezwaar van<br />
appellant heeft gehandhaafd. De raad heeft daartoe<br />
– kort samengevat – overwogen dat appellant zijn woning<br />
heeft verkocht en dat de transportakte met betrekking<br />
tot die woning is gepasseerd op 22 januari<br />
1999, derhalve voordat het bestemmingsplan bij uitspraak<br />
van de Afdeling van 2 december 1999 onherroepelijk<br />
is geworden.<br />
2.4. De rechtbank heeft – onder verwijzing naar de<br />
vaste jurisprudentie van de Afdeling met betrekking tot<br />
de peildatum – geoordeeld dat de raad de afwijzing<br />
van het verzoek om schadevergoeding op goede gronden<br />
heeft gehandhaafd.<br />
2.5. Vaste jurisprudentie van de Afdeling is dat artikel<br />
49 van de WRO uitsluitend een grondslag voor schadevergoeding<br />
ten gevolge van onder meer de bepalingen<br />
van een bestemmingsplan of een besluit tot het<br />
verlenen van vrijstelling van de voorschriften van zodanig<br />
plan biedt, voorzover en nadat dit plan of dat besluit<br />
in rechte onaantastbaar is geworden. Deze jurisprudentie<br />
is ontstaan onder de vigeur van de wettelijke<br />
bepalingen zoals die vóór 1 juli 1986 golden ten aanzien<br />
van bestemmingsplannen. Vóór 1 juli 1986 was<br />
de datum van van kracht worden en onherroepelijk<br />
worden van een bestemmingsplan ingevolge de toen<br />
geldende wettelijke bepalingen dezelfde. Na 1 juli<br />
1986 en tot 1 januari 1994 was volgens de in die periode<br />
van kracht zijnde bepalingen van de WRO, de<br />
datum van van kracht worden en onherroepelijk worden<br />
van planonderdelen als gevolg van de – in de regel –<br />
schorsende werking van beroep vaak dezelfde.<br />
Sedert 1 januari 1994 is van schorsende werking<br />
van beroep tegen het besluit omtrent goedkeuring van<br />
een bestemmingsplan geen sprake meer en zijn, gelet<br />
op het bepaalde in artikel 28 van de WRO, de datum<br />
van van kracht worden en die van het in rechte onaantastbaar<br />
worden van planonderdelen niet dezelfde. Dit<br />
is slechts anders indien tijdens de beroepstermijn een<br />
verzoek om voorlopige voorziening is ingediend en dat<br />
verzoek is ingewilligd. Ook voor een besluit omtrent<br />
vrijstelling als bedoeld in artikel 49 WRO geldt dat de<br />
datum waarop het besluit rechtskracht krijgt, niet<br />
overeenkomt met de datum waarop het besluit onaantastbaar<br />
wordt. Indien tegen bedoelde besluiten beroep<br />
wordt ingesteld, kan tussen genoemde data een<br />
aanzienlijke periode zijn gelegen.<br />
Sinds enige tijd wordt de Afdeling geconfronteerd<br />
met beroepen tegen weigering van schadevergoeding<br />
op grond van artikel 49 van de WRO, waarbij het be-<br />
NIEUWSBRIEF StAB 2 / 2003