02.09.2015 Views

Nieuwsbrief

StAB Jurisprudentietijdschrift 2003, 2

StAB Jurisprudentietijdschrift 2003, 2

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

70<br />

Ruimtelijke ordening<br />

milieuwinst met het plan wordt behaald en dat daartoe<br />

de milieurechten moeten zijn ingeleverd. Nu niet van<br />

een doorhaling van genoemde rechten en het behalen<br />

van een dergelijke milieuwinst is gebleken, is niet aan<br />

bovengenoemde voorwaarde voldaan. Derhalve kan<br />

geen toepassing worden gegeven aan het ‘Ruimte voor<br />

ruimte-beleid’.<br />

Uit de tekst van het streekplan, noch uit de beleidsbrief,<br />

blijkt echter niet dat verweerders een vaststaande<br />

minimumgrens hanteren. Nu verweerders pas in<br />

hun bestreden besluit deze norm hebben geformuleerd,<br />

was de drempelwaarde ten tijde van het inleveren<br />

van de milieurechten door appellant niet kenbaar.<br />

2.3.2. Het voormalige agrarische bedrijf van appellant<br />

is gelegen ten noorden van Veghel en bestaat onder<br />

meer uit een bedrijfswoning, een klein bijgebouw alsmede<br />

varkensstallen. In het plan is de nieuw te bouwen<br />

woning direct gelegen naast de reeds bestaande<br />

(bedrijfs)woning.<br />

Het streekplan ‘Brabant in balans’ (hierna: het<br />

streekplan), vastgesteld op 22 februari 2002, voorziet<br />

in een zogenoemde ‘Ruimte voor ruimte-regeling’.<br />

Deze regeling houdt in dat de ruimtelijke kwaliteit<br />

wordt verbeterd door de bouw van kwalitatief hoogwaardige<br />

woningen toe te staan op passende locaties<br />

in ruil voor de sloop van bestaande agrarische bedrijfsgebouwen<br />

die in gebruik zijn of waren voor de intensieve<br />

veehouderij. Het in dit streekplan neergelegde beleid<br />

wijkt inhoudelijk niet af van het beleid zoals dit<br />

was verwoord in de partiële herziening van 13 oktober<br />

2000 van het voorgaande streekplan.<br />

Ten aanzien van het bezwaar van appellant dat het<br />

streekplan uitputtend is, overweegt de Afdeling dat gedeputeerde<br />

staten op grond van punt 14 van paragraaf<br />

3.6.2 van het streekplan de in het streekplan gestelde<br />

voorwaarden voor de ‘Ruimte voor ruimte-regeling’ in<br />

een beleidsbrief nader kunnen invullen en verduidelijken.<br />

Derhalve is de Afdeling van oordeel dat het streekplan<br />

op dit punt niet beoogt volledig te zijn. Ten aanzien<br />

van het bezwaar van appellant dat geen<br />

bekendmaking van de beleidsregels heeft plaatsgevonden<br />

en de brief van 26 juni 2001 van verweerders aan<br />

de gemeentebesturen derhalve geen beleid vormt,<br />

overweegt de Afdeling als volgt. Het door verweerders<br />

gehanteerde beleid vormt en beoogt geen beleid te zijn<br />

in de zin van de artikelen 4:81 tot en met 4:84 van de<br />

Algemene wet bestuursrecht. Met de brief van 26 juni<br />

2001 hebben verweerders een nadere invulling gegeven<br />

aan de voorwaarde zoals neergelegd in het streekplan<br />

dat milieuwinst dient te worden behaald. Gezien<br />

deze aard van de brief is de Afdeling van oordeel dat<br />

deze met toezending aan alle binnen de provincie<br />

Noord-Brabant gelegen gemeenten genoegzaam bekend<br />

is gemaakt.<br />

Op grond van punt 11 van de in het streekplan opgenomen<br />

voorwaarden voor toepassing van de ‘Ruimte<br />

voor ruimte-regeling’ wordt vereist dat moet zijn zeker<br />

gesteld dat de verwezenlijking van de woning samenhangt<br />

met de inlevering van de milieurechten van de<br />

agrarische activiteit ter plaatse. Tevens moet worden<br />

aangetoond dat milieuwinst op de desbetreffende locatie<br />

is bereikt. Uit de beleidsbrief blijkt dat, om in aanmerking<br />

te komen voor de ‘Ruimte voor ruimte-regeling’,<br />

met het plan een substantiële milieuwinst moet<br />

worden behaald en dat deze milieuwinst ook gekwantificeerd<br />

dient te worden. Dit beleid acht de Afdeling in<br />

het algemeen niet onredelijk.<br />

Blijkens de stukken en het verhandelde ter zitting<br />

heeft appellant door afroming 2500 kilo milieurechten<br />

ingeleverd. In hun bestreden besluit hebben verweerders<br />

echter vermeld dat zij bij het beoordelen van de<br />

vraag of sprake is van een substantiële milieuwinst in<br />

de praktijk de grens van 3500 kilo mestproductieen/of<br />

varkensrechten, dan wel vergelijkbare rechten<br />

hanteren. Uit de tekst van het streekplan, noch uit de<br />

beleidsbrief van 26 juni 2001, blijkt echter dat verweerders<br />

deze minimumgrens hanteren. Nu verweerders<br />

pas in hun bestreden besluit deze norm hebben<br />

geformuleerd, was de drempelwaarde van 3500 kilo<br />

milieurechten ten tijde van het inleveren van de milieurechten<br />

door appellant niet kenbaar.<br />

2.3.3. Uit het voorgaande volgt dat het bestreden besluit<br />

is genomen in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel.<br />

Het beroep is gegrond, zodat het bestreden besluit<br />

dient te worden vernietigd. (...)<br />

NIEUWSBRIEF StAB 2 / 2003

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!