02.09.2015 Views

Nieuwsbrief

StAB Jurisprudentietijdschrift 2003, 2

StAB Jurisprudentietijdschrift 2003, 2

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

03-35<br />

Uitspraak van de rechtbank Leeuwarden van 16<br />

januari 2003, nr. 02/24 WET, inzake een verzoek<br />

om planschadevergoeding, gemeente Sneek.<br />

Voordeelsverrekening kan alleen plaatsvinden,<br />

als het voor- en nadeel voor een bepaald perceel<br />

worden veroorzaakt door hetzelfde planologische<br />

regime. In casu is sprake van afzonderlijke<br />

planologische maatregelen met ieder hun eigen<br />

planologische gevolgen. Enerzijds is sprake van de<br />

nadeel brengende vrijstellingsbesluiten ex artikel<br />

19 WRO voor de bouw van een<br />

appartementengebouw en een bankgebouw.<br />

Anderzijds is sprake van het nadien vastgestelde<br />

bestemmingsplan. Zo het nieuwe<br />

bestemmingsplan voor eiser al tot enig voordeel<br />

heeft geleid, is er geen sprake van voordelen en<br />

nadelen die veroorzaakt zijn door hetzelfde<br />

planologische regime, zoals in de jurisprudentie<br />

bedoeld, en die met elkaar kunnen worden<br />

verrekend.<br />

Wet op de Ruimtelijke Ordening, artikel 49<br />

Bij haar uitspraak van 3 april 2000 heeft de rechtbank<br />

het beroep van eiser gegrond verklaard en verweerders<br />

besluit op bezwaar van 14 juli 1998 – waarbij verweerder,<br />

mede gelet op een advies van 24 september<br />

1997 van de Stichting Adviesbureau Onroerende<br />

Zaken te Rotterdam (SAOZ), eisers bezwaarschrift<br />

tegen verweerders weigering om hem op grond van artikel<br />

49 WRO planschade te vergoeden ongegrond<br />

heeft verklaard – vernietigd. Hiertoe heeft de rechtbank<br />

– onder meer en samengevat – overwogen dat<br />

verweerders standpunt dat de waardevermindering<br />

van eisers woning in het appartementencomplex (A)<br />

wordt gecompenseerd door de waardestijging van die<br />

woning als gevolg van de ontwikkelingen rondom (A)<br />

onvoldoende is gemotiveerd.<br />

Tegen deze uitspraak heeft eiser hoger beroep ingesteld.<br />

Bij uitspraak van 23 februari 2001, nr.<br />

200002343/1/H2, heeft de Afdeling bestuursrechtspraak<br />

van de Raad van State (ABRvS) dit hoger beroep<br />

ongegrond verklaard en de bestreden uitspraak<br />

bevestigd. De ABRvS heeft daarbij onder meer overwogen<br />

dat verweerder alsnog zal moeten aantonen dat de<br />

Planschadevergoeding<br />

87<br />

verrekende voor- en nadelen geacht kunnen worden<br />

voort te vloeien uit hetzelfde planologische regime.<br />

Vervolgens is het volgens de ABRvS aan verweerder<br />

om aannemelijk te maken dat de voor- en nadelen van<br />

het planologisch regime elkaar voldoende compenseren.<br />

Naar aanleiding van de uitspraak van de ABRvS heeft<br />

verweerder bij brief van 8 maart 2001 de SAOZ verzocht<br />

een aanvullend advies uit te brengen. Op 10 mei<br />

2001 heeft de SAOZ verweerder als volgt geadviseerd:<br />

‘(...) dat het beeld dat bestond vanuit het appartement<br />

van de heer (B) door het nieuwe bestemmingsplan<br />

aanzienlijk in positieve zin is gewijzigd. Was er voorheen<br />

planologisch gezien zicht op strakke, rechthoekige<br />

etagewoningen en garages, met aansluitend op het<br />

water een weg met naastliggende parkeerstroken en<br />

water dat door deze invulling niet uitnodigde voor recreatieve<br />

ontwikkelingen in de watersport, thans is<br />

hiervoor in de plaats gekomen een moderne gemêleerde<br />

invulling met bebouwing en aansluitend tegen het<br />

water diverse watersportfaciliteiten. Wij zijn van oordeel<br />

dat dit een duidelijke positieve invloed heeft op de<br />

waarde van het appartement van de heer (B), tot uitdrukking<br />

komend in een waardestijging die naar onze<br />

mening om en nabij de ƒ 20.000 ligt. Dit voordeel is<br />

dermate groot dat het nadeel van de vrijstellingsbesluiten<br />

ex artikel 19 WRO vanwege de hogere en naderbij<br />

gekomen bebouwing (door ons op ƒ 10.000 bepaald)<br />

per saldo ruimschoots wordt weggenomen.<br />

(...) De bouwplannen voor het appartementengebouw<br />

en het bankgebouw pasten volledig in de ontwikkeling<br />

van het gebied zoals opgenomen in het bestemmingsplan<br />

‘Zomerrak’. In uw brief van 22 november 2000<br />

heeft u aangegeven dat u ook alleen bereid was vrijstelling<br />

van de bepalingen van het ‘Saneringsplan Zomerrak’<br />

te verlenen, indien deze aansluiting op het in<br />

ontwikkeling zijnde nieuwe planologische regime zou<br />

bestaan. Nu de ontwikkelingen voortvloeiend uit de<br />

vrijstellingsbesluiten (appartementen- en bankgebouw)<br />

zo nauw verweven zijn met het bestemmingsplan<br />

‘Zomerrak’, zowel in tijd als in situering en vormgeving,<br />

komt het ons voor dat het geheel zou kunnen<br />

worden aangemerkt als één ruimtelijk kader c.q. één<br />

planologisch regime. Daarvan uitgaande is de stellingname<br />

die uw gemeente voorstaat – inhoudende dat het<br />

nadeel uit de vrijstellingsbesluiten gecompenseerd kan<br />

NIEUWSBRIEF StAB 2 / 2003

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!