Nieuwsbrief
StAB Jurisprudentietijdschrift 2003, 2
StAB Jurisprudentietijdschrift 2003, 2
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
03-14<br />
ABRS 12 maart 2003, nr. 200204044/1 (Zeewolde)<br />
Casus<br />
Oprichtingsvergunning krachtens de Wm voor een<br />
vleeskuikenhouderij. Eén der appellanten voert<br />
aan dat het besluit in strijd is met de Vogelrichtlijn.<br />
Verweerder stelt dat appellant op dit punt<br />
niet-ontvankelijk zou moeten worden verklaard<br />
omdat hij het punt niet in zijn bedenkingen tegen<br />
het ontwerp-besluit heeft aangevoerd.<br />
Rechtsvragen<br />
1. Is appellant ontvankelijk op dit punt?<br />
2. Is er sprake van strijd met de Vogelrichtlijn?<br />
Uitspraak<br />
ad 1. De Afdeling is van oordeel dat het beroep op<br />
dit punt toch ontvankelijk moet worden geacht<br />
nu het betreft de mogelijke strijd met<br />
een bepaling van Europees recht, die rechtstreeks<br />
kan werken.<br />
ad 2. De dichtst bij de inrichting gelegen speciale<br />
beschermingszone in de zin van de Vogelrichtlijn<br />
is de Oostvaardersplassen die op<br />
een afstand van circa 3400 meter liggen.<br />
Mede gezien de aard, omvang en ligging van<br />
de inrichting is niet aannemelijk gemaakt<br />
noch anderszins gebleken dat vergunningverlening<br />
significant nadelige gevolgen op<br />
de Oostvaardersplassen heeft.<br />
EG-richtlijn 79/409 (Vogelrichtlijn), artikel 4<br />
EG-richtlijn 92/43 (Habitatrichtlijn), artikel 6,<br />
tweede lid<br />
Wet milieubeheer, artikel 20.6, tweede lid<br />
Bij besluit van 20 juni 2002 heeft het college van burgemeester<br />
en wethouders van Zeewolde (verweerder)<br />
krachtens de Wet milieubeheer een vergunning verleend<br />
voor het oprichten en in werking hebben van een<br />
vleeskuikenhouderij.<br />
Overwegingen<br />
Verweerder heeft zich erop beroepen dat appellant sub<br />
2 de strijd met de richtlijn 79/409/EEG van de Raad<br />
Milieu<br />
41<br />
van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979<br />
inzake het behoud van de vogelstand (Pb L 103; hierna:<br />
de Vogelrichtlijn) niet in zijn bedenkingen tegen het<br />
ontwerp-besluit heeft aangevoerd en in zoverre nietontvankelijk<br />
zou moeten verklaard.<br />
De Afdeling constateert dat appellant sub 2 deze<br />
beroepsgrond niet in zijn bedenkingen heeft aangevoerd.<br />
Zij is echter van oordeel dat het beroep op dit<br />
punt toch ontvankelijk moet worden geacht nu het betreft<br />
de mogelijke strijd met een bepaling van Europees<br />
recht, die rechtstreeks kan werken.<br />
Sinds 1979 zijn de Oostvaardersplassen aangewezen<br />
als speciale beschermingszone in de zin van artikel<br />
4, eerste lid, van de Vogelrichtlijn.<br />
Ingevolge artikel 7 van de richtlijn 92/43/ EEG van<br />
de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21<br />
mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke<br />
habitats en de wilde flora en fauna (Pb L 206; hierna<br />
te noemen: de Habitatrichtlijn) komen de uit artikel 6,<br />
tweede, derde en vierde lid, voortvloeiende verplichtingen<br />
in de plaats van de verplichtingen die voortvloeien<br />
uit artikel 4, vierde lid, eerste zin, van de Vogelrichtlijn,<br />
voor wat betreft de speciale beschermingszones die<br />
overeenkomstig artikel 4, eerste lid, van die richtlijn<br />
zijn aangewezen of bij analogie overeenkomstig artikel<br />
4, tweede lid, van die richtlijn zijn erkend, zulks vanaf<br />
de datum van toepassing van de onderhavige richtlijn,<br />
dan wel vanaf de datum van de aanwijzing of erkenning<br />
door een Lid-Staat overeenkomstig de Vogelrichtlijn,<br />
indien deze datum later valt.<br />
Artikel 6, tweede lid, van de Habitatrichtlijn bepaalt<br />
dat de Lid-Staten passende maatregelen treffen om ervoor<br />
te zorgen dat de kwaliteit van de natuurlijke habitats<br />
en de habitats van soorten in de speciale beschermingszones<br />
niet verslechtert en er geen storende<br />
factoren optreden voor de soorten waarvoor de zones<br />
zijn aangewezen voorzover die factoren, gelet op de<br />
doelstellingen van de richtlijn, een significant effect<br />
zouden kunnen hebben.<br />
Bij het bestreden besluit is vergunning verleend<br />
voor het houden van 200.000 vleeskuikens.<br />
De Afdeling stelt op grond van de stukken en het<br />
verhandelde ter zitting vast dat de Oostvaardersplassen<br />
de dichtst bij de inrichting gelegen speciale beschermingszone<br />
in de zin van de Vogelrichtlijn is en dat de<br />
afstand van de inrichting tot deze zone ongeveer 3400<br />
meter bedraagt. Appellant sub 2 heeft, mede gezien de<br />
aard, omvang en de ligging van de inrichting, niet aannemelijk<br />
gemaakt noch is anderszins gebleken dat ver-<br />
NIEUWSBRIEF StAB 2 / 2003