02.09.2015 Views

Nieuwsbrief

StAB Jurisprudentietijdschrift 2003, 2

StAB Jurisprudentietijdschrift 2003, 2

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Ruimtelijke ordening<br />

79<br />

doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen<br />

wordt gerechtvaardigd.<br />

2.2. Vast staat dat de raad van de gemeente Harderwijk<br />

bij besluit van 18 april 1996 een gedeeltelijke<br />

herziening van het bestemmingsplan heeft vastgesteld,<br />

welke, voorzover thans van belang, op 7 augustus<br />

1996 door het college van gedeputeerde staten<br />

van Gelderland is goedgekeurd. De herziening<br />

heeft niet geleid tot een wijziging van de bestemming<br />

die op het perceel rust. Artikel 14, eerste lid, is niet<br />

gewijzigd. Bij de herziening is in het tweede lid van dat<br />

artikel wel voorzien in een verruiming van de bouwmogelijkheden<br />

van recreatiewoningen en zomerhuisjes,<br />

alsmede in een op de bestemming toegespitst gebruiksverbod.<br />

2.3. Appellante betoogt (...) dat de rechtbank heeft<br />

miskend dat de permanente bewoning van de recreatiewoning<br />

door het in artikel 20, tweede lid, van de<br />

planvoorschriften neergelegde overgangsrecht wordt<br />

beschermd. Ze heeft daartoe verwezen naar de uitspraak<br />

van de Afdeling van 28 november 2001, nr.<br />

20005421/1.<br />

2.4. Dit betoog slaagt niet. Vast staat dat de recreatiewoning<br />

sinds 1988 permanent wordt bewoond en dat<br />

dit zowel voor als na de herziening van het bestemmingsplan<br />

in strijd was met de ongewijzigd gebleven<br />

bestemming ‘Terrein voor zomerhuisjes’. Ook het in artikel<br />

20, tweede lid, van de planvoorschriften, neergelegde<br />

overgangsrecht is niet gewijzigd. Onder deze omstandigheden,<br />

en de Afdeling wijkt daarmee af van<br />

haar oordeel in de door appellante genoemde uitspraak,<br />

is voor toepassing van het overgangsrecht nog<br />

steeds de datum van het van kracht worden van het<br />

bestemmingsplan ‘Strokel 1973’ vóór de herziening<br />

beslissend. Het college heeft het overgangsrecht dan<br />

ook terecht bij de beoordeling van het gebruik dat van<br />

het perceel en de daarop gebouwde recreatiewoning<br />

wordt gemaakt niet van toepassing geacht.<br />

Noot: In de hiervoor genoemde uitspraak<br />

200005421/1 is het volgende uitgesproken: ‘De president<br />

is er ten onrechte van uitgegaan dat voor de toepasselijkheid<br />

van het overgangsrecht de datum van 16<br />

mei 1994, waarop het bestemmingsplan ‘Buitengebied’<br />

van kracht is geworden, beslissend is.<br />

De president heeft daarmee miskend dat de raad<br />

van de gemeente Nunspeet, ter voldoening aan de verplichting<br />

van artikel 30 van de Wet op de Ruimtelijke<br />

Ordening, bij besluit van 25 september 1997 een herziening<br />

van dit bestemmingsplan heeft vastgesteld,<br />

welke op 23 juli 1998 van kracht is geworden. Weliswaar<br />

bracht het besluit van 25 september 1997 geen<br />

wijziging in de bestemming van het betrokken perceel<br />

– gedeputeerde staten hebben aan de daarop betrekking<br />

hebbende bepaling geen goedkeuring onthouden –<br />

doch dit besluit voorzag wel in een wijziging van en<br />

aanvulling op de onder meer met betrekking tot deze<br />

bestemming geldende voorschriften. Aangezien de<br />

voorschriften een onlosmakelijk onderdeel vormen van<br />

een bestemmingsplan, dienen deze veranderingen te<br />

worden aangemerkt als een herziening van het plan,<br />

welke mede op het onderhavige perceel betrekking<br />

heeft. Derhalve moet voor de toepassing van het overgangsrecht<br />

ten aanzien van het gebruik de datum van<br />

het van kracht worden van het bestemmingsplan ‘Buitengebied,<br />

herziening 1996’, 23 juli 1998, als beslissend<br />

worden aangemerkt.’ (r.o. 2.6.1)<br />

03-31<br />

Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak<br />

van de Raad van State van 21<br />

februari 2003, nr. 200205582/2, inzake de<br />

streekplanherziening ‘Westerschelde Container<br />

Terminal’ van de provincie Zeeland.<br />

De streekplanherziening voorziet in een concrete<br />

beleidsbeslissing (c.b.b.) om de aanleg van een<br />

containerterminal (de WCT) mogelijk te maken. De<br />

procedures voor de eveneens benodigde bestemmingsplanherzieningen<br />

voor de WCT verlopen gecoördineerd<br />

met de streekplanherziening. In het<br />

kader van de streekplanherziening is aangegeven<br />

dat er geen mogelijkheid bestaat tot het indienen<br />

van zienswijzen tegen deze bestemmingsplannen.<br />

Indien personen of instellingen bezwaar hebben<br />

tegen de realisering van de WCT, maar hebben afgezien<br />

van het indienen van zienswijzen en bedenkingen<br />

in het kader van de bestemmingsplanprocedures<br />

kunnen zij niet opkomen tegen de besluiten<br />

tot goedkeuring van de bestemmingsplannen, die<br />

dan ook na goedkeuring in werking treden en onherroepelijk<br />

worden, op grond waarvan de WCT<br />

NIEUWSBRIEF StAB 2 / 2003

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!