CRBC-114551_Pages 1 et 2 DEEL2.indd - weblex.irisnet.be ...

A-239/4 – 2011/2012 — 123 —A-239/4 – 2011/2012ter de vraag van de heer Fassi-Fihri over de gevolgen vanhet Belgische voorzitterschap van de Europese Unie.Hoe heeft het Brussels Gewest samengewerkt met deoverige twee Gewesten van het land en de Gemeenschappenin 2011 ? Wat zijn bijvoorbeeld de gevolgen van deopenstelling van de Waalse competitiviteitspolen voor deBrusselse bedrijven ? Is er schot gekomen in het dossiervan de meeneembaarheid van de steun ?Tot slot verwijst de heer de Patoul naar een opmerkingvan het Rekenhof over de dotatie aan Innoviris, die met4,5 miljoen euro, zijnde 12,8 % van dit krediet, daalt. HetRekenhof is van oordeel dat die daling vooral gevolgenheeft voor de programma’s die vertraging hebben opgelopenof die niet veel succes hebben gehad. Hoe kunnen hetgebrek aan belangstelling voor programma’s van Innovirisen de opgehoopte vertragingen worden verklaard ?De heer Ahmed Mouhssin stelt de minister gerust datzijn beleid de goede richting uitgaat. Hij meent evenweldat het ook interessant zou zijn om meer onderzoek overBrussel en zijn inwoners te verrichten, om onze stad beterte kennen.Onlangs was er sprake van een samenwerkingsinterfacetussen de Brusselse universiteiten. Hoever staat dat dossier? Hoe zal het Gewest de aan de nieuwe technologieëninherente risico’s evalueren ?Zal de samenwerking met andere Belgische gezagsniveaushet mogelijk maken om over meer financiële middelente beschikken ? Wordt er voorts overwogen om technologiechequesin te voeren, zoals het Waals Gewest doet ?De minister is van oordeel dat Brussel als troef heeft dater op zijn grondgebied veel bedrijven zijn die aan onderzoekdoen, en veel universiteiten. Wanneer men, zoals deheer De Bock, een beeld wil hebben van de overheidsinvesteringenin Brussel in het wetenschappelijk onderzoek,moet men niet alleen naar de begroting van het BrusselsGewest kijken, want die vormt slechts een deel van die investeringen.In Brussel zijn er veel overheidsactoren dieuitgaven voor wetenschappelijk onderzoek doen.De minister is het eens met de heer Mouhssin over hetnut van onderzoeksprojecten om de stad beter te kennen. Indat perspectief krijgt het « Brussels studies Institute », eensamenwerking tussen de Faculté Saint-Louis, de ULB ende VUB, een subsidie van 160.000 euro over twee jaar enkrijgt « Brussels studies » een enveloppe van 225.000 euroover twee jaar.De minister is niet verbaasd door de opmerking van hetRekenhof over het verschil tussen de vastleggings- en devereffeningskredieten, want het gaat om een recurrentekwestie op het gebied van het wetenschappelijk onderzoek.De personen die gesubsidieerde onderzoeksprojecten uitàla question de M. Fassi-Fihri concernant les effets de laprésidence belge de l’Union européenne.Quelle coopération la Région bruxelloise a-t-elle entretenueavec les deux autres Régions du pays et les Communautésen 2011 ? Par exemple, quel est l’impact de l’ouverturedes pôles de compétitivité wallons aux entreprisesbruxelloises ? Le dossier de la portabilité des aides a-t-ilavancé ?Enfin, M. de Patoul fait écho à une observation de laCour des comptes relative à la dotation à Innoviris, quibaisse de 4,5 millions d’euros, soit 12,8 % de ce crédit.La Cour considère que cette cure d’amaigrissement affectesurtout des programmes qui ont pris du retard ou qui n’ontrencontré qu’un faible succès. Comment expliquer ce peud’intérêt pour des programmes menés par Innoviris ou lesretards accumulés ?M. Ahmed Mouhssin assure au Ministre que la politiquequ’il mène va dans le bon sens. Il estime cependant qu’ilserait également intéressant de faire davantage de recherchesur Bruxelles et ses habitants, afin de mieux connaîtrenotre ville.Il a été récemment question d’un interface de collaborationentre les universités bruxelloises; où en est-on dans cedossier ? Comment la Région procèdera-t-elle à l’évaluationdes risques inhérents aux nouvelles technologies ?Les synergies passées avec d’autres niveaux de pouvoiren Belgique permettront-elles de disposer de davantage demoyens financiers ? Par ailleurs, est-il envisagé de délivrerdes chèques-technologies, comme la Région wallonne ?Le Ministre considère que l’atout de Bruxelles et deconcentrer sur son territoire un grand nombre d’entreprisesactives dans le secteur de la recherche et beaucoup d’universités.Lorsqu’on souhaite, comme M. De Bock, se faireune idée des investissements publics à Bruxelles dans larecherche scientifique, il est maladroit d’isoler le budgetde la seule Région bruxelloise, car celle-ci ne représentequ’une partie de ces investissements. De multiples acteurspublics consacrent des dépenses à la recherche scientifiqueà Bruxelles.Le Ministre rejoint M. Mouhssin sur l’intérêt des projetsde recherche ayant pour objet la ville de Bruxelles. Danscette perspective, le « Brussels studies Institute », qui estune collaboration entre les Facultés Saint-Louis, l’ULB etla VUB, perçoit un subside de 160.000 euros sur deux ans et« Brussels studies » reçoit une enveloppe de 225.000 eurossur deux ans.Le Ministre n’a pas été étonné par la remarque de la Courdes comptes sur l’écart entre les crédits d’engagement et lescrédits de liquidation, car il s’agit d’une question récurrenteen matière de recherche scientifique. En effet, les personnesqui mènent des projets de recherche subsidiés surestiment