CRBC-114551_Pages 1 et 2 DEEL2.indd - weblex.irisnet.be ...

A-239/4 – 2011/2012 — 156 —A-239/4 – 2011/2012cijfer echter in twijfel. Vaak gaat het niet om voltijdsebetrekkingen of overeenkomsten van onbepaalde duur enbijna 90 % van de betrekkingen dankzij dienstenchequeswordt ingenomen door vrouwen. Die vrouwen blijven bijgevolgin een deeltijdse en onzekere job zitten. Vaak moetenzijn soms lange verplaatsingen afleggen om voldoendewerk te hebben. Het werk is zwaar en niet duurzaam. Dedienstencheques halen echter mensen uit het zwartwerkcircuit.De financieringswijze en het privébeheer van het systeemleiden tot rampzalige sociale situaties. Het systeem isparadoxaal, want het heeft almaar meer succes en het aantalbedrijven blijft toenemen. De levensvatbaarheid van dekleine bedrijven staat echter op het spel. De sociale dienstenworden overstelpt met klachten van werknemers, meestalwerkneemsters, omdat hun lonen niet betaald worden enheel wat kleine bedrijven lijken op de rand van het faillissementte balanceren. Wat vindt de minister daarvan ?Wat de strijd tegen zwartwerk betreft, voorziet de begrotingin een uitbreiding van de middelen van de gewestelijkearbeidsinspectie door de aanwerving van vijf voltijdseequivalenten. Daarover kan men zich enkel verheugen.Men moet zich niettemin vragen stellen over de bestemmingvan die nieuwe middelen. Het is immers de bedoelingom efficiënter te strijden tegen zwartwerk. Hoe zit hetmet de andere opdrachten van de gewestelijke inspectie,die zich bijvoorbeeld ook bezighoudt met de erkenningenvan de privétewerkstellingsagentschappen, de erkenningen de financiering van de plaatselijke initiatieven voor deontwikkeling van de werkgelegenheid en de inschakelingsbedrijven,zonder te spreken van de controle op de gelijkebehandeling van de agentschappen, de werkgelegenheid inde privésector, de operatoren voor socio-professionele inschakelingen ook de problematiek van de toekenning vanarbeidsvergunningen ? Het parallellisme tussen de controleop de strijd tegen zwartwerk en de toekenning van arbeidsvergunningleidt tot een zekere malaise. Bijgevolg zou mengraag van de minister vernemen dat zwartwerk niet enkeleen zaak van vreemdelingen is. De gewestelijke inspectiezou sociale begeleiding moeten kunnen geven aan mensenzonder papieren met wie ze geconfronteerd wordt tijdens deuitoefening van haar opdracht.il ne s’agit pas d’emplois à temps plein, il ne s’agit pas deCDI et près de 90 % des emplois de titres-services concernentdes femmes. Ce genre de travail maintient des femmesdans un travail partiel et précaire. En effet, bien souventdes déplacements, parfois longs, doivent être effectuéspour permettre d’arriver à une charge de travail suffisante.Le travail est harassant et ne donne pas une pérennité. Lesystème des titres-services permet toutefois de blanchir dutravail au noir. Le mode de financement et la gestion privéedu système génèrent des situations socialement catastrophiques.Le système est paradoxal car il connaît un succès sanscesse croissant et le nombre d’entreprises ne cesse d’augmenter.Mais nous sommes confrontés à une crise de viabilitédes petites entreprises. Les services sociaux sont débordéspar des plaintes de travailleurs, pour la plupart destravailleuses, pour des salaires impayés et de nombreusespetites entreprises semblent au bord de la faillite. Quellessont les réflexions du Ministre en la matière ?Par rapport à la lutte contre le travail au noir, le budgetprévoit un renforcement des moyens de l’inspectionrégionale de l’emploi par l’engagement de 5 équivalentstemps-plein. On ne peut que se féliciter de ce renforcementannoncé. Néanmoins, on peut s’interroger sur l’affectationde ces nouveaux moyens. En effet, il est prévu de lutterplus efficacement contre le travail au noir. Quid des autresmissions de l’inspection régionale, qui s’occupe par exempleaussi des agréments aux agences d’emploi privé, del’agrément et du financement des initiatives locales de développementet des entreprises d’insertion, sans parler dela veille à l’égalité de traitement entre les agences, l’emploiprivé et les opérateurs d’insertion socio-professionnelle, etaussi de la problématique de l’octroi des permis de travail ?La mise en parallèle de la lutte contre le travail au noir etl’octroi des permis de travail crée un certain malaise. Dèslors, on aimerait entendre le Ministre dire que le travail aunoir ne concerne pas que les étrangers. Il serait importantde permettre à l’inspection régionale d’apporter un accompagnementsocial aux personnes sans papiers auxquelleselles sont confrontées dans le cadre de l’exercice de leurmission.De Regering bevestigt overigens dat de strijd tegendiscriminatie en de bevordering van diversiteit op de arbeidsmarktwaartoe de overheden zich hebben verbonden,worden voortgezet. De ambitie om de instrumenten uit tebreiden wordt evenwel niet vertaald in een verhoging vande financiële middelen. Waarom dit status-quo ? Wacht deminister op de evaluatie van de diversiteitsplannen die eind2011 is gepland om eventueel de begrotingsmiddelen aante passen ? Hoewel de besluiten van de door het Parlementin 2008 aangenomen ordonnantie betreffende de diversiteitvan kracht zijn geworden, kan men zich verbazen overhet feit dat de begroting niet wordt verhoogd. Op basisvan welke methodologie zullen de evaluaties die op heteinde van het jaar gepland zijn, worden uitgevoerd ? VindtPar ailleurs, le Gouvernement affirme que la politiquede lutte contre la discrimination et de promotion de la diversitésur le marché de l’emploi dans lequel les pouvoirspublics sont engagés se poursuit. L’ambition d’une multiplicationd’outils n’entraîne toutefois pas une augmentationdes moyens financiers. Pourquoi ce statu quo ? Le Ministreattend-il l’évaluation des plans de diversité prévus pour fin2011 pour éventuellement introduire un ajusté ? Alors queles arrêtés de l’ordonnance diversité votée par le Parlementen 2008 sont entrés en vigueur, on peut s’étonner de cettestagnation budgétaire. Concernant les évaluations prévuespour la fin de l’année, sur quelle base de méthodologie estellemise en œuvre ? Au terme de près de quatre ans defonctionnement, le Ministre ne pense-t-il pas que cette éva-