CRBC-114551_Pages 1 et 2 DEEL2.indd - weblex.irisnet.be ...

A-239/4 – 2011/2012 — 151 —A-239/4 – 2011/2012De heer Arnaud Pinxteren wijst op een evolutie in hetdiscours. Vorig jaar heeft hij de noodzaak onderstreept vaneen complementaire visie tussen de economische ontwikkelingen de ontwikkeling van de werkgelegenheid.In de toelichting bij de begroting zegt de minister dat dieband zeer belangrijk is. Volgens hem moet eerst een dynamischen ambitieus economisch beleid gevoerd worden envervolgens komt de creatie van de werkgelegenheid. Dat isde filosofie van de Ecolo-fractie. Die bewering komt spijtiggenoeg nog niet concreet tot uiting in de cijfers, aangeziende middelen in opdracht 12 zowat 54 miljoen euro bedragentegen 92 miljoen euro voor opdracht 16 als men de GECO’seruithaalt. Men blijft dan ook in een verhouding van 1 tegenover2. Er is dus een onevenwicht dat men zal moeten corrigerenmettertijd, niet door de middelen voor het werkgelegenheidsbeleidte verminderen, maar wel door meer ruimtete scheppen voor de ontwikkeling van het economisch beleidom het te diversifiëren.De minister heeft het in zijn uiteenzetting gehad over denoodzaak om 20.000 arbeidsplaatsen par jaar te scheppenom het hoofd te bieden aan de bevolkingsexplosie. Menmoet dus economische activiteit creëren die Brussel nietkan verlaten en die werkgelegenheid in Brussel schept.Een zin uit de uiteenzetting van de minister prikkelt deheer Pinxteren. Er wordt gesproken over het maximaliserenvan de competitiviteit van de Brusselaars op de arbeidsmarkt.Als men die zin toepast op mensen, laat die eenwrange smaak na. Een werkgelegenheidsbeleid zou eerdergericht moeten zijn op het garanderen van begeleiding eneen kwaliteitsvolle opvolging, met een garantie op een basisopleidingvoor alle Brusselaars, alsook een aangepaste,pertinente en waardevolle opleiding voor alle werkzoekenden.Men moet niet de competitiviteit maximaliseren, maarwel hun kans om werk te vinden.Minister Benoît Cerexhe geeft toe dat die woorden ongelukkiggekozen zijn.De heer Arnaud Pinxteren stelt vast dat het kader van Actirisuitgebreid wordt met 50 voltijdsequivalenten. De sprekerheeft er altijd voor gepleit dat de formatie van Actirisvoldoende groot zou zijn voor een efficiënt en kwaliteitsvolbegeleidingsbeleid. Dat gaat dus in de goede richting.Maar de minister heeft het over de uitbreiding van hetcontract voor het beroepsproject, waarvan de voorwaardenvoor de uitvoering in overleg bepaald zouden worden metde sociale partners. Het contract is een interessant en belangrijkinstrument op voorwaarde dat er voldoende begeleidingis, dat de arbeidsplaatsen aangeboden worden nadie begeleiding en dat er geen sanctie is als men geen werkvindt. Het systeem uitbreiden stemt niet helemaal overeenmet de voorwaarden van het meerderheidsakkoord.Minister Benoît Cerexhe zegt dat hij op alle vlakken hetmeerderheidsakkoord naleeft.M. Arnaud Pinxteren relève une évolution dans le discours,dans la mesure où l’année dernière, il avait soulignéla nécessité d’une vision complémentaire entre le développementéconomique et le développement de l’emploi.Dans l’exposé du budget, le Ministre indique que ce lienest fort important. Il a souligné en outre qu’il fallait toutd’abord développer une politique économique volontariste etambitieuse et que dans un second temps viendrait la créationd’emplois. Cela correspond à la philosophie du groupe Ecolo.Cette affirmation malheureusement ne se traduit pas encoretout à fait dans les chiffres, puisque le budget de la mission12 comporte 54 millions d’euros contre 92 millions d’eurospour la mission 16, si l’on retire les ACS. On reste dès lorsdans un rapport du simple au double. Il y a donc encore undéséquilibre qu’il faudra essayer de corriger dans le temps,non pas en réduisant les moyens au niveau de la politique del’emploi, mais bien en dégageant des marges pour développerla politique économique afin de diversifier celle-ci.Le Ministre a évoqué dans son exposé la nécessité decréation de 20.000 postes par an découlant du boom démographique.Il y a donc une réelle nécessité de créer de l’activitééconomique non délocalisable pourvoyeuse d’emploi,ancrée à Bruxelles.En lisant l’exposé du Ministre, une phrase titilleM. Pinxteren : il est question « de maximiser la compétitivitédes Bruxellois sur le marché du travail ». Appliquéeà des êtres humains, cette phrase laisse un goût amer. Unepolitique de l’Emploi devrait plutôt viser à garantir un accompagnementet un suivi de qualité, garantir une formationde base à l’ensemble des Bruxellois et une formationqualifiante, adaptée, pertinente et valorisable à l’ensembledes demandeurs d’emploi. Il ne s’agit pas de maximiser lacompétitivité des Bruxellois mais leurs chances de décrocherun emploi.Le Ministre Benoît Cerexhe concède que ces mots sontquelque peu maladroits.M. Arnaud Pinxteren constate qu’une augmentation ducadre d’Actiris de 50 équivalents temps plein est prévue.L’intervenant a toujours plaidé pour que le cadre d’Actirissoit suffisant pour permettre une politique d’accompagnementefficace et de qualité. Cela va donc dans le bon sens.Mais le Ministre parle de l’extension du CPP, dont lesmodalités devraient être décidées en concertation avec lespartenaires sociaux. Or, le CPP est un outil intéressant etimportant, pour autant que l’accompagnement suffisant soitmis en place, que des emplois se représentent au sortir decet accompagnement et qu’il n’y ait pas de sanction liéeà l’absence d’emploi. Élargir le système ne correspondraitpas tout à fait aux termes de l’accord de majorité.Le Ministre Benoît Cerexhe dit s’en tenir dans tous lesdomaines à l’accord de majorité.