CRBC-114551_Pages 1 et 2 DEEL2.indd - weblex.irisnet.be ...

A-239/4 – 2011/2012 — 125 —A-239/4 – 2011/2012Het is heel moeilijk de weerslag van programma’s terondersteuning van onderzoek over de tewerkstelling van deBrusselaars te meten, omdat die programma’s gevolgen hebbenop lange termijn. Niettemin kan gesteld worden dat eenjob in het onderzoek onrechtstreeks leidt tot vier andere jobs.De minister is geheel tevreden over het Belgisch voorzitterschapvan de Europese Unie. België heeft geen inspanningengespaard om de investeringen van de lidstatenin onderzoek en ontwikkeling te verhogen. Op initiatiefvan België is de Europese Unie sedert mei 2011 gestartmet « Peer Review », een externe analyse van de nationaleonderzoeksprogramma’s. Partnerships voor innovatie vormeneen andere verwezenlijking van het voorzitterschap.Toch vindt de minister dat de universiteiten en de Brusselsebedrijven nog niet voldoende deelnemen aan de Europeseprojectopgeroepen.Het staat vast dat nanotechnologie risico’s kan inhouden.De expertise van de Brusselse universiteiten moet aangewendworden voor het uitwerken van alarmsignalen overde giftigheid van die technologieën. Dat is het doel van het« Nano Iris » programma, dat in 2012 van start gaat.De invoering van een systeem voor technologische dienstenchequeszoals in het Waals Gewest lijkt moeilijk, maarde minister onderzoekt de mogelijkheid. Het Brussels Gewestkan immers EFRO-financiering krijgen en het beschiktover minder onderzoekscentra dan het Waals Gewest.Mevrouw Françoise Schepmans wenst verdere informatie.De minister heeft haar verwezen naar het jaarrapportvan Innoviris inzake in 2010 door die instelling gesteundeprojecten. Hoeveel projecten werden in 2011 gefinancierden wat met toekomstige projecten ?De minister antwoordt dat het onmogelijk is te zeggenhoeveel projecten in de toekomst worden gefinancierd. In2011 heeft Innoviris 60 projecten gefinancierd, op een totaalvan 320 dossiers die aan de gang zijn.Mevrouw Françoise Schepmans wenst ook te wetenwaarom sommige in incubatoren niet het verhoopte succeshebben gehad.De minister legt uit dat er geen enkel probleem is metde EEBIC en ICAB incubator maar dat de omvang van hetkweekvat die verscheidene jaren geleden gekozen was voorde « Eurobiotec » incubator niet aangepast was voor commercialisatie.Mesurer l’impact des programmes d’aide à la recherchesur l’emploi des Bruxellois est très difficile, puisque cesprogrammes ont des effets à long terme. On peut cependantestimer que, pour un emploi créé dans le domaine de larecherche, quatre emplois sont créés indirectement.Le Ministre est tout à fait satisfait du bilan de la présidencebelge de l’Union européenne. La Belgique n’a pasménagé ces efforts pour augmenter les investissements desÉtats membres dans la recherche et le développement. Ason initiative, l’Union européenne a initié une « Peer Review», une analyse externe des programmes nationaux derecherche, depuis mai 2011. Les partenariats pour l’innovationsont une autre fleur au bouquet de la présidence. Celaétant dit, le Ministre estime que les universités et les entreprisesbruxelloises ne participent pas assez aux appels àprojets européens.Il est certain que les nanotechnologies peuvent comporterdes risques. Il s’agit de valoriser l’expertise des universitésbruxelloises pour se doter de signaux d’alarme sur latoxicité de ces technologies. C’est l’objet du programme« Nano Iris », qui débutera en 2012.L’adoption d’un dispositif de chèques technologie similairesà la Région wallonne semble difficile, même si le Ministreexamine la question. La Région bruxelloise ne peuten effet obtenir un financement du FEDER et dispose demoins de centres de recherche que la Région wallonne.Mme Françoise Schepmans souhaiterait un complémentd’information. Le Ministre l’a renvoyé au rapport annueld’Innoviris pour les projets soutenus par cet organisme en2010. Combien de projets ont été financés en 2011 en qu’enest-il des projets futurs ?Le Ministre répond qu’il est impossible de dire combiende projets seront financés à l’avenir. Pour 2011, Innoviris afinancé 60 projets, sur un total de 320 dossiers en cours.Mme Françoise Schepmans souhaite également savoirpourquoi certains incubateurs n’ont pas rencontré le succèsescompté.Le Ministre explique que les incubateurs EEBIC et ICABne rencontrent aucun problème. Par contre, le dimensionnementdu fermenteur qui avait été choisi il y a plusieursannées pour l’incubateur « Euro Biotec » n’était pas adaptéen termes de commercialisation.III. Bespreking van de programma’s ende activiteitenProgramma 1 : ondersteuning van het algemeen beleidDe heer Serge de Patoul wenst te weten wat de allocatievoor werkingsuitgaven in verband met de overheidsopdrachtenvoor de bevordering van onderzoek en ontwikkelingIII. Discussion des programmes etactivitésProgramme 1 : support de la politique généraleM. Serge de Patoul souhaite savoir ce que recouvre l’allocationdépenses de fonctionnement liées aux marchés publicspour la promotion de la recherche et le développement