EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMOCRATISCHE MENSBEELDsen naar op zoek zijn. Dat biedt welis<strong>waar</strong> een houvast om allerlei religieuze momentenin de samenleving te <strong>ben</strong>oemen (voetbal is oorlog, zei Rinus Michels – maar hetis ook religie). Je annexeert echter ook die mensen die niet willen dat het kippenveldat ze van André Hazes’ Kleine jongen of Mozarts Requiem krijgen als ‘religieus’wordt bestempeld, of hun diepste politieke overtuigingen als ‘ook een religie’. 141Termen als ‘open’ en ‘transcenderend’ lijken minder problematisch. Dat mensen opde een of andere manier verlangen of zelfs hunkeren naar een of ander ‘hogere’ lijktimmers niet te veel gezegd. Ook zijn er veel ‘ongelovigen’ die geloven dat er meeris tussen hemel en aarde. <strong>Mens</strong>en zijn ‘open’ naar dimensies die het eigen fragmentarischebestaan duiden en zin geven. Los van de vraag of er nu wel meer is tussenhemel en aarde en wat dat dan precies zou zijn, geeft de duiding van de mens alseen transcenderend wezen aan dat de mens een gerichtheid heeft (een ‘telos’ zouAristoteles zeggen), dat hij zoekt naar vervulling van zijn leven. Die vervulling is nietzozeer materieel als wel spiritueel. Het gaat om een zoeken naar bestemming enzin en (om met Augustinus te spreken) het vinden van rust voor de ziel. Het ‘open’zijn van de mens duidt ook aan dat hij deel uitmaakt van een groter geheel, van degemeenschap en uiteindelijk van de mensheid. Vanuit een christendemocratischperspectief zijn dit soort termen misschien te vaag. Het gaat immers niet zozeer omelke ervaring van ‘iets’ hogers, maar om concreet aangesproken zijn, een aanspraakdie het hele bestaan raakt. Dat is de politieke en maatschappelijke relevantie vanhet ‘open’ zijn. ‘Transcendentie’ hangt samen met betrokkenheid op medemensen wereld. Aanspraak en aansprakelijkheid, zeiden we in onze analyse van Genesis1, veronderstellen elkaar en roepen elkaar steeds op. Het christendemocratischemensbeeld kan worden getypeerd met woordspelingen als ver-antwoord-elijkheiden be-stem-ming. In dit licht moet dus de nadruk op ‘verantwoordelijkheid’ in hetchristelijk-sociaal denken worden gezien. Dat is geen morele plicht die van bovenafdoor de overheid aan haar burgers wordt opgedrongen, maar een concrete uitdrukkingvan een ervaring die bij het mens-zijn hoort. Een ervaring die samenhangt metde menselijke <strong>waar</strong>digheid.Wie het handelen van mensen maatschappelijk en politiek losmaakt van die‘roeping’, maakt het los van de motivatie en daarmee van betrokkenheid, verantwoordelijkheidsgevoel,creativiteit en vernieuwing. Het is onze overtuiging dat ditverlangen, dat mensen motiveert, daarom niet buiten het publieke en ook politiekedomein kan en hoeft te blijven (dat is een kortzichtigheid <strong>waar</strong>in vrijwel alles totindividuele keuzes wordt gereduceerd; die diepe, wezenlijke hechting van mensen,dat appèl dat in elke vezel natrilt, is dan een keuze als alle andere keuzen). Metwetten en regels alleen is een samenleving op menselijke maat daarom ook nietmogelijk. Dat is een te formalistische <strong>ben</strong>adering die buiten motivaties om denkt. Demens is wezenlijk ‘open’, ook in die zin dat hij naar vervulling en naar de verwerkelijkingvan zijn vrijheid verlangt. Die vrijheid voltrekt zich in het goede en niet in slaafs141 | Paul Cliteur zou dit ‘semantisch kerstenen’ noemen (zie P. B. Cliteur, De neutrale staat,het bijzonder onderwijs en de multiculturele samenleving, Leiden 2004, p.22, vnt. 28).101
MENS, WAAR BEN JE?regelvolgend gedrag. Ethiek trekt codes en regels in twijfel. Barmhartigheid plaatstkanttekeningen bij morele rigiditeit. Regels worden tegen het licht gehouden vanidealen die het alledaagse overstijgen, van beelden en visioenen van een humanewereld, van het goede leven, van sociale gerechtigheid. Tegelijkertijd is er dan oogvoor de zwakheid van mensen. Die wordt niet goed gepraat, maar wel onderkend enin barmhartigheid naar een hoger niveau getild dan dat <strong>waar</strong>op het digitale moreleoordeel functioneert.De motivatie vanuit de openheid van mensen, vanuit het verlangen naar vervulling,is daarmee ook niet slechts een sub<strong>je</strong>ctieve voorkeur die alleen in het privatedomein thuishoort, maar het uitgangspunt voor een menselijke samenleving, voorde betrokkenheid op elkaar en voor inzet voor de ‘publieke zaak’.Die <strong>waar</strong>digheid van elk mens als ‘antwoordend wezen’ is in een politieke taalvan rechten niet volledig te vatten – niet in een liberaal vertoog van vrijheidsrechtendie het individu het recht geven om ‘zichzelf’ te zijn en te ‘ontplooien’ en ookniet in een sociaaldemocratisch vertoog van sociale rechten, <strong>waar</strong>mee het individuvoor zijn bestaanszekerheid een claim kan leggen op het collectief. Daarmee willenwe vrijheidsrechten noch sociale rechten bagatelliseren. Natuurlijk hoort het bij demenselijke <strong>waar</strong>digheid dat mensen de vrijheid heb<strong>ben</strong> om zelf de regie over hunleven te voeren. Maar garandeert zoveel mogelijk keuzevrijheid een mens<strong>waar</strong>digesamenleving? En natuurlijk maken de arrangementen van de verzorgingsstaat –<strong>waar</strong>op mensen, zoals de KVP-minister Marga Klompé al zei, ‘met opgeheven hoofdeen beroep moeten kunnen doen’ – deel uit van ons idee van een mens<strong>waar</strong>digesamenleving. Maar garandeert een fijnmazig vangnet van sociale rechten een mens<strong>waar</strong>digesamenleving? Nee, daarvoor is een samenleving nodig die zich kenmerktdoor onderlinge betrokkenheid: door relationele kracht.De mens als relationeel wezenTen tweede zijn mensen relationele wezens. We hadden ook kunnen schrijven:sociale wezens. Dat zou evenwel het misverstand kunnen oproepen dat we mensenvolledig in hun gemeenschappen ‘opsluiten’, als wezens die volledig opgaan in socialeverbanden of sterker nog: daardoor gedetermineerd zijn (dat is de kritiek die opbepaalde varianten van het ‘communitarisme’ vaak wordt geleverd 142 ). Wie de mensals relationeel wezen ziet, zegt dat we niet minder over het individu moeten denken,maar beter. Het uitgangspunt van de christendemocratische mens- en maatschappijvisieis, als gezegd, de individuele persoon. Maar die persoon kan niet zonder zijnrelaties worden gezien. De vraag ‘wie <strong>ben</strong> ik?’ is niet zonder voorzetsels te lezen:Met wie <strong>ben</strong> ik? Door wie <strong>ben</strong> ik? Voor wie <strong>ben</strong> ik? Tegenover wie <strong>ben</strong> ik? Naast wie<strong>ben</strong> ik? Zonder gemeenschappen van mensen zou ik als ‘ik’ helemaal niet bestaan.Maar daarmee is niet gezegd dat mensen in hun verbanden opgaan, dan wel dat zijde som van sociale rollen zijn.142 | Wetenschappelijk Instituut voor het <strong>CDA</strong>, Gaven in overvloed: Europees cultuurbeleid inchristen-democratisch perspectief, Den Haag 1996, p.59v.102
- Page 1 and 2:
MENS, WAAR BEN JE?EEN VERKENNING VA
- Page 3 and 4:
Publicatie van het Wetenschappelijk
- Page 6 and 7:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 8:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 11 and 12:
MENS, WAAR BEN JE?De Amerikaanse so
- Page 13 and 14:
MENS, WAAR BEN JE?zit een sterk ver
- Page 15 and 16:
MENS, WAAR BEN JE?Daar ligt het bel
- Page 17 and 18:
MENS, WAAR BEN JE?Verdelingsvraagst
- Page 19 and 20:
MENS, WAAR BEN JE?op de elementaire
- Page 22 and 23:
2Ideaal en praktijk
- Page 24 and 25:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 26 and 27:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 28 and 29:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 30 and 31:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 32 and 33:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 34 and 35:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 36 and 37:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 40 and 41:
3Beeld van God
- Page 42 and 43:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 44 and 45:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 46 and 47:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 48 and 49:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 50 and 51:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 52 and 53: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 54 and 55: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 56 and 57: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 58: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 61 and 62: MENS, WAAR BEN JE?Gelijke monniken,
- Page 63 and 64: MENS, WAAR BEN JE?Minimale en maxim
- Page 65 and 66: MENS, WAAR BEN JE?Gelijk aan wie?Om
- Page 67 and 68: MENS, WAAR BEN JE?Waardigheid ligt
- Page 69 and 70: MENS, WAAR BEN JE?hierboven beschre
- Page 71 and 72: MENS, WAAR BEN JE?beide en het heef
- Page 73 and 74: MENS, WAAR BEN JE?tweede betekent r
- Page 75 and 76: MENS, WAAR BEN JE?de werkers die te
- Page 78 and 79: 5Vrijheid
- Page 80 and 81: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 82 and 83: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 84 and 85: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 86 and 87: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 88 and 89: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 90 and 91: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 92 and 93: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 94 and 95: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 98 and 99: 6Samenvatting envooruitblik
- Page 100 and 101: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 104 and 105: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 106 and 107: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 108 and 109: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 110 and 111: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 112 and 113: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 114 and 115: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 116 and 117: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 118 and 119: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 120 and 121: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 122: Een belangrijk inzicht in de christ