EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMOCRATISCHE MENSBEELDinmiddels ingehaald door de maatschappelijke werkelijkheid van vandaag de dag.’ 15Met andere woorden, door hun traditionele organisatiestructuur – hiërarchisch ensterk aanbod gestuurd – verliezen maatschappelijke instituties in toenemende matehun functie: het toerusten van mensen en het ruimte bieden aan de verscheidenheidvan menselijke mogelijkheden, talenten en verantwoordelijkheden. Waar die institutieseens behulpzaam waren om bevolkingsgroepen en later ook individuen uit eenondermaats bestaan te emanciperen, lijken ze nu zowel individuele personen als desamenleving als geheel in hun ontwikkeling te remmen. We moeten, net als toen,op zoek naar nieuwe kaders, naar coördinaten voor een nieuwe ordening. Niet meerpiramidaal en hiërarchisch, bijvoorbeeld, maar open en egalitair; niet vanuit groepsdwang,maar vanuit persoonlijk bewustzijn en een persoonlijke ethische overtuiging.Politieke dimensieDaarmee krijgt de problematiek die we hier schetsten een politieke dimensie.Natuurlijk is de overheid geen zingevingsinstituut. Politieke vraagstukken zijn nietsimpelweg te herleiden tot puur levensbeschouwelijke kwesties, tot vragen naar dezin en onzin van ons bestaan, naar het <strong>waar</strong>om, het <strong>waar</strong>vandaan en het <strong>waar</strong>toe.Politiek, ook christelijk geïnspireerde politiek, kan niet de pretentie heb<strong>ben</strong> omvan ons gelukkige mensen te maken. Maar als we het probleem van Rico en veleanderen serieus nemen, en erkennen dat het hier ook om een groot maatschappelijkprobleem gaat, dan kun <strong>je</strong>, vanuit de politiek, niet zonder inbreng van morele enlevensbeschouwelijke inzichten.Onze liberale westerse democratieën zijn doorgaansslecht toegerust om dit soort <strong>waar</strong>den In onze liberale westerse democratieënworden morele en levensbe-en inzichten op <strong>waar</strong>de te schatten. Ze heb<strong>ben</strong>bepaalde mechanismen aanvaard <strong>waar</strong>in morele schouwelijke overwegingen in heten levensbeschouwelijke overwegingen in het debat gemarginaliseerddebat gemarginaliseerd worden. We lijken elkaargevonden te heb<strong>ben</strong> in de stilzwijgende overtuigingdat we de dingen met een beet<strong>je</strong> beschavingen goed fatsoen wel kunnen regelen. Tenminste, zolang <strong>je</strong> mensen de kans geeftom zich tot beschaafde en fatsoenlijke mensen te ontwikkelen door scholing, werken een zeker niveau van sociale voorzieningen. Visies op het leven worden zo eenprivékwestie, niet onbelangrijk voor onszelf als individuen, maar voor het politiekeniet essentieel en zelfs onwenselijk. In die arena lijkt een aantal basale spelregelsvoldoende: de grondwet, een aantal fundamentele (vrijheids-) rechten en vooral eenset procedurele regels om tot een goede en democratische besluitvorming te komen.15 | Herman Wijffels, ‘De actualiteit van Schaepman ‘honderd jaar later’, Christen democratischeverkenningen, lente 2004, 66-76 (11). Zie ook bijv. H.H.F. Wijffels, Vitalisering van dekenniseconomie: het beter ontwikkelen en <strong>ben</strong>utten van de mogelijkheden van mensenals de sleutel voor een dynamische kenniseconomie, Den Haag 2004, p.11v.15
MENS, WAAR BEN JE?Verdelingsvraagstukken domineren. De politiek beperkt zich uiteindelijk vooral tot devraag hoe we de geldstromen beheren en legitimeert zich door groei en welvaart tebeloven.Het probleem dat we hier aanroeren is dat mensen en maatschappij zo zittenopgesloten in de dominantie van het instrumentele denken dat zij zingevende enduurzame <strong>waar</strong>den niet of onvoldoende kunnen verbinden met hun professionele,persoonlijke en maatschappelijke leven. Dat vraagt om levensbeschouwelijke reflectie,ook in het politieke domein. Het probleem is dat de politiek zelf teveel gevangenlijkt in het ‘instrumentele denken’. Is een politiek die blijft steken in een vertoog vanrationaliteit, technologie, beheersing en individualisme in staat om de problemenvan vandaag te doorgronden, laat staan op te lossen?DoelAls de vitaliteit van onze samenleving afhankelijk is van de wijze <strong>waar</strong>op nieuwezingevende verbanden zich kunnen ontwikkelen, dan is de politieke vraag dus hoewe daarvoor de mogelijkheden kunnen scheppen. We kunnen die vraag op allerleimanier <strong>ben</strong>aderen. Eén ervan is, opnieuw, de vraag naar het mensbeeld te stellen.Wie is de mens, wat is goed mens-zijn, hoe krijgt dat vorm en hoe kunnen maatschappelijkeinstituties en de overheid dat faciliteren? Daarmee is globaal het doelvan dit rapport aangegeven: een verkenning van de basistrekken van het christendemocratischemensbeeld met het oog op de discussie over de vernieuwing vanmaatschappelijke instituties.Concrete institutionele antwoorden op die vraag liggen voorbij de horizon van ditboek. In dit boek maken we een aantal fundamentele levensbeschouwelijke enmorele noties expliciet die vanuit een christendemocratische optiek inzicht geven inhumaniteit. <strong>Mens</strong>beelden zijn niet statisch en ontwikkelen zich door de tijd. Eigenlijkgaat het om een samenspel van een heel aantal inzichten: in de loop van de tijdslib<strong>ben</strong> er inzichten aan en slaan er inzichten los. Die inzichten worden explicietovergedragen door levensbeschouwelijke en religieuze tradities; vaak ook zittenze ingebakken in onze cultuur, in onze omgangsvormen en gewoonten. In dit boekwillen we een aantal van die fundamentele noties naar boven halen, onder anderemenselijke <strong>waar</strong>digheid, gelijkheid, zelfontplooiing, rechtvaardigheid en compassie.Hoewel het hier gaat om noties die kenmerkend zijn voor de christendemocratischevisie op mens en samenleving, zijn ze niet exclusief christendemocratisch of christelijk.Integendeel, het gaat hier om noties die breed worden uitgedragen, vaak meteen vanzelfsprekendheid die suggereert dat er geen verdere toelichting en verdiepingnodig is. Wie is er immers niet voor <strong>waar</strong>digheid, gelijkheid of vrijheid? Onzeopzet is om vanuit deze algemene noties te vertrekken (te beginnen bij ‘menselijke<strong>waar</strong>digheid’), om het politieke gebruik ervan te problematiseren en om die notiesvervolgens vanuit de christendemocratische, en breder, de christelijke traditie te‘<strong>waar</strong>deren’. We stellen daarbij vooral de vraag naar het mensbeeld: wie en wat zijn16
- Page 1 and 2: MENS, WAAR BEN JE?EEN VERKENNING VA
- Page 3 and 4: Publicatie van het Wetenschappelijk
- Page 6 and 7: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 8: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 11 and 12: MENS, WAAR BEN JE?De Amerikaanse so
- Page 13 and 14: MENS, WAAR BEN JE?zit een sterk ver
- Page 15: MENS, WAAR BEN JE?Daar ligt het bel
- Page 19 and 20: MENS, WAAR BEN JE?op de elementaire
- Page 22 and 23: 2Ideaal en praktijk
- Page 24 and 25: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 26 and 27: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 28 and 29: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 30 and 31: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 32 and 33: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 34 and 35: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 36 and 37: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 40 and 41: 3Beeld van God
- Page 42 and 43: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 44 and 45: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 46 and 47: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 48 and 49: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 50 and 51: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 52 and 53: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 54 and 55: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 56 and 57: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 58: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 61 and 62: MENS, WAAR BEN JE?Gelijke monniken,
- Page 63 and 64: MENS, WAAR BEN JE?Minimale en maxim
- Page 65 and 66: MENS, WAAR BEN JE?Gelijk aan wie?Om
- Page 67 and 68:
MENS, WAAR BEN JE?Waardigheid ligt
- Page 69 and 70:
MENS, WAAR BEN JE?hierboven beschre
- Page 71 and 72:
MENS, WAAR BEN JE?beide en het heef
- Page 73 and 74:
MENS, WAAR BEN JE?tweede betekent r
- Page 75 and 76:
MENS, WAAR BEN JE?de werkers die te
- Page 78 and 79:
5Vrijheid
- Page 80 and 81:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 82 and 83:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 84 and 85:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 86 and 87:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 88 and 89:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 90 and 91:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 92 and 93:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 94 and 95:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 98 and 99:
6Samenvatting envooruitblik
- Page 100 and 101:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 102 and 103:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 104 and 105:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 106 and 107:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 108 and 109:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 110 and 111:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 112 and 113:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 114 and 115:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 116 and 117:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 118 and 119:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 120 and 121:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 122:
Een belangrijk inzicht in de christ