EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMOCRATISCHE MENSBEELD(‘de mensen worden vrij en met gelijke rechten geboren en blijven het voor altijd’),voelt de emotionele geladenheid van het gelijkheidsbeginsel. ‘Nooit meer’ laten weons juk opleggen van onderdrukking en bevoogding door adel of kerk. ‘Nooit meer’zal iemand op grond van geboorte en afkomst bevoorrecht mogen zijn ten opzichtevan anderen.Dat streven stempelt tot op de dag van vandaag de identiteit van westersedemocratieën. Er wordt vaak geroepen dat westerse samenlevingen geen ‘ziel’zouden heb<strong>ben</strong> of dat die ziel alleen uit markt en munt zou bestaan. Dat is veel tecynisch. Of te kortzichtig. Die ziel is kenmerkt zich door visioenen van een maakbare,betere wereld, zeker ook visioenen van de gelijkheid van alle mensen. De onmaakbaremaakbaarheid van <strong>waar</strong>digheid <strong>waar</strong>over we in hoofdstuk 2 al spraken is pijnlijkduidelijk geworden in het echec van de grote historische experimenten met gelijkheid(communistische regimes bijvoorbeeld). De hemel van gelijkheid op aarde bleekvoor velen een hel. In de klassieke woorden uit George Orwells Animal Farm: ‘Allanimals are equal, but some animals are more equal than others’. 85 Dat neemt nietweg dat de westerse wereld nog altijd doortrokken is van een ideaal van gelijkheid.De vraag is natuurlijk hoe we dat ideaal politiek vertalen. In ons politieke debatbetekent dat meestal een sterke of minder sterke claim op gelijke rechten. In dithoofdstuk zullen we beweren dat die claim onvoldoende is voor een mens<strong>waar</strong>digesamenleving en zelfs contraproductief kan werken. We onderzoeken eerst de elasticiteitvan ons begrip gelijkheid. De opvattingen lopen uiteen van een zeer minimalistischrecht op keuzevrijheid tot het absolute gelijkheidsideaal van ‘gelijke uitkomsten’.Daar tussenin vinden we de meest gangbare visie, die van de ‘gelijke kansen’.Ook daar blijkt echter veel variatie mogelijk. Om welke kansen gaat het en welkeverschillen – welke blokkering van kansen – is oneerlijk en moet gecompenseerdworden? Dat is vooral een vraag naar ons ‘vergelijkingspunt’. Niet alle verschillenzien we als een probleem (integendeel zelfs). Wanneer worden verschillen ‘ongelijkheid’?Wanneer ‘onrechtvaardig’? Ons rechtvaardigheidsbegrip is, als gezegd,vooral een opvatting van gelijke rechten, van ‘gelijke monniken, gelijke kappen’. Wezullen laten zien dat dit tekortschiet, omdat wie we zijn niet wordt bepaald dooronze gelijkheid, maar in en door onze verschillen. Het vergelijkingspunt daarin is deaanspraak die op ons allen wordt gedaan om onze verscheidenheid aan talenten inte zetten. Daar komen we in het volgende hoofdstuk nog op terug. We zullen hiervooral <strong>ben</strong>adrukken hoe dit samenhangt met rechtvaardigheid. Dat is dan wel hetbrede Bijbelse rechtvaardigheidbegrip tsedaka, <strong>waar</strong>in rechtmatigheid en compassiesamenkomen. Rechtvaardigheid is niet een gelijk recht op ‘krijgen’, maar een gelijkrecht op ‘geven’.85 | George Orwell, Animal farm, Harlow 1996, p.133.61
MENS, WAAR BEN JE?Minimale en maximale gelijkheidGelijkheid blijkt een elastisch begrip. 86 Het kan beperkt worden opgevat, maar ookruim. Een zeer minimale opvatting is het liberale ideaal van gelijkheid als het gelijkerecht van alle mensen op (keuze-)vrijheid. De pleitbezorgers van deze <strong>ben</strong>aderingberoepen zich bijvoorbeeld op John Locke, die wel wordt gezien als de vader van deklassiek-liberale opvatting van gelijkheid. Gelijkheid betekent ‘vrij te zijn van elkehogere macht op aarde’ die jou in de vri<strong>je</strong> ontwikkeling als mens belemmert (bijLocke ging het trouwens niet per se om élke mogelijke keuze van élk individu, maarom het respecteren van de vrijheid en de autonomie van elk individu om te beantwoordenaan de bovenpersoonlijke universele moraal, die in een goddelijke ordegegrond was). 87De breedst mogelijke opvatting van gelijkheid is gelijkheid als gelijke uitkomst.Dat is, bij wijze van spreken, een omgekeerd Monopoly-spel. De uitgangssituatievan elke speler verschilt, maar aan het eind moeten straten, huizen en geld eerlijkverdeeld zijn. Gelijkheid dus als doel. De vraag is natuurlijk welke staatsvorm en welkmachtig overheidsapparaat dit zouden kunnen bewerkstelligen. We wezen al op dedesastreuze experimenten van de twintigste eeuw.De politieke discussie vindt meestal plaats ergens tussen de beide extremenvan gelijke keuzevrijheid en absolute gelijkheid als doel. Een voor de hand liggendvoorbeeld is de positie van vrouwen op de arbeidsmarkt. Dat <strong>je</strong> niet mag discrimineren– dat is: onderscheid maken – op grond van sekse is terecht algemeen aanvaard.Maar betekent gelijkheid alleen dat vrouwen dezelfde kansen moeten krijgen alsmannen of ook dat ze in bepaalde mannenbolwerken ‘positief gediscrimineerd’moeten worden? Dat soort discussies gaat over bredere of smallere opvattingen vangelijkheid als gelijke kansen. Betekent dat politiek gezien alleen het wegnemen vanbelemmeringen of ook het compenseren van achterstanden? Tot op welke hoogtedan? Gaat het alleen om de ‘uitwendige’ factoren (bijvoorbeeld de financiële situatievan ouders die kinderen belet te studeren) of ook om ‘inwendige’? Moetenwe bijvoorbeeld ook allerlei persoonlijke factoren als aanleg en fysieke gesteldheidcompenseren?Het onderwijsbeleid van de afgelopen decennia lijkt een proeftuin voor experimentenmet deze problematiek. 88 De middenschool van onderwijsminister VanKemenade moest in de jaren zeventig ‘kennis, inkomen, macht’ helpen spreiden.Dat <strong>ben</strong>aderde het ideaal van ‘gelijke uitkomst’. Latere onderwijshervormingenwaren minder brede interpretaties van de ‘gelijke kansen’-<strong>ben</strong>adering, hoewel ookdaar gelijkheid als doel een rol bleef spelen (bijvoorbeeld in het VMBO van minister86 | Henk Vroom, ‘Brede en smalle gelijkheid: gelijkheid – levensbeschouwing – pluralecultuur’, Religies en (on)gelijkheid in een plurale samenleving, ed. Reender Kranenborg,Leuven [et.] 1995, 17-35, p.17. Vgl. W. Buikhuisen, E.M. de Jager & G. Manenschijn,Gelijkheid voor allen, is dat rechtvaardig?, Rotterdam 1989, pp.58-79.87 | John Locke, Two Treatises on Civil Government, IV.88 | Een kritische en bekritiseerde analyse is: Leo Prick, Drammen, dreigen, draaien: hoe hetonderwijs twintig jaar lang vernieuwd werd, Amsterdam 2006.62
- Page 1 and 2:
MENS, WAAR BEN JE?EEN VERKENNING VA
- Page 3 and 4:
Publicatie van het Wetenschappelijk
- Page 6 and 7:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 8:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 11 and 12: MENS, WAAR BEN JE?De Amerikaanse so
- Page 13 and 14: MENS, WAAR BEN JE?zit een sterk ver
- Page 15 and 16: MENS, WAAR BEN JE?Daar ligt het bel
- Page 17 and 18: MENS, WAAR BEN JE?Verdelingsvraagst
- Page 19 and 20: MENS, WAAR BEN JE?op de elementaire
- Page 22 and 23: 2Ideaal en praktijk
- Page 24 and 25: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 26 and 27: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 28 and 29: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 30 and 31: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 32 and 33: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 34 and 35: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 36 and 37: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 40 and 41: 3Beeld van God
- Page 42 and 43: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 44 and 45: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 46 and 47: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 48 and 49: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 50 and 51: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 52 and 53: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 54 and 55: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 56 and 57: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 58: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 61: MENS, WAAR BEN JE?Gelijke monniken,
- Page 65 and 66: MENS, WAAR BEN JE?Gelijk aan wie?Om
- Page 67 and 68: MENS, WAAR BEN JE?Waardigheid ligt
- Page 69 and 70: MENS, WAAR BEN JE?hierboven beschre
- Page 71 and 72: MENS, WAAR BEN JE?beide en het heef
- Page 73 and 74: MENS, WAAR BEN JE?tweede betekent r
- Page 75 and 76: MENS, WAAR BEN JE?de werkers die te
- Page 78 and 79: 5Vrijheid
- Page 80 and 81: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 82 and 83: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 84 and 85: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 86 and 87: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 88 and 89: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 90 and 91: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 92 and 93: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 94 and 95: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 98 and 99: 6Samenvatting envooruitblik
- Page 100 and 101: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 102 and 103: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 104 and 105: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 106 and 107: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 108 and 109: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 110 and 111: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 112 and 113:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 114 and 115:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 116 and 117:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 118 and 119:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 120 and 121:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 122:
Een belangrijk inzicht in de christ