EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMOCRATISCHE MENSBEELDVolgens Ignatieff is de crux van King Lear dat er in het werkelijke, concreteleven van mensen geen onderscheid te maken is tussen algemeen menselijk enspecifiek individueel. Lear heeft niet alleen kleding, een bed en eten nodig, maarde kleding, het bed en het eten dat hem verschuldigd is op basis van zijn rang, zijnverdienste, zijn geschiedenis. Zijn dochters accepteren alleen wat hij claimt als arm,naakt dier en ontzeggen hem wat hem verschuldigd is als vader en koning. Ignatiefftrekt de lijn door naar onze tijd en verwijst naar één van de meest schrijnende voorbeeldenin onze geschiedenis: de concentratiekampen <strong>waar</strong> mensen ontdaan werdenvan hun ‘gevolg’: kleren, koffers, ringen, brillen, haar, kleding, kortom alles watmensen maakte tot wie ze waren. Ze werden gereduceerd tot gelijke eenheden vannaakt mens-zijn. In die situatie blijft slechts één claim over, Lears claim: omdat zemens zijn verdienen ze te leven. Maar dat, zegt Ignatieff met Lear, is uiteindelijk dezwakste aanspraak die mensen op elkaar kunnen maken, een aanspraak op willekeurigiedereen en daarom op niemand.Toen een Jood bij zijn mede-Duitser niet langer kon appelleren aan hun nabuurschap,hun vriendschap, hun verbondenheid, hun partnerschap, zelfs hun mede-Jood-zijn, toen hij uiteindelijk, naakt bij het prikkeldraad, tegenover de man metde zweep alleen kon appelleren aan hun gemeenschappelijk mens-zijn, toen washet al meer dan te laat. Als mensen tegenover elkaar komen te staan als menselijkewezens, als algemene abstracties, de één met macht, de ander zonder, danzal de mens zich tegenover zijn eigen soort zonder twijfel als wolf gedragen. 94Daarmee is het probleem van een politiek van gelijk<strong>waar</strong>digheid geduid. Om rechtvaardigheidte brengen in de wereld, ook in no man’s land, is de idee van de principiëlegelijk<strong>waar</strong>digheid van alle mensen ontwikkeld (dat een mondiale spanwijdtekreeg in de universele verklaring van de mensenrechten). Echter, we herkennenonze wederzijdse humaniteit juist in onze verschillen, in onze individualiteit, in onzegeschiedenis. Onze identiteit ligt niet in onze universaliteit, maar in onze particulariteit.We ontlenen onze <strong>waar</strong>digheid vooral aan wat ons onderscheidt van anderen,wat ons bijzonder maakt. Maar als mensen ‘ongelijk’ behandelen de enige manieris om ze <strong>waar</strong>dig te behandelen, ze te respecteren als de mensen die ze zijn, welkeongelijkheden zijn dan rechtvaardig?Sociale gerechtigheidDie vraag welke ongelijkheden wel of niet rechtvaardig zijn, kunnen wij hiernatuurlijk niet in detail beantwoorden. Daar is trouwens helemaal geen algemeenantwoord op te geven. Het antwoord hangt af van de concrete situatie <strong>waar</strong>indeze vraag opkomt. Wel kunnen we iets zeggen over het perspectief van <strong>waar</strong>uit <strong>je</strong>naar antwoorden zoekt. Een perspectief <strong>waar</strong>in <strong>je</strong> recht doet aan verschillen zonderongelijkheden te legitimeren of te bevorderen. In het liberale humanisme dat94 | Michael Ignatieff, The needs of strangers, London 1990, p.52 (eigen vertaling).67
MENS, WAAR BEN JE?hierboven beschreven werd, zit gelijk<strong>waar</strong>digheid uiteindelijk in het recht van iedermens op basale levensvoor<strong>waar</strong>den. In een democratische rechtsstaat kunnen wijniet achter die claim terug, maar vanuit christendemocratisch oogpunt is die nietabsoluut. Dat hangt samen met het mensbeeld dat we in de vorige hoofdstukkenschetsten: de mens als beeld van God. Fundamenteel is het koninklijk appèl dat opelke mens wordt gedaan. Gelijk<strong>waar</strong>digheid berust uiteindelijk niet op de aanspraakdie het individu op het collectief mag doen, maar andersom, op de aanspraak dieop het individu wordt gedaan. Zoals de voormalige Amerikaanse president John F.Kennedy zei: ‘Ask not what your country can do for you, ask what you can do foryour country.’ 95 Het gaat niet om de gelijk<strong>waar</strong>digheid van ‘naakte’ mensen, die opeen abstract, niet-empirisch, metafysisch niveau gelijk zijn, maar om de gelijkheidvan concrete mensen in hun concrete en dus zeer verschillende levenssituaties, methun zeer verschillende mogelijkheden entalenten. Het egalitaire zit in de roeping,de aanspraak die op iedere concreteHet egalitaire zit in de roeping, demens met haar concrete talenten in haar aanspraak die op iedere concreteconcrete situatie wordt gedaan. Niet de mens met haar concrete talenten intoevallige omstandigheden, de min of haar concrete situatie wordt gedaanmeer toevallige eigenschappen van mensen,hun intelligentie, uiterlijk, socialevaardigheden en dergelijke zijn bepalend voor het mens-zijn, maar de vraag hoemensen met die zaken omgaan. Dat is bepalend: voor de ethiek is in feite elk mensgelijk. Hoezeer dat met rechtvaardigheid samenhangt, wordt duidelijk als we nogeven teruggrijpen op de bronnen onder het mensbeeld uit Genesis 1.Gelijkheid, zeiden we, hangt samen met rechtvaardigheid. Het Bijbelse beeldvan rechtvaardigheid, of preciezer: van de rechtvaardige overheid, komt naar vorenin Psalm 72, de ‘koningspsalm’ <strong>waar</strong>naar we in hoofdstuk 3 al verwezen. ‘Geef, oGod, uw wetten aan de koning, uw gerechtigheid aan de koningszoon. Moge hij uwvolk rechtvaardig besturen, uw arme volk naar recht en wet.’ Dat is een gebed omeen rechtvaardige koning. ‘Moge hij zijn als regen die valt op kale akkers, als buiendie de aarde doordrenken. Moge in zijn dagen de rechtvaardige bloeien, de vredewereldwijd zijn tot de maan niet meer bestaat.’ We schetsten al het profiel van dezerechtvaardige koning. Hij doet ‘recht aan de zwakken’, biedt ‘redding [...] aan dearmen’, bevrijdt ‘wie zwak is en geen helper heeft’ (overigens niet door een zo optimaalmogelijk pakket aan sociale voorzieningen, maar door ‘de onderdrukker neer[te] slaan’). Gerechtigheid vraagt, zou <strong>je</strong> kunnen stellen, niet een neutrale overheiddie de vrijheid van elk individu garandeert, maar een statelijk recht <strong>waar</strong>in het goddelijkrecht tot uitdrukking komt.Gerechtigheid gaat verder dan ‘<strong>je</strong> goed recht’. Er is in het Oude Testament geenbegrip dat zo’n centrale betekenis heeft voor alle levensbereiken van de mens als95 | John F. Kennedy, Inaugural Adress, 1961.68
- Page 1 and 2:
MENS, WAAR BEN JE?EEN VERKENNING VA
- Page 3 and 4:
Publicatie van het Wetenschappelijk
- Page 6 and 7:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 8:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 11 and 12:
MENS, WAAR BEN JE?De Amerikaanse so
- Page 13 and 14:
MENS, WAAR BEN JE?zit een sterk ver
- Page 15 and 16:
MENS, WAAR BEN JE?Daar ligt het bel
- Page 17 and 18: MENS, WAAR BEN JE?Verdelingsvraagst
- Page 19 and 20: MENS, WAAR BEN JE?op de elementaire
- Page 22 and 23: 2Ideaal en praktijk
- Page 24 and 25: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 26 and 27: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 28 and 29: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 30 and 31: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 32 and 33: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 34 and 35: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 36 and 37: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 40 and 41: 3Beeld van God
- Page 42 and 43: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 44 and 45: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 46 and 47: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 48 and 49: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 50 and 51: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 52 and 53: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 54 and 55: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 56 and 57: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 58: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 61 and 62: MENS, WAAR BEN JE?Gelijke monniken,
- Page 63 and 64: MENS, WAAR BEN JE?Minimale en maxim
- Page 65 and 66: MENS, WAAR BEN JE?Gelijk aan wie?Om
- Page 67: MENS, WAAR BEN JE?Waardigheid ligt
- Page 71 and 72: MENS, WAAR BEN JE?beide en het heef
- Page 73 and 74: MENS, WAAR BEN JE?tweede betekent r
- Page 75 and 76: MENS, WAAR BEN JE?de werkers die te
- Page 78 and 79: 5Vrijheid
- Page 80 and 81: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 82 and 83: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 84 and 85: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 86 and 87: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 88 and 89: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 90 and 91: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 92 and 93: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 94 and 95: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 98 and 99: 6Samenvatting envooruitblik
- Page 100 and 101: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 102 and 103: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 104 and 105: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 106 and 107: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 108 and 109: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 110 and 111: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 112 and 113: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 114 and 115: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 116 and 117: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 118 and 119:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 120 and 121:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 122:
Een belangrijk inzicht in de christ