EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMOCRATISCHE MENSBEELDNetelenbos: verschillende kinderen naar één school, opdat ze zich aan elkaar optrekken).Zeker in de sociaaldemocratische <strong>ben</strong>adering werd <strong>ben</strong>adrukt dat de omgeving(school, ouders, de buurt) ongelijkheid bevorderde en in stand hield en misschienwel meer van invloed was dan natuurlijke aanleg en beperkingen. Die ‘cultuurlijke’ongelijkheid was weg te nemen, of in elk geval te compenseren. Sterker nog, ooknatuurlijke ongelijkheid viel te compenseren met onderwijsbeleid, bijvoorbeeld doorleerlingen van verschillende niveaus zoveel mogelijk bij elkaar te zetten en zolangmogelijk bij elkaar te houden. De achterliggende veronderstelling was dus dat zowelcultuurlijke als natuurlijke verschillen in cognitieve en fysieke vermogens en allerlei‘toevalligheden’ (kinderen kunnen ook ‘achterop raken’ door ziekte, door de scheidingvan hun ouders, enzovoort) rechtgetrokken kunnen en moeten worden dooronderwijs.Op de brede opvattingen van gelijkheid is veel kritiek geleverd. Los van onderwijskundigebezwaren kun <strong>je</strong> vraagtekens plaatsen bij het mensbeeld. De mens iskennelijk vooral een sociaal wezen dat door omgevingsfactoren wordt bepaald.Spelen karaktereigenschappen als bijvoorbeeld doorzettingsvermogen niet een veelsterkere rol? Of beter gezegd, zijn aanleg, milieu en prestatie in de persoonlijkheidvan mensen niet veel meer verweven? Dat soort vragen laten we hier liggen. Hetgaat ons nu om de cruciale vraag daarachter: welke verschillen bestempel <strong>je</strong> normatiefals ongelijkheid? Welke barrières moet <strong>je</strong> wegnemen, omdat ze randvoor<strong>waar</strong>denzijn die er niet toe mogen doen? We zijn het er allemaal wel over eens dat hetonwenselijk zou zijn als alleen slimme mensen met veel geld goed onderwijs voorhun kinderen kunnen regelen. Die ongelijkheid moet op de een of andere manierworden gecompenseerd. Maar tot hoe ver? Een minimale opvatting is dat iedereentenminste in principe dezelfde toegang moet krijgen tot alle onderwijs. Verder gaatde opvatting dat kinderen met sociale achterstand of fysieke beperkingen gecompenseerdmoeten worden. Kinderen met dyslexie ‘verdienen’ extra aandacht, netals allochtone kleuters met een taalachterstand. Nog een stap verder gaat de visiedat alle kinderen samen naar dezelfde school moeten gaan. De cruciale vraag bij eensmallere of bredere invulling van gelijkheid iswelke verschillen we oneerlijk (want onverdiend)vinden. De cruciale vraag bij een smallere of De cruciale vraag bij een smallerebredere invulling van gelijkheid is welke verschillenwe oneerlijk (want onverdiend) vinden. Het is welke verschillen we oneerlijk vindenof bredere invulling van gelijkheid isoneerlijk als een kind met dyslexie minder kansenheeft dan een kind zonder leesproblemen. Hij kaner immers niets aan doen. Maar geldt dat niet voor alle verschillen tussen kinderen,verschillen in gezinssituatie, fysieke gesteldheid, karakter, IQ, EQ, enzovoorts? Waartrek <strong>je</strong> de grens?63
MENS, WAAR BEN JE?Gelijk aan wie?Om dat te bepalen is ‘gelijkheid’ als <strong>waar</strong>de op zichzelf niet genoeg. Gelijkheid isgeen op zichzelf staand ideaal. Het is een comparatief, een vergelijkend begrip.Daarin verschilt het van beschrijvende begrippen, zoals bijvoorbeeld het begrip‘zwanger’. ‘Ik <strong>ben</strong> zwanger’ kan op zichzelf staan, ‘ik <strong>ben</strong> gelijk’ niet. 89 Gelijkheid isop zich een lege term. We heb<strong>ben</strong> een andere bepalingen nodig om die te vullen.Wat is de context <strong>waar</strong>in <strong>je</strong> gelijkheid ter sprake brengt, wat vergelijk <strong>je</strong> met wat envanuit welk gezichtspunt? Wanneer is het tegendeel van gelijkheid verschil en wanneeris er sprake van ongelijkheid?Verschil betekent veelstemmigheid in plaats van monotonie, variatie in plaatsvan eenheidsworst. Verschil hoort bij het leven. Onze werkelijkheid kenmerkt zichveel meer door verschil dan door gelijkheid. Verschil vinden we vaak prima, zolanghet maar geen ongelijkheid wordt. Maar <strong>waar</strong> ligt het omslagpunt? Verschillen zijnempirisch vast te stellen. Ongelijkheid veronderstelt een vergelijkingspunt, een ijkpunt,een (morele) norm die we kiezen bij de beoordeling. 90 We kunnen geen appelsmet peren vergelijken, zeggen we. Dat ligt er maar aan. Appels en peren zijn alsvruchten ongelijk, maar vergelijkbaar op grond van hun gewicht, hun suikergehalte,hun oogsttijd of hun betekenis voor de stillevenschilder. Welk vergelijkingspunthanteren we bij mensen?Salaris is een gangbaar vergelijkingspunt, zeker als we de maatschappelijkeonder<strong>waar</strong>dering van bepaalde beroepsgroepen ter sprake willen brengen. Waaromverdient de topman van een energiebedrijf zoveel meer dan de verpleegkundigedie de hele dag het vuur uit haar spreekwoordelijkeverpleegsterssloffen loopt?Waarom krijgt de hoogleraar die ‘s morgensin alle rust aan zijn volgende vakpublicatieover de Peloponnesische Oorlogbegint per maand meer betaald dan deleraar die een paar straten verderop eenZodra we bepaalde kenmerken normatiefstellen, worden verschillenongelijkhedenklas vmbo-leerlingen in bedwang moet houden? De retorische lading van deze voorbeeldenzit niet alleen in dit soort bewoordingen, maar al in het vergelijkingspunt opzich. Je vergelijkt mensen uit verschillende beroepsgroepen niet op grond van hunlengte of hun lievelingseten, maar op grond van hun salaris. Waarom? Kennelijk iswat iemand verdient een indicatie voor maatschappelijke erkenning.Zodra we bepaalde kenmerken normatief stellen, worden verschillen ongelijkheden.In de keuze voor een vergelijkingspunt op zich ligt al morele norm. Bewust ofonbewust gaan we uit van bepaalde (maatschappelijke) <strong>waar</strong>den.89 | Vgl. Henk Vroom, ‘Brede en smalle gelijkheid: gelijkheid – levensbeschouwing – pluralecultuur’, Religies en (on)gelijkheid in een plurale samenleving, ed. Reender Kranenborg,Leuven [et.] 1995, 17-35, p.17.90 | Vgl. W. Buikhuisen, E. M. de Jager & G. Manenschijn, Gelijkheid voor allen, is dat rechtvaardig?,Rotterdam 1989, p.15.64
- Page 1 and 2:
MENS, WAAR BEN JE?EEN VERKENNING VA
- Page 3 and 4:
Publicatie van het Wetenschappelijk
- Page 6 and 7:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 8:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 11 and 12:
MENS, WAAR BEN JE?De Amerikaanse so
- Page 13 and 14: MENS, WAAR BEN JE?zit een sterk ver
- Page 15 and 16: MENS, WAAR BEN JE?Daar ligt het bel
- Page 17 and 18: MENS, WAAR BEN JE?Verdelingsvraagst
- Page 19 and 20: MENS, WAAR BEN JE?op de elementaire
- Page 22 and 23: 2Ideaal en praktijk
- Page 24 and 25: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 26 and 27: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 28 and 29: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 30 and 31: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 32 and 33: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 34 and 35: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 36 and 37: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 40 and 41: 3Beeld van God
- Page 42 and 43: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 44 and 45: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 46 and 47: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 48 and 49: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 50 and 51: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 52 and 53: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 54 and 55: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 56 and 57: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 58: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 61 and 62: MENS, WAAR BEN JE?Gelijke monniken,
- Page 63: MENS, WAAR BEN JE?Minimale en maxim
- Page 67 and 68: MENS, WAAR BEN JE?Waardigheid ligt
- Page 69 and 70: MENS, WAAR BEN JE?hierboven beschre
- Page 71 and 72: MENS, WAAR BEN JE?beide en het heef
- Page 73 and 74: MENS, WAAR BEN JE?tweede betekent r
- Page 75 and 76: MENS, WAAR BEN JE?de werkers die te
- Page 78 and 79: 5Vrijheid
- Page 80 and 81: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 82 and 83: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 84 and 85: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 86 and 87: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 88 and 89: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 90 and 91: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 92 and 93: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 94 and 95: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 98 and 99: 6Samenvatting envooruitblik
- Page 100 and 101: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 102 and 103: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 104 and 105: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 106 and 107: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 108 and 109: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 110 and 111: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 112 and 113: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 114 and 115:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 116 and 117:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 118 and 119:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 120 and 121:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 122:
Een belangrijk inzicht in de christ