EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMOCRATISCHE MENSBEELDkan ik mijn leven niet vormen naar eisen van buitenaf – het is zelfs zo dat ik buitenmijzelf geen model, geen enkel voorbeeld kan vinden dat ik zou kunnen navolgen omtot mijzelf te komen. Dat kan ik alleen in mijzelf vinden. Het gaat er niet eens zozeerom wat ik <strong>ben</strong>, als ik het maar op mijn eigen manier <strong>ben</strong>. De gedachte een kopie tezijn van anderen is niet zelden een schrikbeeld van de moderne mens.Het individuele sub<strong>je</strong>ct krijgt dus veel meer lading. Er ontstaat een nieuwzelfbewustzijn: de expressie van het unieke zelf. Het gaat niet meer zozeer om eenuniversele moraal, om het algemeen menselijke, maar om het unieke, het bijzonderevan mensen, culturen en naties. Het gaat om een geïndividualiseerde identiteit, diespeciaal van mij is en die ik in mijzelf ontdek. Worden wie <strong>je</strong> <strong>ben</strong>t is niet voldoenaan het algemene ideaal van redelijke, zedelijke wezens, maar het ontdekken enontplooien wie <strong>je</strong> eigenlijk, diep van binnen, <strong>ben</strong>t. Je identiteit ontleen <strong>je</strong> dus aan <strong>je</strong>eigen uniciteit en het vermogen dat unieke te zoeken en te verwerkelijken in een zoauthentiek mogelijk leven. 119 Deze opvatting van identiteit gaat hand in hand methet ideaal om ‘eerlijk te zijn tegenover <strong>je</strong>zelf’, tegenover ‘jouw eigen wijze van zijn’.Het Romantische mensbeeld veronderstelt dus een uniek ‘zelf’ in ieder mens dat zichkan en moet ontplooien.Romantische mensbeeldHet Romantische denken in termen van authenticiteit had in de jaren zestig enzeventig grote invloed op het maatschappelijke en politieke denken. We gaandaar nu wat dieper op in. De jaren zestig kenmerken zich door een opleving van de‘Romantische orde’. 120 Tegen de achtergrond van enerzijds kleinburgerlijkheid enanderzijds de sfeer van welvaart, van wetenschap, van vrijheid die haar schaduwenvooruit begon te werpen, is de uitbraak begrijpelijk. Die opleving van de Romantiekdie volgde is bepalend geworden voor de identiteit van een hele generatie, de generatie‘babyboomers’, de generatie Woodstock, de generatie Parijs 1968. Het Romantischerepertoire werd herontdekt: het primaat van de <strong>je</strong>ugd, de hang naar de natuur,naar natuurlijke eenvoud, naar spontaniteit, naar spiritualiteit en mystiek, naarescapisme (drugs bijvoorbeeld) en vooral naar vrijheid. Ook het politiek bewustzijnwordt hierdoor bepaald: jong tegenover oud, het nieuwe tegenover het gevestigde,ludiek tegenover formeel, vrij tegenover star en dogmatisch. Twee elementen zijnhier voor ons van belang: de notie van vervreemding (de gedachte dat maatschappelijkestructuren de mens vervreemden van zijn echte zelf) en de notie van zelfontplooiing(we heb<strong>ben</strong> eigen origineel ‘zelf’ dat latent aanwezig is, en dat door hetcreëren van de juiste omstandigheden geactualiseerd kan en moet worden).Het kernbegrip is vervreemding kwam vooral uit de vernieuwde interesse voor hetmarxisme, of preciezer, het idealisme van de ‘jonge Marx’, dat zeker onder studenten119 | Vgl: Maarten Doorman, De romantische orde, Amsterdam 2004, p.35.120 | Die uitdrukking is van Maarten Doorman (Maarten Doorman, De romantische orde,Amsterdam 2004).83
MENS, WAAR BEN JE?aansloeg. Het kapitalisme vervreemdt de arbeider van het resultaat van zijn arbeiden daarmee van echt mens-zijn. Het romantische mensbeeld van de jonge Marx isde utopie van de ‘hele mens’ die in harmonie is met zichzelf. De mens is niet alleenmaar ‘jager, visser, herder of een kritisch denkend mens’, maar een wezen dat kanbeslissen om vandaag dit te doen en morgen dat, ‘s morgens te jagen, ‘s middagste vissen, ‘s avonds aan veeteelt te doen en kritiek op het eten uit te oefenen’, alshij daar zin in heeft, zonder ooit jager, visser, herder of criticus te worden. 121 Hetideaal is, kortom, de all-round mens, die vrij en helemaal zichzelf is, zich volledigkan ontplooien, helemaal samenvalt met wie hij werkelijk is. Het zijn de sociale enpolitieke structuren die de mens van dat echte, harmonieuze mens-zijn vervreemden.Ze maken ons, zoals Herbert Marcuse zei, tot ééndimensionale mensen diezichzelf moeten terugwinnen uit hun vervreemding om te worden wat ze wezenlijkzijn. Die nadruk op de maatschappelijke vervreemding en het zoeken naar harmonieslaat in de loop van de jaren zeventig verder naar binnen. Het gaat niet alleen meerom structuren die vervreemden, maar ook om de vervreemding in onszelf. Emancipatiebewegingen– het feminisme bijvoorbeeld – leggen de nadruk op bevrijding uit diezelfvervreemding.De dominantie van het denken in termen van zelfontplooiing – zeker in welzijnswerken onderwijs, maar beslist ook in de politiek 122 – kan vooral worden toegeschrevenaan de populariteit van de zogenaamde ‘humanistic psychology’. Daarbij moetvooral gedacht worden aan het werk van Abraham Maslow en Carl Rogers. Maslowging uit van een vaste hiërarchie van lagere en hogere behoeften (de bekende naarhem vernoemde ‘piramide van Maslow’). Het begint met voedsel, dan volgt veiligheid,daarna saamhorigheid en sociale geborgenheid, vervolgens erkenning enzelfrespect en ‘ten slotte persoonlijke groei, creatieve zelfontplooiing en zelfverwerkelijking’.Pas wanneer aan alle lagere behoeften is voldaan, komt de mens dus aanzelfverwerkelijking toe. De centrale gedachte is dat de mens een ‘essentiële natuur’van zichzelf heeft, een potentieel dat geactualiseerd moet worden. 123 De mens isvan nature goed. Het zijn de omstandigheden die de ontwikkeling van zijn essentiëlenatuur blokkeren. Je kunt denken aan fysieke beperkingen, aan ondermaatsescholing, aan krapte op de arbeidsmarkt, aan de relaties die teveel van jou vergen,aan onveiligheid, enzovoort. Die blokkades kunnen en moeten worden weggenomendoor het bevorderen van politieke vrijheid, van keuzemogelijkheden van het individu,of bijvoorbeeld van technologische en medische ontwikkelingen. De meestemensen halen het hoogste niveau (dat van zelfverwerkelijking) echter nooit en121 | K. Marx, Die Frühschriften (uitgegeven door Siegfried Landshut), Stuttgart 1953, p.361.122 | De vooraanstaande andragoog A.J. Nijk sprak over de ‘mythe van de zelfontplooiing’ (A.J.Nijk, De mythe van de zelfontplooiing: en andere wijsgerig-andragogische opstellen,Meppel [etc.] 1978).123 | Abraham H. Maslow, Motivation and personality, New York etc. 1970. Op. cit.: H.C.J,Duijker, ‘De ideologie der zelfontplooiing’, Pedagogische Studiën 53 (1976), pp.358-373,362.84
- Page 1 and 2:
MENS, WAAR BEN JE?EEN VERKENNING VA
- Page 3 and 4:
Publicatie van het Wetenschappelijk
- Page 6 and 7:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 8:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 11 and 12:
MENS, WAAR BEN JE?De Amerikaanse so
- Page 13 and 14:
MENS, WAAR BEN JE?zit een sterk ver
- Page 15 and 16:
MENS, WAAR BEN JE?Daar ligt het bel
- Page 17 and 18:
MENS, WAAR BEN JE?Verdelingsvraagst
- Page 19 and 20:
MENS, WAAR BEN JE?op de elementaire
- Page 22 and 23:
2Ideaal en praktijk
- Page 24 and 25:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 26 and 27:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 28 and 29:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 30 and 31:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 32 and 33:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 34 and 35: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 36 and 37: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 40 and 41: 3Beeld van God
- Page 42 and 43: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 44 and 45: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 46 and 47: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 48 and 49: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 50 and 51: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 52 and 53: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 54 and 55: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 56 and 57: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 58: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 61 and 62: MENS, WAAR BEN JE?Gelijke monniken,
- Page 63 and 64: MENS, WAAR BEN JE?Minimale en maxim
- Page 65 and 66: MENS, WAAR BEN JE?Gelijk aan wie?Om
- Page 67 and 68: MENS, WAAR BEN JE?Waardigheid ligt
- Page 69 and 70: MENS, WAAR BEN JE?hierboven beschre
- Page 71 and 72: MENS, WAAR BEN JE?beide en het heef
- Page 73 and 74: MENS, WAAR BEN JE?tweede betekent r
- Page 75 and 76: MENS, WAAR BEN JE?de werkers die te
- Page 78 and 79: 5Vrijheid
- Page 80 and 81: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 82 and 83: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 86 and 87: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 88 and 89: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 90 and 91: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 92 and 93: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 94 and 95: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 98 and 99: 6Samenvatting envooruitblik
- Page 100 and 101: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 102 and 103: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 104 and 105: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 106 and 107: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 108 and 109: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 110 and 111: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 112 and 113: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 114 and 115: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 116 and 117: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 118 and 119: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 120 and 121: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 122: Een belangrijk inzicht in de christ