EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMOCRATISCHE MENSBEELDmisère. De ontwrichting van menselijke relaties is alleen echt te begrijpen vanuit ditonstilbare verlangen van de mens.Het antwoord van de mensDe ‘moraal’ van het scheppingsverhaal: als schepselen gehoor geven aan hun‘roeping’ is het leven goed. Roeping tot leven houdt een belofte in. Het refrein vanhet scheppingsverhaal is dat God bij alles wat hij maakte zag dat het ‘goed’ was. Nade schepping van de mens staat er zelfs ‘zeer goed’. Daaruit spreekt misschien welironie van de vertellers. Wat is het scheppingsverhaal, die schildering van het goedeleven, anders dan een contrastverhaal dat pijnlijk duidelijk maakt wat de mens (lees:de vertellers zelf) ervan gemaakt heeft: niet bepaald iets ‘goeds’. Waar ging hetmis? Dat is de vraag <strong>waar</strong> men mee zit. Hoe bestaat het dat we het zo heb<strong>ben</strong> latenontaarden? Zoals we eerder opmerkten zoeken de vertellers van de oergeschiedenishun antwoord niet in een concrete analyse van de sociale en politieke praktijkenen structuren van hun ingestorte samenleving. Men wil dieper graven en zoekennaar oorzaken in de mens zelf, in zijn wezen, zijn ‘grondstructuur’. Het spanningsvollemensbeeld dat we eerder in dit hoofdstuk reconstrueerden is niet zomaar eenideaalplaat<strong>je</strong> van de mens. Het dient als interpretatiekader om de geschiedenis teduiden en daarmee zicht te krijgen op de toekomst. De nietige mens wordt koninklijkverantwoordelijk gesteld voor het welzijn van de schepping, voor recht en gerechtigheid.Die verantwoordelijkheid tekent de mens, maar kan niet los worden gezienvan de intieme relatie tussen het schepsel mens en de Schepper. Daar zit de cruxvan het oerverhaal. Waar die relatie ontwricht raakt, schiet ook die verantwoordelijkheidhaar doel voorbij en loopt de mens z’n roeping mis. Waarom de mens zichloswrikt uit zijn relatie met de Schepper wordt niet echt uitgelegd. Kennelijk blijkt deverleiding groot en kennelijk is die constatering voldoende. Des te meer aandacht iser voor de gevolgen. En voor hoopvolle signalen van een nieuw begin.Ontwrichting van die wezenlijke relatie met God betekent dus ook ontwrichtingvan de andere relaties <strong>waar</strong>in de mens staat. En daarmee een ontwrichting van zijn(mede-) mens-zijn. ‘<strong>Mens</strong>, <strong>waar</strong> <strong>ben</strong> <strong>je</strong>?’ is Gods vraag als de mens wegloopt voorzijn verantwoordelijkheden. Die vraag kan niet los worden gezien van die anderepriemende vraag: Waar is <strong>je</strong> broer? Met die vraag van God aan Kaïn begint, zou <strong>je</strong>kunnen zeggen, alle moreel besef. Of omgekeerd, Kaïns korzelige antwoord, ‘Ben ikmijn broeders hoeder?’ tekent alle immoraliteit, broedermoord en volkerenmoord,heel de geschiedenis lang, van Kaïn en Abel tot de Europese godsdienstoorlogen, deslavenhandel, het front van de Wereldoorlogen, de Holocaust, de dictators in Afrikaen zoveel meer. Impliciet klinkt er nog een derde vraag: hoe ga <strong>je</strong> om met <strong>je</strong> medeschepselen,de dieren, het land? Uit de oerverhalen blijkt dat niet alleen medemensenlijden onder onverantwoord gedrag van mensen, maar ook de natuur. Dierendelen mee in het drama van de zondvloed (en ook in de vreugde van de regenboog).En de uitputting van het land werd in de joodse traditie als reden voor de ballingschapgenoemd. Volgens 2 Kronieken 36:21 was het feit dat men het land z’n rust,51
MENS, WAAR BEN JE?z’n sabbat, niet had gegund de oorzaak van de ballingschap: ‘Zeventig jaar bleef hetland braak liggen en had het rust, totdat alle niet in acht genomen sabbatsjarenvergoed waren’.Als er in het Bijbelse scheppingsverhaal gesuggereerd wordt dat de mens‘gebouwd’ is op een relatie met God, of sterker nog, als er verteld wordt dat zijnhele wezen niet in zichzelf, maar alleen in die relatie met God verankerd is en als demens daarmee dus als antwoorder, als Godzoeker van nature wordt geportretteerd,dan wil men daarmee iets zeggen over de samenleving en dus ook over idealen watbetreft de sociale en politieke verhoudingen. Het gaat niet om een mystieke relatiemet God los van deze werkelijkheid, een privaat mystiek horen en antwoorden. DeBijbelse visie op mens is ‘aards’. Met beide <strong>ben</strong>en staat hij in de modder <strong>waar</strong>uit hijgemaakt is. Het gaat hier om een duiding van de misstanden. Profeten profeteerdenop een directe, onverbloemde manier tegen onrecht. Zij noemden man en paard.Hier, in de oergeschiedenis, keren die misstanden in gestileerde verhaalvorm terug.Men stelt vast dat de mens kennelijk wegloopt voor zijn verantwoordelijkheid, anderende schuld geeft, moordt en bedriegt, ten onder gaat aan roemzucht en jaloezie.De suggestie is duidelijk. Het kan hier niet meer om incidenten gaan, om fout<strong>je</strong>s ofeen enkele misstap, om een vergissing die menselijk is. De vertellers van de oergeschiedenisduiden in het zondvloedverhaal op een diepgeworteld onrecht dat allemaatschappelijke verhoudingen doortrekt, een alles bedervende misdadigheid,een Untat, zoals Duitse commentatoren zeggen, die zich in ultieme zin vertaalt inbloedvergieten, verkrachting en onderdrukking: ‘God zag dat de aarde door en doorslecht was’ (Genesis 6:12). Daar is, zou <strong>je</strong> zeggen, voor individuele mensen geenontkomen aan. Toch is het verhaal in Genesis geen tragische levensbeschouwing. Demens is niet gedetermineerd, is niet overgeleverd aan de omstandigheden, aan eenbovenpersoonlijk krachtenspel <strong>waar</strong>op hij geen invloed kan uitoefenen. Natuurlijk ishij ook geen onbeschreven blad dat helemaal ‘beschreven’ kan worden zoals hijzelfwil. Niettemin blijft hij, letterlijk en figuurlijk, aansprakelijk. Hij blijft door God aangesprokenworden, in welke omstandigheden ook, en ondanks zijn tekortkomingen,soms tot wanhoop toe, zoals in een ander verhaal uit de wijsheidstraditie, het boekJob (hoofdstuk 7):[16] … laat mij toch met rust, mijn dagen zijn al vluchtig. [17] Waarom acht ude mens zo hoog? Waarom krijgt hij al die aandacht van u? [18] Elke ochtenddringt u zich aan hem op, u onderzoekt hem, elk ogenblik opnieuw. [19] Wanneerwendt u uw blik eens af, wanneer gunt u mij even rust, zodat ik kan slikken? [20]Heb ik gezondigd? Heb ik u iets misdaan, bespieder van de mens? Waarom hebtu mij tot mikpunt gekozen? Ik <strong>ben</strong> mezelf al tot last.Die aanspraak, dat woord en antwoord, is in de christelijke traditie altijd als de kernvan de menselijke <strong>waar</strong>digheid beschouwd. In het Nieuwe Testament lezen we hoeJezus, als gezegd geportretteerd als beeld van God bij uitstek, die relatie tot God ver-52
- Page 1 and 2: MENS, WAAR BEN JE?EEN VERKENNING VA
- Page 3 and 4: Publicatie van het Wetenschappelijk
- Page 6 and 7: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 8: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 11 and 12: MENS, WAAR BEN JE?De Amerikaanse so
- Page 13 and 14: MENS, WAAR BEN JE?zit een sterk ver
- Page 15 and 16: MENS, WAAR BEN JE?Daar ligt het bel
- Page 17 and 18: MENS, WAAR BEN JE?Verdelingsvraagst
- Page 19 and 20: MENS, WAAR BEN JE?op de elementaire
- Page 22 and 23: 2Ideaal en praktijk
- Page 24 and 25: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 26 and 27: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 28 and 29: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 30 and 31: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 32 and 33: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 34 and 35: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 36 and 37: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 40 and 41: 3Beeld van God
- Page 42 and 43: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 44 and 45: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 46 and 47: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 48 and 49: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 50 and 51: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 54 and 55: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 56 and 57: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 58: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 61 and 62: MENS, WAAR BEN JE?Gelijke monniken,
- Page 63 and 64: MENS, WAAR BEN JE?Minimale en maxim
- Page 65 and 66: MENS, WAAR BEN JE?Gelijk aan wie?Om
- Page 67 and 68: MENS, WAAR BEN JE?Waardigheid ligt
- Page 69 and 70: MENS, WAAR BEN JE?hierboven beschre
- Page 71 and 72: MENS, WAAR BEN JE?beide en het heef
- Page 73 and 74: MENS, WAAR BEN JE?tweede betekent r
- Page 75 and 76: MENS, WAAR BEN JE?de werkers die te
- Page 78 and 79: 5Vrijheid
- Page 80 and 81: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 82 and 83: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 84 and 85: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 86 and 87: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 88 and 89: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 90 and 91: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 92 and 93: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 94 and 95: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 98 and 99: 6Samenvatting envooruitblik
- Page 100 and 101: EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 102 and 103:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 104 and 105:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 106 and 107:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 108 and 109:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 110 and 111:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 112 and 113:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 114 and 115:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 116 and 117:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 118 and 119:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 120 and 121:
EEN VERKENNING VAN HET CHRISTENDEMO
- Page 122:
Een belangrijk inzicht in de christ