Scenario – Onderwerpen gemist?docent Welk onderwerp heb je gemist in de teksten 1-22?cursist 1 Ehm ... ik wil meer weten over Nederlands taal. We hebben tekstengelernd ... geleren... geleerd, maar kunnen we niets over de taal, de ...system.docent MAAR WE WETEN niets over het systEEM. Oei … de regels, bedoel je.Maar dan hebben we allerlei moeilijke woorden nodig! En je praat nuheel goed zonder die kennis! Tsjonge, wat spreek jij goed Nederlands!Wie heeft een ander onderwerp gemist? [cursist 2 meldt zich]cursist 2 Ik heb gemist history van Nederland How do you call ... . Wij moeteniets kennen van dat, ik vind.docent De GESCHIEDENIS. Wat er vroeger allemaal gebeurd is, hoe alles zogekomen is, bedoel je. Ja, dat ben ik met je eens! Moet dat in hetbegin van de cursus, of later, VIND JE? [cursist 3 grijpt in]cursist 3 Dat komt. Kijk hier, in les 14 ehm ... 40: een blijk op de gsch schied ..docent Hè gelukkig! In les 40 krijgen een BLIK op de GESCHiedenis. En danweten we àlles. Nou ja, àlles ... . Wie heeft er verder nog iets gemist inde teksten?• De docent gooit de discussie helemaal open: welke onderwerpen hebben zegemist?• neemt de kans waar nog eens uit te leggen dat praten over de regels van detaal niet mogelijk is (geen woorden), en ook niet nodig (Tsjonge, wat praat jij algoed!);• daar zijn soms nieuwe woorden voor nodig, die moeten even uitgelegd worden(systeem, geschiedenis), maar die hoeven ze uiteraard nog niet te onthouden.(Duo)presentatiesNiemand ontspringt de dans, dit keer, iedereen moet het woord voeren. Bij grotegroepen kunt u uw toevlucht nemen tot duo-presentaties, of kan de les dit keermisschien wat langer duren? In kleinere groepen gaan de cursisten solo. Werkenmet duopresentaties heeft het voordeel dat een timide cursist over de streepgetrokken kan worden, maar de partnerkeuze moet dan wel op de een of anderemanier geregeld worden – van tevoren of tijdens de les. Als de sprekers eenmaalDe Delftse methode voor docenten © Uitgeverij Boom, 2012<strong>Les</strong> 23 Het woord is aan jou! 76
egonnen zijn, laat u ze rustig uitspreken: u breekt alleen in om eerste hulp te verlenenbij blokkades of black-outs. U geeft het geheel een officieel karakter door desprekers te laten staan, voor het bord bijvoorbeeld. Een van de anderen kan misschiende tijd bewaken: Je (<strong>jullie</strong>) tijd is (bijna) om! Met twee minuten spreektijdper persoon plus één minuut nabespreking kunt u in een uur tegen de twintigcursisten aan het woord laten komen; als u meer cursisten in de groep hebt, moetu voor deel van de presentaties extra tijd inruimen, eventueel in een volgende les.Uw cursisten hebben nu CEF-niveau A1 bereikt, zodat u mag verwachten dat zezich verstaanbaar kunnen maken, ook al zijn het niet allemaal foutloze volzinnenwaarin ze zich uitdrukken. In het algemeen bent u niet zuinig met loftuitingen,maar u wijst daarna ook op één of twee opvallende fouten, desgewenst vergezeldvan een advies: Je zinnen waren goed, maar je moet echt aan de uitspraak werken,vooral oo en aa. Je uitspraak was goed, maar let speciaal op de kleine woordjes de,het, op, van, enzovoort.Maar er zijn grenzen aan de onverstaanbaarheid of de onbegrijpelijkheid: u benttenslotte ook docent. Wie in dit stadium een absoluut onverstaanbaar of onbegrijpelijkNederlands ten beste geeft, heeft een probleem met u. In de tweede helftvan de cursus zal er harder gewerkt moeten worden aan uitspraak of zinsbouw,legt u uit, anders wordt de doorstroming naar het volgende cursusniveau twijfelachtig.Eventueel kunt u deze cursisten een paar keer apart nemen voor of na deles en ze een stukje van de tekst die ze net hebben geleerd, laten navertellen, en zohun studiemethode in de gaten houden. Zie ook <strong>Les</strong> 5 ‘De juiste studiemethode’ en<strong>Les</strong> 7 ‘Voorbereidingen’.8 V64Andere werkvormenOnderlinge gesprekkenAls u tijd over hebt kunt u uw cursisten onderling laten praten over de vragenonder het kopje Spreken. Als u daarna laat rapporteren, kunt u in discussiegaan over mogelijke oplossingen van pijnpunten. Doorvragen bij elk punt!• Woorden onthouden. Vind je het nu makkelijker om nieuwe woorden te onthouden,of moeilijker? Schrijf je de vertalingen van de nieuwe woorden in jetekst? Niet doen! De betekenissen moeten in je hoofd terecht komen, niet in jeboek! <strong>Hoe</strong>veel woorden ken je nu ongeveer, denk je?• De teksten begrijpen. Begrijp je soms hele teksten niet, of alleen een paar zin-77 De Delftse methode voor docenten © Uitgeverij Boom, 2012
- Page 1 and 2:
Les 11Hoe wonen jullie?Deze tekst g
- Page 3 and 4:
docentcursist 1docentcursist 1docen
- Page 5 and 6:
Een redelijke huurHoeveel betaalt A
- Page 7 and 8:
Een lesplanU heeft nu een ruime hoe
- Page 9 and 10:
Les 12Anders nog iets mevrouw?Deze
- Page 11 and 12:
groente? Waarom? Waar koop jij scho
- Page 13 and 14:
De tekst onder de loepAan het eind
- Page 15 and 16:
cursist 1 Eh … o ja! Hallo, goede
- Page 17 and 18:
edoelt BUShalTE! Probeer het nog ee
- Page 19 and 20:
De tekst onder de loepAan het eind
- Page 21 and 22:
Les 14De papierenDeze tekst gaat ov
- Page 23 and 24:
• De docent begint met een uitdru
- Page 25 and 26: tekst, en dus de zinnen in de tekst
- Page 27 and 28: Les 15Een druk weekendDeze tekst ga
- Page 29 and 30: Naar het strandWaarom wilde Julia n
- Page 31 and 32: Een lesplanU heeft nu een ruime hoe
- Page 33 and 34: Les 16Pasje kwijtDeze tekst gaat ov
- Page 35 and 36: • reikt het nieuwe woord blokkere
- Page 37 and 38: Een lesplanU heeft nu een ruime hoe
- Page 39 and 40: Les 17Met dokter Jansen: wat is er
- Page 41 and 42: • maar wordt al snel onderbroken
- Page 43 and 44: dokter, u bent een slechte dokter!.
- Page 45 and 46: Les 18Oma’s wil is wetDeze tekst
- Page 47 and 48: • corrigeert nee/niet, bestaat ui
- Page 49 and 50: Onderwerpen in de vragen en oefenin
- Page 51 and 52: vraag 2Eén r. 4 en een, wat is het
- Page 53 and 54: cursist 2docentcursist 1docentcursi
- Page 55 and 56: Andere werkvormenOnderlinge gesprek
- Page 57 and 58: Les 20Een avondje uitDeze tekst gaa
- Page 59 and 60: docentcursist 4docentcursist 5docen
- Page 61 and 62: Onderwerpen in vragen en oefeningen
- Page 63 and 64: Les 21De kaart van NederlandDeze te
- Page 65 and 66: Onderwerpen in de tekst en in de oe
- Page 67 and 68: Vragen van de docentNederland is kl
- Page 69 and 70: docent Is dat werkelijk zo? U hebt
- Page 71 and 72: Verleden tijdHet huishouden, dat gi
- Page 73 and 74: SchrijvenU kunt uw cursisten iets l
- Page 75: Les 23Het woord is aan jou!Deze les
- Page 79 and 80: Herinner je je dat woord? Ja, ik he
- Page 81 and 82: docent O, daarom HAD HIJ haast! Hoe
- Page 83 and 84: van éénpersoons-huishoudens staan
- Page 85 and 86: Vragen van cursistenvraag 1 Die tro
- Page 87 and 88: docent Oké, 75 [schrijft 75 op het
- Page 89 and 90: Vind je het leuk om te doen, of doe
- Page 91 and 92: SchrijvenUw cursisten kunnen iets o
- Page 93 and 94: Les 26Naar schoolIn deze tekst staa
- Page 95 and 96: Vond je het moeilijk? Waar was je g
- Page 97 and 98: Een lesplanU heeft nu een ruime hoe
- Page 99 and 100: Les 27FeestvierenDeze tekst gaat ov
- Page 101 and 102: Naar een feestGa je vaak naar een f
- Page 103 and 104: De tekst onder de loepAan het eind
- Page 105 and 106: Les 28Politie: die pet past ons all
- Page 107 and 108: • gaat even in op de foute formul
- Page 109 and 110: Onderwerpen in de vragen en oefenin
- Page 111 and 112: Les 29Vragenlijst vrije tijdDeze te
- Page 113 and 114: SlapenSlaap jij ook 56 uur per week
- Page 115 and 116: vraag 2 Wat betekent de manier waar
- Page 117 and 118: cursist 1docentcursist 1cursist 2do
- Page 119 and 120: het zelf weten? Wat is de basisverz
- Page 121 and 122: ToetsVoor of na de les neemt u uw c
- Page 123 and 124: Scenario - De Randstad, wat is dat?
- Page 125 and 126: Onderwerpen in de vragen en oefenin
- Page 127 and 128:
vraag 3 Die stad breidt zich steeds
- Page 129 and 130:
cursist 1 Is nu ... het is nu negen
- Page 131 and 132:
Gekke plaatjesEr staan soms gekke p
- Page 133 and 134:
De tekst onder de loepAan het eind
- Page 135 and 136:
docentcursist 2docentcursist 2docen
- Page 137 and 138:
Onderwerpen in de vragen en oefenin
- Page 139 and 140:
Les 34De Nederlandse bevolkingDeze
- Page 141 and 142:
• De docent plaatst hier en daar
- Page 143 and 144:
Vragen van de docentEen relatief di
- Page 145 and 146:
docent ... zijn IN gesprek! Hoe kan
- Page 147 and 148:
zijn geschikt. Een andere mogelijkh
- Page 149 and 150:
Les 36Stad onder de grondDeze tekst
- Page 151 and 152:
inaties met vaste voorzetsels, het
- Page 153 and 154:
Dat moet u even uitleggen. Legt u d
- Page 155 and 156:
cursist 1 Nee, nee, niet nodig: hij
- Page 157 and 158:
GemeentebelastingenKijk op het plaa
- Page 159 and 160:
Daarmee gaan we stemmen r. 7: Waarm
- Page 161 and 162:
Les 38Twaalf provinciesDeze tekst o
- Page 163 and 164:
• corrigeert in elk geval de woor
- Page 165 and 166:
SpreekopdrachtenSpreken A leent zic
- Page 167 and 168:
Les 39Hoi met mijDeze tekst gaat ov
- Page 169 and 170:
Mobiele gesprekkenWaar zijn Kees en
- Page 171 and 172:
LesplanHoe met al deze onderdelen e
- Page 173 and 174:
Les 40Een blik op de geschiedenisIn
- Page 175 and 176:
• De docent neemt de eerste vraag
- Page 177 and 178:
Tachtig jaar: oefening BWanneer is
- Page 179 and 180:
Les 41Wie heeft de meeste macht?Dez
- Page 181 and 182:
cursist 4 ... justsie ... justitie
- Page 183 and 184:
Andere werkvormenSpreken AU verdeel
- Page 185 and 186:
vraag 6 De ene regering r. 15 wat e
- Page 187 and 188:
Onderwerpen in de vragen en oefenin
- Page 189 and 190:
Les 43Het slotdebatDit is de laatst
- Page 191 and 192:
Al mijn tijd erin gestoken: niet no
- Page 193:
LesplanHoe met al deze onderdelen e