- Page 1 and 2:
Les 11Hoe wonen jullie?Deze tekst g
- Page 3 and 4:
docentcursist 1docentcursist 1docen
- Page 5 and 6:
Een redelijke huurHoeveel betaalt A
- Page 7 and 8:
Een lesplanU heeft nu een ruime hoe
- Page 9 and 10:
Les 12Anders nog iets mevrouw?Deze
- Page 11 and 12:
groente? Waarom? Waar koop jij scho
- Page 13 and 14:
De tekst onder de loepAan het eind
- Page 15 and 16:
cursist 1 Eh … o ja! Hallo, goede
- Page 17 and 18:
edoelt BUShalTE! Probeer het nog ee
- Page 19 and 20:
De tekst onder de loepAan het eind
- Page 21 and 22:
Les 14De papierenDeze tekst gaat ov
- Page 23 and 24:
• De docent begint met een uitdru
- Page 25 and 26:
tekst, en dus de zinnen in de tekst
- Page 27 and 28:
Les 15Een druk weekendDeze tekst ga
- Page 29 and 30:
Naar het strandWaarom wilde Julia n
- Page 31 and 32:
Een lesplanU heeft nu een ruime hoe
- Page 33 and 34:
Les 16Pasje kwijtDeze tekst gaat ov
- Page 35 and 36:
• reikt het nieuwe woord blokkere
- Page 37 and 38:
Een lesplanU heeft nu een ruime hoe
- Page 39 and 40:
Les 17Met dokter Jansen: wat is er
- Page 41 and 42:
• maar wordt al snel onderbroken
- Page 43 and 44:
dokter, u bent een slechte dokter!.
- Page 45 and 46:
Les 18Oma’s wil is wetDeze tekst
- Page 47 and 48: • corrigeert nee/niet, bestaat ui
- Page 49 and 50: Onderwerpen in de vragen en oefenin
- Page 51 and 52: vraag 2Eén r. 4 en een, wat is het
- Page 53 and 54: cursist 2docentcursist 1docentcursi
- Page 55 and 56: Andere werkvormenOnderlinge gesprek
- Page 57 and 58: Les 20Een avondje uitDeze tekst gaa
- Page 59 and 60: docentcursist 4docentcursist 5docen
- Page 61 and 62: Onderwerpen in vragen en oefeningen
- Page 63 and 64: Les 21De kaart van NederlandDeze te
- Page 65 and 66: Onderwerpen in de tekst en in de oe
- Page 67 and 68: Vragen van de docentNederland is kl
- Page 69 and 70: docent Is dat werkelijk zo? U hebt
- Page 71 and 72: Verleden tijdHet huishouden, dat gi
- Page 73 and 74: SchrijvenU kunt uw cursisten iets l
- Page 75 and 76: Les 23Het woord is aan jou!Deze les
- Page 77 and 78: egonnen zijn, laat u ze rustig uits
- Page 79 and 80: Herinner je je dat woord? Ja, ik he
- Page 81 and 82: docent O, daarom HAD HIJ haast! Hoe
- Page 83 and 84: van éénpersoons-huishoudens staan
- Page 85 and 86: Vragen van cursistenvraag 1 Die tro
- Page 87 and 88: docent Oké, 75 [schrijft 75 op het
- Page 89 and 90: Vind je het leuk om te doen, of doe
- Page 91 and 92: SchrijvenUw cursisten kunnen iets o
- Page 93 and 94: Les 26Naar schoolIn deze tekst staa
- Page 95 and 96: Vond je het moeilijk? Waar was je g
- Page 97: Een lesplanU heeft nu een ruime hoe
- Page 101 and 102: Naar een feestGa je vaak naar een f
- Page 103 and 104: De tekst onder de loepAan het eind
- Page 105 and 106: Les 28Politie: die pet past ons all
- Page 107 and 108: • gaat even in op de foute formul
- Page 109 and 110: Onderwerpen in de vragen en oefenin
- Page 111 and 112: Les 29Vragenlijst vrije tijdDeze te
- Page 113 and 114: SlapenSlaap jij ook 56 uur per week
- Page 115 and 116: vraag 2 Wat betekent de manier waar
- Page 117 and 118: cursist 1docentcursist 1cursist 2do
- Page 119 and 120: het zelf weten? Wat is de basisverz
- Page 121 and 122: ToetsVoor of na de les neemt u uw c
- Page 123 and 124: Scenario - De Randstad, wat is dat?
- Page 125 and 126: Onderwerpen in de vragen en oefenin
- Page 127 and 128: vraag 3 Die stad breidt zich steeds
- Page 129 and 130: cursist 1 Is nu ... het is nu negen
- Page 131 and 132: Gekke plaatjesEr staan soms gekke p
- Page 133 and 134: De tekst onder de loepAan het eind
- Page 135 and 136: docentcursist 2docentcursist 2docen
- Page 137 and 138: Onderwerpen in de vragen en oefenin
- Page 139 and 140: Les 34De Nederlandse bevolkingDeze
- Page 141 and 142: • De docent plaatst hier en daar
- Page 143 and 144: Vragen van de docentEen relatief di
- Page 145 and 146: docent ... zijn IN gesprek! Hoe kan
- Page 147 and 148: zijn geschikt. Een andere mogelijkh
- Page 149 and 150:
Les 36Stad onder de grondDeze tekst
- Page 151 and 152:
inaties met vaste voorzetsels, het
- Page 153 and 154:
Dat moet u even uitleggen. Legt u d
- Page 155 and 156:
cursist 1 Nee, nee, niet nodig: hij
- Page 157 and 158:
GemeentebelastingenKijk op het plaa
- Page 159 and 160:
Daarmee gaan we stemmen r. 7: Waarm
- Page 161 and 162:
Les 38Twaalf provinciesDeze tekst o
- Page 163 and 164:
• corrigeert in elk geval de woor
- Page 165 and 166:
SpreekopdrachtenSpreken A leent zic
- Page 167 and 168:
Les 39Hoi met mijDeze tekst gaat ov
- Page 169 and 170:
Mobiele gesprekkenWaar zijn Kees en
- Page 171 and 172:
LesplanHoe met al deze onderdelen e
- Page 173 and 174:
Les 40Een blik op de geschiedenisIn
- Page 175 and 176:
• De docent neemt de eerste vraag
- Page 177 and 178:
Tachtig jaar: oefening BWanneer is
- Page 179 and 180:
Les 41Wie heeft de meeste macht?Dez
- Page 181 and 182:
cursist 4 ... justsie ... justitie
- Page 183 and 184:
Andere werkvormenSpreken AU verdeel
- Page 185 and 186:
vraag 6 De ene regering r. 15 wat e
- Page 187 and 188:
Onderwerpen in de vragen en oefenin
- Page 189 and 190:
Les 43Het slotdebatDit is de laatst
- Page 191 and 192:
Al mijn tijd erin gestoken: niet no
- Page 193:
LesplanHoe met al deze onderdelen e