1986 JAARBOEK - Historisch Centrum Overijssel
1986 JAARBOEK - Historisch Centrum Overijssel
1986 JAARBOEK - Historisch Centrum Overijssel
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Zijn vader had reeds een adres, waar hij kon onderduiken. Ook voor de<br />
beide meisjes was de toestand niet zoo veilig meer, zoodat ik hen met<br />
eenigen aandrang uitnodigde bij ons te komen. Tenslotte accepteerden<br />
ze ons aanbod. Den 3den October kwamen ze, Froukje en Eva Caneel.<br />
Het aantal onderduikers was dus al gegroeid tot zes.<br />
Er ging een week voorbij, 't was Zaterdag 10 October. Des avonds<br />
negen uur werd er gebeld. Mijn vrouw deed open; ze zag twee donkere<br />
schimmen. Ze hoorde iemand zeggen: "Dag Atie, hier ben ik, Meier<br />
Caneel". En meteen stapte hij binnen, gevolgd door een andere jonge<br />
man. Maup de Leeuw, ook een Zwollenaar, ons welbekend. Ze werden<br />
beiden uitbundig ontvangen. De verloren gewaande was terug!<br />
Niemand van ons had verwacht, dat het Meier gelukken zou uit het<br />
kamp in Westerbork te ontsnappen. Met z'n vieren, Meier, Maüp, en<br />
les en Menno Denneboom hadden ze een ontvluchtingsplan beraamd.<br />
Des Donderdagsavonds - 't was een buitengewoon donkere<br />
regenachtige avond - hadden ze in het kamp een schop weten te bemachtigen,<br />
waarna ze een geul onder het omringende prikkeldraad<br />
groeven. Telkens flitsten de zoeklichten, die rondom het terrein waren<br />
opgesteld over hun hoofden, want ze lieten zich steeds bijtijds in den<br />
modder vallen. Als ze gezien werden, zouden de bij de zoeklichten opgestelde<br />
mitrailleurs stellig hun moordend werk gedaan hebben. Terwijl<br />
de regen neerplensde groeven ze bijna een uur, waarna de onder het<br />
prikkeldraad doorkropen. Daarna passeerden ze twee Duitsche en twee<br />
Hollandsche schildwachten en bovendien nog het huis van den Commandant,<br />
staken de weg over en verdwenen in de duisternis. Ze zaten<br />
onmiddellijk in drassig terrein, sjouwden door modder en slooten en<br />
voelden langzamerhand de vrijheid naderen. Telkens keken ze achterom,<br />
doch niemand volgde hen. Meier Had te voren ongeveer de richting<br />
bepaald, welke ze moesten houden, in een Egyptische duisternis gelukte<br />
het hun koers te houden en den weg naar Ruinerwold te bereiken. Dikwijls<br />
moesten ze zich schuil houden voor passeerende auto's. Ze lieten<br />
zich in de een of andere kuil of greppel vallen, al dan niet met water gevuld.<br />
Het deerde het niet meer; ze waren toch al drijfnat. In de omgeving<br />
van Ruinerwold waren ze verplicht naar een onderdak uit te zien,<br />
want het begon te dagen. Het geluk diende hen; ze vonden een "goede"<br />
boer. In het zuiden van Drenthe woonden namelijk veel NSB-boeren.<br />
Den volgenden avond vervolgden ze hun tocht. Ze liepen via De Wijk -<br />
de veiligste weg, hoewel een omweg - naar Staphorst. Eén van de vier<br />
had z'n voet verstuikt en moest door de anderen worden gesteund.<br />
Doodop kwamen ze in Staphorst aan, waar ze overdag onderdak genoten<br />
bij een hun bekenden boer. 's Avonds gingen ze per autobus naar<br />
Zwolle. Ze konden dat doen, omdat de bus toch niet verlicht was en ze<br />
dus niet herkend konden worden. Zonder gevaar was het echter niet,<br />
maar ze kwamen toch in veilige haven.<br />
95