1986 JAARBOEK - Historisch Centrum Overijssel
1986 JAARBOEK - Historisch Centrum Overijssel
1986 JAARBOEK - Historisch Centrum Overijssel
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Het tijdperk Van Senden<br />
Op 8 juli 1832 werd ds. Van Senden in Zwolle bevestigd.<br />
Hij trof daar vier collega's aan. Twee ouderen, n.1. de predikanten M.<br />
Smit (1797 - 1833) en C. Fortuijn (1803 - 1838); daarnaast nog H. J.<br />
Romeny (1822 -1861) en de kort daarvoor bevestigde J. S. Wor (1832 -<br />
1871). Van Romeny is bekend, dat hij een zwakke gezondheid bezat en<br />
af en toe hulp bij zijn dienstwerk nodig had. Na het overlijden van M.<br />
Smit in 1833 wist Van Senden te bewerkstelligen, dat zijn vroegere<br />
ambtsbroeder uit Engelbert (enkele kilometers van Middelbert verwijderd)<br />
H. Bleijenberg hier beroepen werd.<br />
Er was tussen de predikanten een wijk verdeling. Ds. Van Senden zou<br />
het Z.O. deel van de binnenstad krijgen, het deel waar ook het z.g.<br />
Slurink, een krottenwijk, lag. Bovendien moest hij het deel buiten<br />
Zwolle dat tussen het Zwartewater, de Vecht en de Meppelerstraatweg<br />
lag, ook behartigen. En dat allemaal te voet!<br />
Van de Kerkeraad had hij niet veel steun te verwachten. Ten eerste was<br />
er voor zo'n aanzienlijke gemeente een gering aantal ambtsdragers<br />
(tien ouderlingen en twaalf diakenen) en ten tweede behoorden ze reglementair<br />
tot de aanzienlijksten van de gemeente. Ze moestenminstens<br />
30 jaar zijn (de diakenen 21), onberispelijk van belijdenis en<br />
zeden, voorstanders van de Openbare Godsdienst, geen tegenstrevers<br />
van bestaande kerkelijke verordeningen. Een aantal 'deftige heren'<br />
dus. Maar ook in de burgerlijke besturen was dit het geval. Volgens de<br />
proclamatie van 1813 zaten immers alle aanzienlijken in de regering!<br />
Maar het grootste deel van het kerkvolk behoorde bij de 'smalle gemeente',<br />
die met moeite de eindjes aan elkaar kon knopen.<br />
Het komt ons als 20ste-eeuwers dan ook wat vreemd voor dat ds. Van<br />
Senden bij zijn beroeping aan de WelEerwaarde kerkeraad terugschrijft,<br />
dat zij de aanzienlijke gemeente van Zwolle zo wél vertegenwoordigt.<br />
Dit zal geen onwetendheid zijn geweest en wellicht zat er<br />
ook een stuk vormelijkheid in, maar in het besef van de 19e-eeuwer<br />
was het heel gewoon dat 5 of 6% van de bevolking het lot in handen<br />
had van de rest, het relatief veel beter had en al het zwoegen van de<br />
middengroep alleen hun ten goede kwam. Zoals reeds vermeld werd,<br />
was van verzet of gemor nog weinig te merken. Men wist de kerk nog<br />
te vinden. Zondags werden er vijf diensten gehouden in drie kerken<br />
(de vroegdienst begon al om zeven uur 's morgens). Dan was er nog<br />
een 'armendienst' om half één en een donderdagavonddienst. Met behulp<br />
van drie catechiseermeesters kregen 2400 catechisanten kerkelijk<br />
onderricht. De gegoede klasse aan huis bij de dominee, de anderen in<br />
de kerk, in het weeshuis, in de kazerne (Zwolle had nog een<br />
garnizoen). Er was apart onderricht voor de bedeelden. Jaarlijks<br />
meldden zich 300 catechisanten voor de belijdenis. Vier keer per jaar<br />
was er dan ook 'aanneming'. Elke woensdag ging de koster bij de twee<br />
14