02.08.2013 Views

AFZ/97-0380 - Fiscus.fgov.be

AFZ/97-0380 - Fiscus.fgov.be

AFZ/97-0380 - Fiscus.fgov.be

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Paragraaf 4<br />

▪ Over dezelfde toerekening van winst van een onderneming van een overeenkomstsluitende<br />

Staat aan haar in de andere overeenkomstsluitende Staat gevestigde vaste inrichting.<br />

▪ Over dezelfde toerekening van winst tussen de verschillende in de overeenkomstsluitende<br />

Staten gevestigde vaste inrichtingen, zelfs indien de onderneming die de werkzaamheid<br />

uitoefent met <strong>be</strong>hulp van de vaste inrichtingen, geen onderneming van een<br />

overeenkomstsluitende Staat is. De Overeenkomst staat uitdrukkelijk toe aan de Belgische<br />

en Amerikaanse autoriteiten om de dub<strong>be</strong>le <strong>be</strong>lasting te voorkomen die zich in<br />

zulke situatie zou kunnen voordoen. Wanneer dergelijke <strong>be</strong>paling ontbreekt is de Belgische<br />

<strong>be</strong>lastingadministratie van oordeel dat die situatie impliciet <strong>be</strong>handeld wordt in<br />

een overeenkomst voor zover artikel 7 (Ondernemingswinst) voorziet dat het arm’s<br />

length principe moet worden toegepast in de <strong>be</strong>trekkingen van een vaste inrichting<br />

met de andere onderdelen van een onderneming. Wanneer het niet gaat om een onderneming<br />

van een overeenkomstsluitende Staat kan dezelfde toerekening van winst<br />

evenwel niet worden tegengeworpen aan de woonstaat van de onderneming.<br />

▪ Over het regelen van conflicten inzake de kwalificatie van <strong>be</strong>paalde inkomsten<strong>be</strong>standdelen,<br />

de kwalificatie van personen, de toepassing van de regels voor het <strong>be</strong>palen<br />

van de bron of de <strong>be</strong>tekenis die moet worden gegeven aan een in de Overeenkomst<br />

gebruikte uitdrukking.<br />

▪ In het kader van een voorafgaand akkoord inzake verrekenprijzen (paragraaf 3, e).<br />

▪ Over de toepassing van de <strong>be</strong>palingen van de interne wetgeving <strong>be</strong>treffende straffen,<br />

boetes en moratoriuminterest of nalatigheidsinterest op een wijze die overeenstemt<br />

met de doelstellingen van de Overeenkomst (paragraaf 3, f). Deze <strong>be</strong>paling heeft in<br />

het bijzonder tot doel te vermijden dat er nalatigheidsinterest verschuldigd is in een<br />

overeenkomstsluitende Staat en er in de andere overeenkomstsluitende Staat geen<br />

moratoriuminterest wordt <strong>be</strong>taald ter zake van de <strong>be</strong>twiste <strong>be</strong>lasting. Voor zover de<br />

Belgische en Amerikaanse wetgeving voorziet in de <strong>be</strong>taling van moratoriuminterest<br />

wanneer een overeengekomen regeling een ontheffing van <strong>be</strong>lastingen ten gevolge<br />

heeft, is de toepassing van genoemde wetgevingen a priori verenigbaar met de doelstelling<br />

van de Overeenkomst.<br />

351. Ten einde de <strong>be</strong>voegde autoriteiten in staat te stellen een oplossing te vinden voor de gevallen<br />

waarvoor een regeling voor onderling overleg werd aangegaan, heb<strong>be</strong>n de <strong>be</strong>lastingautoriteiten<br />

van elke overeenkomstsluitende Staat de <strong>be</strong>voegdheid om inlichtingen te vragen en om een onderzoek<br />

en verhoren in te stellen, en dit niettegenstaande de in hun interne wetgeving voorziene termijnen.<br />

De <strong>be</strong>voegdheden waarover de Belgische <strong>be</strong>lastingadministratie overeenkomstig artikel<br />

374 van het WIB 1992 <strong>be</strong>schikt in het kader van een <strong>be</strong>zwaar dat schriftelijk door de <strong>be</strong>lastingplichtige<br />

werd ingediend, worden door deze <strong>be</strong>paling uitgebreid tot elke regeling voor onderling<br />

overleg die overeenkomstig de paragrafen 1 tot 3 is opgestart.<br />

352. Paragraaf 4 <strong>be</strong>paalt eveneens dat, zodra een regeling voor onderling overleg is ingeleid<br />

overeenkomstig de <strong>be</strong>palingen van de paragrafen 1 en 3, de overeengekomen regeling ter voorkoming<br />

van een <strong>be</strong>lastingheffing die niet overeenstemt met de <strong>be</strong>palingen van de Overeenkomst<br />

ook wordt uitgevoerd, ongeacht de termijn binnen dewelke die regeling tot stand komt. Deze <strong>be</strong>paling<br />

stelt met name België in staat af te wijken van zijn interne termijnen inzake een rechtzetting<br />

van de <strong>be</strong>lasting (artikelen 354 en 355 van het Wetboek van de inkomsten<strong>be</strong>lastingen 1992) en<br />

een overeengekomen regeling toe te passen ondanks het <strong>be</strong>staan van die termijnen.<br />

Paragraaf 5<br />

353. De Overeenkomst regelt niet de procedure volgens dewelke de overeenkomstsluitende Staten<br />

de verdragsvoordelen verlenen. Elke Staat is vrij gebruik te maken van de procedure waarin<br />

zijn interne wetgeving of zijn administratieve praktijk voorziet. Zo kan een Staat, na de voorwaarden<br />

voor de toepassing van een verdragsvoordeel te heb<strong>be</strong>n gecontroleerd, automatisch de <strong>be</strong>lasting<br />

die hij ingevolge de Overeenkomst mag inhouden, <strong>be</strong>perken of kan hij de <strong>be</strong>lasting heffen<br />

waarin zijn nationale wetgeving voorziet en daarna de gehele <strong>be</strong>lasting of een gedeelte van die <strong>be</strong>lasting<br />

dat meer <strong>be</strong>draagt dan het <strong>be</strong>drag dat hij mag inhouden terug<strong>be</strong>talen. Paragraaf 5 geeft de<br />

<strong>be</strong>voegde autoriteiten met name de mogelijkheid om tot een akkoord te komen inzake de formaliteiten<br />

waarin elke overeenkomstsluitende Staat voorziet voor het toekennen van de verdragsvoordelen.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!