AFZ/97-0380 - Fiscus.fgov.be
AFZ/97-0380 - Fiscus.fgov.be
AFZ/97-0380 - Fiscus.fgov.be
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
instellingen, wisselkantoren en spaar- en kredietinstellingen, worden nader uitgelegd in circulaire<br />
<strong>AFZ</strong> 7/2011 (<strong>AFZ</strong>/2011-0419) van 27.06.2011 waarnaar wordt verwezen. Deze circulaire geeft een<br />
eerste commentaar bij de artikelen 55, 56 en 57 van de wet van 14 april 2011 met <strong>be</strong>trekking tot<br />
het verstrekken, op verzoek van een buitenlandse Staat, van inlichtingen die in het <strong>be</strong>zit zijn van<br />
Belgische financiële instellingen. Zij is van toepassing op de onderzoeksdaden die vanaf 1 juli 2011<br />
worden verricht. Vanaf die datum zijn de bijzondere modaliteiten <strong>be</strong>paald in circulaire <strong>AFZ</strong>/<strong>97</strong>-380<br />
van 15 februari 2008 (Maatregelen van onmiddellijke toepassing op het vlak van de uitwisseling<br />
van bankgegevens tussen de Belgische en Amerikaanse <strong>be</strong>lastingadministraties) niet meer van<br />
toepassing.<br />
Inlichtingen gevraagd door de Belgische administratie<br />
377. De modaliteiten voor de toepassing van de uitwisseling van inlichtingen die gevraagd worden<br />
door de Belgische <strong>be</strong>lastingadministratie en die in het <strong>be</strong>zit zijn van in de Verenigde Staten gevestigde<br />
bankinstellingen, wisselkantoren en spaar- en kredietinstellingen zijn vergelijkbaar met de<br />
modaliteiten die door artikel 322, paragrafen 2 en 3 en artikel 333/1 zijn <strong>be</strong>paald voor de inlichtingen<br />
die door de Belgische <strong>be</strong>lastingadministratie gevraagd worden en die in het <strong>be</strong>zit zijn van in<br />
België gevestigde bankinstellingen, wisselkantoren en spaar- en kredietinstellingen. Die modaliteiten<br />
zullen binnenkort worden <strong>be</strong>sproken in een circulaire waarnaar zal moeten verwezen worden.<br />
378. De vragen om inlichtingen die uitgaan van taxatiediensten worden <strong>be</strong>handeld als de andere<br />
vragen om inlichtingen die gebaseerd zijn op artikel 25. Ze worden gericht aan de Amerikaanse <strong>be</strong>voegde<br />
autoriteit via een Belgische <strong>be</strong>voegde autoriteit (de centrale van de Algemene administratie<br />
van de fiscaliteit of van de Administratie van de strijd tegen de fiscale fraude of BBI), die nagaat<br />
of de vraag overeenstem t met de <strong>be</strong>palingen van artikel 25 en van het intern recht.<br />
Paragraaf 6<br />
379. Paragraaf 6 <strong>be</strong>paalt dat de <strong>be</strong>lastingadministratie van de aangezochte Staat, teneinde de inlichtingen<br />
te verkrijgen waarop artikel 25 <strong>be</strong>trekking heeft, de <strong>be</strong>voegdheid heeft om inlichtingen<br />
te <strong>be</strong>komen, een onderzoek in te stellen en derden of <strong>be</strong>lastingplichtigen te verhoren, zelfs nadat<br />
de onderzoekstermijnen waarin zijn interne <strong>be</strong>lastingwetgeving voorziet verstreken zijn. Deze paragraaf<br />
is zelfs van toepassing indien er geen aanwijzingen inzake <strong>be</strong>lastingontduiking zijn.<br />
380. Deze <strong>be</strong>paling die onmiddellijk van toepassing is, heeft voorrang op artikel 333 van het Wetboek<br />
van de inkomsten<strong>be</strong>lastingen 1992 dat de <strong>be</strong>voegdheid van de Belgische <strong>be</strong>lastingadministratie<br />
<strong>be</strong>perkt wanneer het gaat om het verkrijgen van inlichtingen en het instellen van een onderzoek<br />
of van een verhoor bij een <strong>be</strong>lastingplichtige of bij een derde 19 . Indien België op grond van artikel<br />
25 inlichtingen moet verstrekken aan de Verenigde Staten mag de <strong>be</strong>lastingadministratie dus buiten<br />
de in het Wetboek van de inkomsten<strong>be</strong>lastingen <strong>be</strong>paalde termijnen de onderzoekingen instellen<br />
die zijn <strong>be</strong>doeld in Hoofdstuk III van Titel VII van genoemd Wetboek, en is de voorafgaande<br />
kennisgeving waarin artikel 333, 3 de alinea van genoemd Wetboek op straffe van nietigheid voorziet,<br />
niet vereist. De enige termijnen die van toepassing zijn, zijn de aanslagtermijnen waarin de<br />
Amerikaanse <strong>be</strong>lastingwetgeving voorziet. Indien de gevraagde inlichtingen heel oud zijn, zou het<br />
evenwel kunnen dat die inlichtingen niet of niet meer ter <strong>be</strong>schikking zijn, bijvoor<strong>be</strong>eld omdat de<br />
termijn voor het <strong>be</strong>waren van documenten waarin de handelswetgeving voorziet, overschreden is.<br />
De persoon die verzocht wordt de inlichtingen te verstrekken zou ze dus niet meer kunnen verstrekken.<br />
De verplichtingen van België inzake genoemde inlichtingen zou daardoor niet langer van<br />
toepassing zijn. Voor zover als nodig <strong>be</strong>paalt artikel 7 van de goedkeuringswet van de Overeenkomst<br />
uitdrukkelijk dat artikel 333 WIB 1992 niet van toepassing is indien de Belgische <strong>be</strong>lastingadministratie<br />
in het kader van artikel 25 optreedt voor rekening van de Amerikaanse <strong>be</strong>lastingautoriteiten.<br />
381. Indien België trouwens inlichtingen ontvangt die voortkomen uit een onderzoek van de Amerikaanse<br />
<strong>be</strong>lastingadministratie, mag een <strong>be</strong>lasting of een aanvullende <strong>be</strong>lasting gevestigd worden<br />
op basis van die inlichtingen onder de voorwaarden van artikel 358, paragraaf 1, 2° en paragraaf 3<br />
van het Wetboek van de inkomsten<strong>be</strong>lastingen 1992, en dit zelfs nadat de aanslagtermijn waarin<br />
artikel 354 WIB 1992 voorziet, verstreken is. De inlichtingen moeten <strong>be</strong>trekking heb<strong>be</strong>n op inkomsten<br />
die in België niet werden aangegeven in de loop van één van de vijf kalenderjaren vóór het<br />
19 Overeenkomstig het arrest van het Hof van Cassatie van 18/11/2010 mag de Belgische <strong>be</strong>lastingadministratie<br />
inlichtingen bij derden vragen nadat de in artikel 354, 1 ste en 4 de alinea WIB 1992 <strong>be</strong>paalde termijnen<br />
zijn verstreken zonder vooraf de <strong>be</strong>lastingplichtige op de hoogte te brengen van de aanwijzingen<br />
van fraude die jegens hem <strong>be</strong>staan.