AFZ/97-0380 - Fiscus.fgov.be
AFZ/97-0380 - Fiscus.fgov.be
AFZ/97-0380 - Fiscus.fgov.be
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
367. In tegenstelling tot het OESO-Model heeft de uitwisseling geen <strong>be</strong>trekking op inlichtingen die<br />
"naar verwachting relevant zullen zijn" maar op inlichtingen die "relevant kunnen zijn". Die uitdrukkingen<br />
zijn evenwel gelijkwaardig en wijzigen de reikwijdte van paragraaf 1 niet.<br />
368. De uitwisseling van inlichtingen wordt niet <strong>be</strong>perkt door artikel 1 (Algemene reikwijdte). Er<br />
kan bijgevolg gebruik van gemaakt worden om inlichtingen te verkrijgen teneinde een inwoner van<br />
een derde Staat te onderwerpen aan de <strong>be</strong>lasting van niet-inwoners <strong>be</strong>doeld in subparagraaf 3, a)<br />
van artikel 2 (Belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is).<br />
369. De uitwisseling van inlichtingen op basis van artikel 25 wordt aangewend in de administratieve<br />
regeling die op 30 januari 2008 werd getekend door de Belgische en Amerikaanse <strong>be</strong>voegde<br />
autoriteiten. De regeling regelt de praktische modaliteiten voor de uitwisseling op verzoek, de automatische<br />
uitwisseling en de spontante uitwisseling van inlichtingen alsmede de praktische modaliteiten<br />
van de gelijktijdige <strong>be</strong>lastingcontroles en van de aanwezigheid van <strong>be</strong>lastingambtenaren<br />
van de ene Staat op het grondgebied van de andere Staat. Er moet bijzondere aandacht <strong>be</strong>steed<br />
worden aan de termijnen die in de regeling zijn <strong>be</strong>paald inzake de uitwisseling van inlichtingen op<br />
verzoek.<br />
370. Paragrafen 2 tot 4 zijn in overeenstemming met het OESO-Model.<br />
371. Krachtens paragraaf 3 is de overeenkomstsluitende Staat die verzocht wordt inlichtingen te<br />
verstrekken aan de andere overeenkomstsluitende Staat niet verplicht om de grenzen te overschrijden<br />
van zijn eigen wetgeving en van zijn administratieve praktijk. Die Staat moet bovendien<br />
normaal gezien geen inlichtingen meedelen die niet verkrijgbaar zijn op grond van de wetgeving of<br />
in het kader van de administratieve praktijk van de verzoekende Staat. De <strong>be</strong>palingen van paragraaf<br />
3 passen het wederkerigheids<strong>be</strong>ginsel toe waarvan de gevolgen en de grenzen <strong>be</strong>schreven<br />
worden in de paragrafen 15 tot 18.1 van de commentaar bij artikel 26 (Uitwisseling van inlichtingen)<br />
van het OESO-Model.<br />
372. Overeenkomstig de paragrafen 1 tot 4 maakt de aangezochte Staat voor het verstrekken van<br />
inlichtingen aan de andere overeenkomstsluitende Staat in principe gebruik van de middelen waarover<br />
hij <strong>be</strong>schikt om inlichtingen te verzamelen voor de toepassing van zijn eigen <strong>be</strong>lastingwetgeving.<br />
Hij gebruikt die middelen, zelfs indien er uitsluitend een <strong>be</strong>roep op wordt gedaan om inlichtingen<br />
te verstrekken aan de andere overeenkomstsluitende Staat en er geen fiscaal <strong>be</strong>lang is voor<br />
de aangezochte Staat.<br />
Paragraaf 5<br />
373. Paragraaf 5 wijkt af van paragraaf 3 en staat uitdrukkelijk de uitwisseling toe van inlichtingen<br />
die in het <strong>be</strong>zit zijn van een bank, een andere financiële instelling, een gevolmachtigde of een<br />
persoon die werkzaam is in de hoedanigheid van een vertegenwoordiger of een vertrouwenspersoon<br />
of omdat de inlichtingen <strong>be</strong>trekking heb<strong>be</strong>n op eigendoms<strong>be</strong>langen in een persoon, en dit<br />
zelfs wanneer de <strong>be</strong>lastingwetgeving of de administratieve praktijk van een overeenkomstsluitende<br />
Staat niet toestaat de des<strong>be</strong>treffende inlichtingen te verstrekken.<br />
374. Paragraaf 5 was van toepassing op de inlichtingen die in het <strong>be</strong>zit zijn van bankinstellingen,<br />
wisselkantoren, spaar- en kredietinstellingen voor zover die inlichtingen krachtens artikel 318 van<br />
het Wetboek van de inkomsten<strong>be</strong>lastingen 1992 niet konden verkregen noch uitgewisseld worden.<br />
Die inlichtingen konden bijgevolg niet uitgewisseld worden krachtens artikel 25, paragrafen 1 en 3<br />
van de Overeenkomst.<br />
375. De artikelen 55, 56 en 57 van de wet van 14 april 2011 houdende diverse <strong>be</strong>palingen (Belgisch<br />
Staatsblad van 6 mei 2011) heb<strong>be</strong>n evenwel in het WIB 1992 een aantal wijzigingen ingevoerd<br />
aangaande de onderzoeksmiddelen waarover de administratie <strong>be</strong>schikt ten opzichte van derden.<br />
Het gaat om het recht van de Belgische <strong>be</strong>lastingadministratie om onder <strong>be</strong>paalde voorwaarden<br />
onderzoeksdaden te stellen bij bankinstellingen, wisselkantoren, spaar- of kredietinstellingen<br />
overeenkomstig de artikelen 322 en 333/1 WIB 1992. Ingevolge deze wetswijziging mogen de inlichtingen<br />
die in het <strong>be</strong>zit zijn van de des<strong>be</strong>treffende instellingen worden uitgewisseld krachtens artikel<br />
25, paragrafen 1 en 3 van de Overeenkomst.<br />
Inlichtingen gevraagd door de Amerikaanse administratie<br />
376. De modaliteiten voor de toepassing van de uitwisseling van inlichtingen die door de Amerikaanse<br />
<strong>be</strong>lastingadministratie gevraagd zijn en die in het <strong>be</strong>zit zijn van in België gevestigde bank-