AFZ/97-0380 - Fiscus.fgov.be
AFZ/97-0380 - Fiscus.fgov.be
AFZ/97-0380 - Fiscus.fgov.be
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
kalenderjaar waarin de Belgische <strong>be</strong>voegde autoriteit de inlichtingen ontvangt. De <strong>be</strong>lasting of de<br />
aanvullende <strong>be</strong>lasting moet worden gevestigd binnen de 24 maanden vanaf de datum waarop de<br />
Belgische <strong>be</strong>voegde autoriteit de inlichtingen heeft ontvangen. Artikel 358 is van toepassing op de<br />
inlichtingen die op aanvraag, spontaan of automatisch zijn verkregen. Vermits het gaat om inlichtingen<br />
die op verzoek verkregen worden, moeten de vragen om inlichtingen door de Belgische <strong>be</strong>voegde<br />
administratie evenwel binnen de onderzoekstermijnen van artikel 333 WIB 1992 naar de<br />
Amerikaanse <strong>be</strong>voegde administratie verstuurd worden 9 .<br />
Paragraaf 7<br />
382. De sancties waarin de Belgische wetgeving voorziet indien een persoon de inlichtingen die<br />
hem krachtens de <strong>be</strong>palingen van het Wetboek van de inkomsten<strong>be</strong>lastingen zijn gevraagd, niet<br />
verstrekt, zijn eveneens van toepassing wanneer een persoon inlichtingen die gevraagd werden<br />
krachtens artikel 25 (Uitwisseling van inlichtingen en administratieve bijstand) niet verstrekt buiten<br />
de in dat Wetboek <strong>be</strong>paalde regels. Voor zover als nodig <strong>be</strong>paalt artikel 8 van de goedkeuringswet<br />
van de Overeenkomst uitdrukkelijk dat de artikelen 445 tot 459 van het Wetboek van de inkomsten<strong>be</strong>lastingen<br />
1992 van toepassing zijn telkens de Belgische <strong>be</strong>lastingadministratie in het kader<br />
van artikel 25 optreedt voor rekening van de Amerikaanse <strong>be</strong>lastingautoriteiten.<br />
Paragraaf 8<br />
383. Paragraaf 8 <strong>be</strong>vestigt dat wanneer een persoon weigert om inlichtingen te verstrekken die<br />
gevraagd zijn overeenkomstig artikel 25 of die inlichtingen niet geeft binnen de termijn die is vastgelegd<br />
door de <strong>be</strong>lastingadministratie van de aangezochte Staat, de aangezochte Staat alle <strong>be</strong>schikbare<br />
dwangmaatregelen tot gedwongen uitvoering tegen die persoon mag nemen.<br />
384. Wat België <strong>be</strong>treft omvatten die dwangmaatregelen de procedure in kortgeding die wordt geregeld<br />
door de artikelen 584 tot 589 en 1035 tot 1041 van het gerechtelijk Wetboek. Wanneer de<br />
aanslagtermijnen van de wetgeving van de Verenigde Staten dreigen te vervallen indien de inlichtingen<br />
niet binnen een redelijke termijn worden verkregen, kan de Belgische <strong>be</strong>lastingadministratie<br />
de zaak aanhangig maken bij de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg door middel van<br />
een procedure in kortgeding. Zij kan de urgentie inroepen om aan de voorzitter te vragen om de<br />
<strong>be</strong>trokken persoon op te leggen de gevraagde inlichtingen te verstrekken. De administratie kan<br />
daarnaast vragen dat die persoon veroordeeld wordt om een dwangsom te <strong>be</strong>talen ingeval hij geen<br />
gevolg geeft aan de <strong>be</strong>schikking in kortgeding. In de praktijk wordt slechts vrij uitzonderlijk een<br />
<strong>be</strong>roep gedaan op de procedure in kortgeding.<br />
Paragraaf 9<br />
385. Paragraaf 9 <strong>be</strong>vestigt dat de <strong>be</strong>voegde autoriteit van de aangezochte Staat de <strong>be</strong>voegde autoriteit<br />
van de verzoekende Staat op verzoek de processen verbaal van de getuigenverhoren alsmede<br />
gewaarmerkte afschriften van oorspronkelijke documenten <strong>be</strong>zorgt.<br />
Paragraaf 10<br />
386. Paragraaf 10 <strong>be</strong>paalt uitdrukkelijk dat de procedure van de uitwisseling van inlichtingen de<br />
aanwezigheid toestaat van vertegenwoordigers van de <strong>be</strong>lastingadministratie van de verzoekende<br />
Staat op het grondgebied van de aangezochte Staat. Overeenkomstig paragraaf 9.1 van de commentaar<br />
bij artikel 26 (Uitwisseling van inlichtingen) van het OESO-Model <strong>be</strong>handelt paragraaf 1<br />
echter reeds de <strong>be</strong>lastingcontroles in het buitenland.<br />
Paragraaf 11<br />
387. Paragraaf 11 <strong>be</strong>paalt dat de <strong>be</strong>voegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten een<br />
administratieve regeling sluiten om de praktische regels vast te leggen voor de verschillende soorten<br />
van uitwisseling van inlichtingen. Een dergelijke regeling werd op 30 januari 2008 ondertekend<br />
door de Belgische en Amerikaanse <strong>be</strong>voegde autoriteiten.<br />
Paragraaf 12<br />
388. Indien de Verenigde Staten gebruik zouden maken van het hen overeenkomstig artikel 10<br />
(Dividenden), paragraaf 12 toegekende recht om unilateraal een einde te stellen aan artikel 10, paragraaf<br />
3 (vrijstelling van dividenden van <strong>be</strong>langrijke deelnameen uit Amerikaanse bronnen), zouden<br />
de verbintenissen die door België overeenkomstig artikel 25, paragraaf 5 (uitwisseling van in-