Wat scholen vermogen - Onderwijsraad
Wat scholen vermogen - Onderwijsraad
Wat scholen vermogen - Onderwijsraad
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Wat</strong> betreft bestuurlijke samenwerking gaat het volgens gegevens van het Cfi in<br />
2000/2001 in het voortgezet onderwijs om 55 bestuurlijke samenwerkingsverbanden,<br />
waarbij in totaal 168 besturen betrokken zijn.<br />
2.1.3 ANALYSE<br />
Door de schaalvergroting van <strong>scholen</strong> en besturen is de variëteit aan verschijningsvormen<br />
van besturen en hun <strong>scholen</strong> toegenomen. Elke vorm heeft bepaalde kenmerken en<br />
voor- en nadelen. Om daarvan een indruk te krijgen worden in deze paragraaf verschillende<br />
van deze vormen geanalyseerd. Het begrippenkader daarvoor is aangegeven in het<br />
begin van deze bijlage. Aan de hand van kenmerken van de onderlinge verhoudingen en<br />
de complexiteit van de omgeving worden de bestuurlijke vormen getypeerd in termen<br />
van pluriformiteit, openheid/geslotenheid en interdependenties. De analyse is toegespitst<br />
op vijf vormen: schoolbesturen met één po-school (A), schoolbesturen met meer po-<strong>scholen</strong><br />
(B), schoolbesturen met één categorale vo-school (C), schoolbesturen met één <strong>scholen</strong>gemeenschap<br />
(D) en schoolbesturen met een aantal vo-<strong>scholen</strong> en/of <strong>scholen</strong>gemeenschappen<br />
(D). De analyse is gebaseerd op informatie uit de voorafgaande paragrafen<br />
2.1.1 en 2.1.2, en op gesprekken met schoolbesturen, schoolleiders, wethouders en vertegenwoordigers<br />
van besturenorganisaties. De analyses geven min of meer ideaaltypische<br />
situaties weer, in de praktijk zijn er per vorm allerlei variaties. Paragraaf 6.1.2 van<br />
dit advies is op deze analyse gebaseerd.<br />
SCHOOLBESTUREN MET ÉÉN SCHOOL IN HET PRIMAIR ONDERWIJS (A)<br />
Bij besturen met één school is het aantal betrokken actoren relatief klein: de bestuursleden,<br />
de schoolleiding, leraren, leerlingen en ouders. Vaak zijn er ook relatief weinig verschillen<br />
tussen de actoren (bijvoorbeeld qua opvattingen over de school). Door het geringe<br />
aantal actoren en de geringe verscheidenheid kunnen de interactiepatronen in het<br />
algemeen als relatief eenvoudig getypeerd worden en is onderlinge afstemming vrij makkelijk<br />
te realiseren. De mate waarin het schoolbestuur, ouders en leraren feitelijk invloed<br />
hebben op de school, verschilt per situatie. In sommige gevallen treedt bijvoorbeeld het<br />
bestuur nadrukkelijk op de voorgrond en in het andere geval stuurt het bestuur op<br />
afstand, worden veel zaken aan de schoolleiding (directeur, tweehoofdige directie of<br />
directeur en adjunct) overgelaten en is de afstand tussen bestuur en leraren relatief<br />
groot. Bij sturing op afstand wordt van de schoolleiding verwacht als generalist(en) leiding<br />
te geven aan de school. Het voordeel hiervan is dat de schoolleiding ‘de touwtjes in<br />
handen heeft’ en de school redelijk autonoom kan functioneren. Een nadeel is echter dat<br />
de werkdruk van de schoolleiding vaak relatief hoog is en dat door het gebrek aan impulsen<br />
van anderen de schoolleiding een stempel drukt op de school. Naarmate het bestuur,<br />
ouders en/of leraren zich explicieter bezig houden met de school is het interactiepatroon<br />
complexer. Er moet meer worden geïnvesteerd in consensusvorming. Een voordeel van<br />
een actieve en kritische opstelling van bestuur, ouders en leraren is dat ze sparring partner<br />
voor de schoolleiding kunnen zijn en de schoolleiding kunnen ondersteunen.<br />
De omgeving van een bestuur met één school is doorgaans vrij overzichtelijk en weinig<br />
complex. Bestuur en school hebben beide vrij rechtstreeks met de bestuurlijke omgeving<br />
te maken. De schoolleiding is het aanspreekpunt of de schakel tussen school en<br />
sociale omgeving. De professionele omgeving bestaat uit <strong>scholen</strong> van andere besturen en<br />
andere instanties. Wel is aannemelijk dat een school die als enige onder een bestuur valt<br />
meer concurrentie ondervindt dan <strong>scholen</strong> die met meer <strong>scholen</strong> onder een bestuur<br />
B.2-8 <strong>Onderwijsraad</strong>, januari 2002