Wat scholen vermogen - Onderwijsraad
Wat scholen vermogen - Onderwijsraad
Wat scholen vermogen - Onderwijsraad
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
• een algemeen streven zou moeten zijn om in de verslaggeving de prestaties,<br />
de bedrijfsvoering en de financiën in onderlinge samenhang te belichten<br />
(Rekenkamer, 2000b, p.1).<br />
ONDERWIJS<br />
Vanuit de optiek van ‘corporate governance’ zien we dat de raden van toezicht verscheidene<br />
evenwichten hebben te onderhouden, namelijk:<br />
• een evenwicht tussen interne en externe bemoeienissen: men heeft een zekere<br />
voorkeur om zich te beperken tot de centrale directie, maar weet waarschijnlijk<br />
dat goed toezicht niet alleen kan bouwen op de centrale directies, maar een<br />
bredere informatievoorziening vraagt;<br />
• een evenwicht tussen de toeziende en de, bij voorkeur uitgeoefende, klankbordondersteunende<br />
functie ten opzichte van de centrale directies; en<br />
• een evenwicht tussen aanspraakmakende groepen van buiten de instelling zoals<br />
de verschillende overheden, regionale instanties en bedrijven. In de contacten<br />
met deze groepen en instanties wordt gezocht naar een patroon dat ten goede<br />
komt aan het functioneren van de instelling als geheel (Van Ophem & van<br />
Wieringen, 1999).<br />
De verantwoordingslijnen zoals die in het voorgaande Overzicht 6 zijn geschetst, zijn<br />
uiteraard verschillend. In het onderwijs zien we vooral het tweede model. Dat betekent<br />
dat de verantwoordingslijnen vanuit de raad van toezicht ook breed moeten worden aangepakt.<br />
In het onderwijs kan onderscheid worden gemaakt tussen horizontale en verticale verantwoording.<br />
In het eerste geval wordt door de school min of meer rechtstreeks verantwoording<br />
afgelegd tegenover de maatschappij of de (plaatselijke) gemeenschap. Aan een dergelijke<br />
controlelijn kan op verschillende manieren gestalte worden gegeven. Er zijn verschillende<br />
vertegenwoordigers van de gemeenschap denkbaar. Voor het openbaar onderwijs<br />
kan het gaan om een representant van de staat (de minister) of van de plaatselijke<br />
bevolking in de vorm van een representatief orgaan (bijvoorbeeld de gemeenteraad).<br />
Voor het bijzonder onderwijs gaat het om een vertegenwoordiger van een locale particuliere<br />
gemeenschap, waartoe uiteraard ook de ouders moeten worden gerekend. Deze<br />
gemeenschapsvertegenwoordigers kunnen in het schoolbestuur zitting hebben. Zowel bij<br />
het openbaar als het bijzonder onderwijs kunnen ouders ook op andere manieren hun<br />
controlefunctie uitoefenen. Via andere vormen van ouderbetrokkenheid (MR, ouderraad<br />
en ouderparticipatie bij activiteiten op school) kunnen zij bijdragen aan prikkels voor<br />
<strong>scholen</strong>.<br />
Een tweede vorm is de verticale verantwoording: verantwoording van de school tegenover<br />
rijk, gemeente en inspectie, die in naam van het algemeen belang optreden. Bij deze<br />
verantwoording gaat het om overheden of overheidsinstanties die een verantwoordelijkheid<br />
hebben ten aanzien van zowel het openbaar als het bijzonder onderwijs. In het algemeen<br />
geldt dat deze organen terughoudendheid moeten betrachten ten aanzien van de<br />
inhoud van het onderwijs. Zo mogen bijvoorbeeld gemeenten geen inhoudelijke eisen<br />
stellen aan het onderwijs als het gaat om door de rijksoverheid bekostigde activiteiten.<br />
Wel moeten zij het algemeen maatschappelijk belang bewaken en kunnen zij op die<br />
grond inhoudelijke eisen stellen in het geval van door de gemeente gefinancierde activiteiten.<br />
96 <strong>Onderwijsraad</strong>, januari 2002