Wat scholen vermogen - Onderwijsraad
Wat scholen vermogen - Onderwijsraad
Wat scholen vermogen - Onderwijsraad
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
gezet onderwijs de leerlingenaantallen uitgangspunt voor het berekenen van het budget.<br />
Er worden echter nuanceringen aangebracht. Voor de berekening van het budget worden<br />
namelijk de volgende vier groepen <strong>scholen</strong> onderscheiden:<br />
• categoriale mavo en (i)vbo-<strong>scholen</strong> en daaruit gevormde <strong>scholen</strong>gemeenschappen;<br />
• categoriale havo- en vwo-<strong>scholen</strong>, lycea, <strong>scholen</strong>gemeenschappen vwo/havo;<br />
• <strong>scholen</strong>gemeenschappen vwo/havo/mavo; en<br />
• brede <strong>scholen</strong>gemeenschappen (CPB, 2000).<br />
Dit onderscheid naar typen <strong>scholen</strong> blijkt er in de praktijk toe te leiden dat de manier<br />
waarop <strong>scholen</strong> onder het bestuur worden ondergebracht voor een belangrijk deel wordt<br />
ingegeven door financiële overwegingen. In principe krijgt elke school die voor bekostiging<br />
in aanmerking komt een nummer in het kader van de Basisregistratie Instellingen,<br />
het zogeheten BRIN. In een aantal gevallen wordt door een bestuur een groep <strong>scholen</strong><br />
samen als ‘school’ aangemerkt en krijgt die groep samen een BRIN. Zo kan bijvoorbeeld<br />
de situatie ontstaan van één bestuur, met negen <strong>scholen</strong>, waarvan telkens drie <strong>scholen</strong><br />
samen als ‘school’ één BRIN hebben. De overweging die hieraan ten grondslag ligt, komt<br />
voort uit het genoemde bekostigingsonderscheid naar typen <strong>scholen</strong>. Door bijvoorbeeld<br />
drie <strong>scholen</strong> die samen als brede <strong>scholen</strong>gemeenschap aangemerkt kunnen worden als<br />
een ‘school’ met één BRIN te presenteren, wordt een hogere bekostiging gerealiseerd dan<br />
in de situatie dat iedere school afzonderlijk met een eigen BRIN bekostigd wordt op basis<br />
van indeling in een lager bekostigde categorie.<br />
Mede omdat bekostiging uitgaat van de situatie op BRIN-niveau, hebben ‘BRIN-houders’<br />
vaak de neiging om binnen het bestuur naar ‘hun’ deel van het budget te kijken. Besturen<br />
van <strong>scholen</strong> met verschillende BRIN’s kunnen feitelijk alleen bij meerjarige projecten<br />
(huisvesting) of met een beroep op solidariteit schuiven met budgetten. Sturing via geld<br />
kan het bestuur wel bij het zogeheten schoolprofielbudget, omdat de <strong>scholen</strong> daarvoor<br />
plannen bij het bestuur moeten indienen.<br />
Bij een bestuur waarbij alle <strong>scholen</strong>/vestigingen onder hetzelfde BRIN vallen, vindt de<br />
bekostiging van de <strong>scholen</strong>/vestigingen op bestuursniveau plaats. Een dergelijke vormgeving<br />
heeft zowel voor- als nadelen. Een nadeel is dat de <strong>scholen</strong> zelf minder zeggenschap<br />
hebben over ‘hun’ deel van het budget. De <strong>scholen</strong> zijn min of meer afhankelijk<br />
van hetgeen hen door het bestuur aan budget wordt toegekend. Een nadeel is ook dat<br />
de <strong>scholen</strong> in formele zin niet meer herkend worden: bij Cfi staan ze als één school<br />
geregistreerd, waardoor poststukken als Uitleg, enquêtes et cetera alleen bij de centrale<br />
BRIN-houder terechtkomen. Een voordeel van een ‘groepsgewijs’ BRIN (ten opzichte van<br />
bekostiging op basis van <strong>scholen</strong> met elk hun eigen BRIN) is dat de besteding van de<br />
middelen in bepaalde situaties meer kan worden afgestemd op de verschillende behoeften<br />
van de <strong>scholen</strong>. Mutatis mutandis geldt dit ook voor de gevallen waarin binnen het<br />
bestuur verschillende groepen <strong>scholen</strong> als groep een eigen BRIN hebben. Immers, niet de<br />
afzonderlijke delen, maar het geheel waaraan het BRIN is toegekend, is maatgevend voor<br />
de hoogte van de bekostiging. De groep vormt als het ware één school.<br />
21 Niettemin worden in CAO-verband afspraken gemaakt over de maximering van het percentage dat mag worden besteed<br />
in de materiële sfeer.<br />
72 <strong>Onderwijsraad</strong>, januari 2002